De bestrijding van pokken

De bestrijding van pokken

5 april 2024 0

Hoe een levensgevaarlijke ziekte in Gouda tussen 1800 en 1850 werd bestreden

Eeuwenlang werd de wereldbevolking en vooral kinderen geteisterd door pokken. Het zeer besmettelijke variolavirus zorgde voor hoge koorts en pijnlijke blaasjes die zich ontwikkelden tot grote zweren of pokken. Ongeveer drie op de 10 getroffenen stierven. Zij die het overleefden hielden er een pokdalig gezicht of zelfs blindheid aan over.

Koepokvaccinatie, de allereerste vaccinatie ooit

Pokken kan ook bij dieren voorkomen. De Engelse plattelandsarts Edward Jenner ontdekte dat melkmeisjes, die littekens van koepokken op hun handen hadden, niet besmet raakten met pokken. De veel mildere koepokken maakten hen blijkbaar immuun. Hij introduceerde in 1798 een methode tegen pokken door kinderen in te enten met koepokken. Dit was de allereerste ‘vaccinatie’, naar het Latijnse woord ‘vacca’ (koe).

De verspreiding van de ontdekking van Jenner ging snel want het effect was groot. In Gouda was dat dankzij de stadsarts Willem Frederik Buchner, die in 1802 als net afgestudeerde 21-jarige was aangesteld. Büchner was een groot voorstander van de nieuwe vaccinatie.

Anoniem portret (schilderij) van de Goudse stadsarts W.F. Büchner (1780-1855), ca. 1840. Bron: SAMH 0440. 54064

De overheid gaat zich actief bemocien met de bestrijding van pokken Lodewijk Napoleon, die in 1806 door zijn broer keizer Napolcon Bonaparte werd geinstalleerd tot koning van Nederland, was ook een groot voorstander van koepokvaccinatie. Hij riep stadsbesturen op om het gebruik van het vacein zo veel mogelijk te bevorderen. Een slimme zet van Lodewijk Napoleon was om kinderen gratis te laten vaccineren, zodat ouders niet afgeschrikt werden door de kosten. Artsen werden gestimuleerd om in te enten en konden een gouden medaille van 50 gulden verdienen als ze meer dan honderd inentingen per jaar verrichtten. Bij een uitbraak mochten alleen kinderen naar school die waren ingeent of de ziekte al hadden doorgemaakt.

Vaccinatiebewijs!

Na 1813, onder koning Willem I, werden de maatregelen nog iets strenger. Arme gezinnen kregen geen uitkering als ze hun kinderen niet lieten vaecineren. Kinderen die naar school gingen, waren verplicht om cen ‘pokkenbriefje’ te tonen, waarin stond dat het kind gevaccineerd was of de ziekte had gehad, het eerste vaccinatiebewijs.

Sommigen lieten hun kinderen niet inenten, net als in onze tijd. Volgens Büchner had dat vooral te maken met nalatigheid, als de epidemie weer afnam, of door onwetendheid. Er waren ook mensen tegen het vacein. Zij verspreidden leugens om anderen bang te maken, bijvoorbeeld dat mensen ‘verrunderen’ door de vaccinatie. Grote tegenstanders waren orthodoxe protestanten. Zij zagen de vaccinatieplicht als dwang die inging tegen hun geloofsopvattingen.

Vaccinatiecijfers van Gouda

Büchner was zeer gedreven om vooral de arme bevolking van Gouda te beschermen tegen de pokken. Als een geval werd gemeld, dan was hij direct ter plaatse om niet alleen het gezin, maar zelfs de hele buurt te vaccineren.

Hij registreerde al zijn vaccinaties en publiceerde er over. Daardoor weten we nu veel over deze vaccinaties in Gouda en kunnen we grafieken maken. Die laten zien dat het aantal vaccinaties per jaar heel erg verschilt. Er zijn duidelijke pieken in 1809, 1813, 1823/1824, 1831 en 1841, omdat er in die jaren een epidemie was. Het aantal inwoners van Gouda was in die tijd ongeveer 12.000.

De cijfers van Büchner laten ook zien dat het effect van vaccinatie heel groot was: maar heel weinig kinderen kregen daarna nog de pokken. Wel bleek dat het geen levenslange bescherming bood. Een kind kreeg 14 jaar na zijn vaccinatie alsnog de pokken en dat was toevallig een zoon van Büchner! Dus bleek dat kinderen na enige jaren opnieuw gevaceineerd moesten worden. Koepokvaccinatie is een voorbeeld van heel succesvol bestrijden van een ziekte, want dankzij die vaccinatie komt pokken niet meer voor in de wereld. In Nederland was de laatste uitbraak in 1951 in Tilburg.

Het onderzoek naar pokken in Gouda in de eerste helft van de 19de eeuw is gedaan door Sabine Wiesmeijer, student aan het Pre-University College in Leiden. Over het onderzoek heeft zij een tentoonstelling ingericht bij het Streekarchief Midden-Holland, tot eind maart 2024 te bekijken op de eerste verdieping van de Chocoladefabriek.

Dit artikel door Peter Kuppen en Marianne van der Veer-Wolff verscheen (in iets aangepaste vorm) op 13 maart 2024 in het Kontakt / Goudse Post.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site wordt beschermd door reCAPTCHA en het Google privacybeleid en servicevoorwaarden zijn van toepassing.