Pijpenmakers in Gouda

Pijpenmakers in Gouda

7 januari 2024 0

Op de vaste bezoekersbijeenkomst van het streekarchief stond 12 oktober 2023 de pijpennijverheid in onder andere Gouda centraal. Onderzoeker en lid van de PKN, Stichting voor onderzoek historische tabakspijpen, Bert van der Lingen is momenteel bezig met een omvangrijk onderzoek naar Frans Verzijl, pijpenmaker en pijpenhandelaar in Gouda. Voor zijn onderzoek heeft hij diverse bronnen gebruikt waaronder het oud-notarieel archief, wat veel nieuwe inzichten opgeleverd heeft. Wilt u meer weten over zijn onderzoek, in oktober en november kunt u de pallet-expositie over dit onderwerp bezoeken in de Chocoladefabriek.

18e eeuwse pijpjes en stelen van een van de ‘pijpenstorten’ van de Koningshof

Maar er zijn in Gouda natuurlijk veel meer bronnen over de pijpennijverheid. Zo zijn onlangs veel archeologische rapporten beschikbaar gekomen via de Cultuurhistorische Basiskaart van de gemeente Gouda (archeologisch onderzoek), die later ook gekoppeld kunnen worden aan de Gouda Tijdmachine. Een van die rapporten gaat over ‘Koningshof’-locatie, de aan de Raam gelegen nieuwbouwlocatie op de plek van de voormalige Plateelfabriek Zuid-Holland. Voorafgaand aan de nieuwbouw is op de Koningshof-locatie in verschillende delen archeologisch onderzoek uitgevoerd, waarbij vooral de diepste delen waar gegraven werd, zoals de riooltracés, werden onderzocht. Al deze rapporten zijn nu te downloaden op de genoemde website van Gemeente Gouda.

Het laatste deel van de opgravingen vond plaats rondom de Speelwinkel, het kloppende hart van de Raambuurt. Ook in de 18e eeuw was het hier al een drukte van belang, want naast de Speelwinkel lag de fabriek van de Frans Verzijl.

Ambachtslieden in de Raambuurt

De gehele Raambuurt is een van de delen van de Goudse binnenstad waar vanaf de 17e eeuw veel aardewerk- en pijpenfabrieken werden gebouwd. In de recent verschenen publicatie De pottenbakkers van Gouda 1570-1940 is door Adri van der Meulen en Paul Smeele een overzicht gemaakt van de Goudse aardewerkindustrie. Op de Koningshof worden drie pottenbakkerijen vermeld. In 1615 wordt aan de Kandeelsteeg de pottenbakkerij ‘Het Hert’ gebouwd. Dit fabriekje is de directe voorloper van de in de 20e eeuw groot geworden Plateelbakkerij Zuid-Holland. Achter Raam 42 was slechts een zeer korte periode (1638-1641) een pottenbakkerij gevestigd van Cornelis Cornelis ’t Paert. Op perceel D912 hield de pottenbakkerij langer stand. Van 1660-1761 bestond op deze locatie de pottenbakkerij die door Gerrit Jacobs Verrijn werd gesticht. Daarna werd hij overgenomen door de belangrijke Goudse kleipijpenfabrikant Frans Verzijl. Hij werd hierdoor een van de weinige fabrikanten die over een eigen oven beschikte. Voorheen was het pijpmakers niet toegestaan om eigen ovens te hebben. Het gilde van de pottenbakkers had bedongen dat zij het alleenrecht hadden op het bakken van aardewerk, en dat de pijpmakers hun pijpen ook alleen in de ovens van de pottenbakkers mochten laten bakken.

pijpmakers maakten ook pijpaarden beeldjes, zoals deze 18e eeuwse
‘melkman’ van de Koningshof

Uit het repertorium Matthijs zijn aanvullende gegevens van de pijpmakers op de Koningshof verzameld. Zo woonde op Raam 34 de pijpmaker Willem de Beij (1795-1819), op de plek waar al eerder de pijpmaker Thiel Jansz. Proost een huis met pijpmakerij bezat (1680-1694). Reijnier Jansz. Blom wordt genoemd als pijpmaker op het perceel D915 (1675) en ook op perceel D913 (1666-1685). Na zijn overlijden wordt de pijpmakerij door zijn weduwe voortgezet tot circa 1703. De derde pijpmaker, Jan Versluijs, had tussen 1750 en 1783 drie huizen in eigendom op het zuidelijke deel van de Raam (D906, D907 en D908). Ook hier was al eerder een pijpmaker actief: Daniel van Hoorn. Hij wordt van 1654-1661 genoemd als eigenaar van de pijpmakerij op perceel D907. Perceel D905 was vanaf 1796 in eigendom van pijpmaker Arie van der Kleijn en zijn weduwe Marrigje de Mol (in 1830).

Archeologische vondsten

De opgraving werd uitgevoerd door het bedrijf ArcheoMedia, met hulp van leden van de Archeologische Vereniging Golda. De vondstcategorie met het grootste aantal vondsten wordt gevormd door de kleipijpen. In totaal zijn 2.713 pijpenkoppen beschreven en vele honderden pijpenstelen. Door de merken op de pijpjes, die geregistreerd stonden bij het pijpmakersgilde, zijn de vondsten toe te schrijven aan bepaalde pijpmakers. In totaal zijn er 28 ‘pijpenstorten’ onderscheiden van verschillende pijpmakers. Naast drie hele grote pijpstorten zijn ook opvallend veel kleine partijen gebroken, verbrande of anderssoortige ‘misbaksels’ opgegraven. Geopperd wordt dat de pijpmakers zich hier vanwege de beschikbare ovens, allemaal rondom de bestaande pottenbakkerij van Gerrit Jacobs Verrijn [en later Frans Verzijl] gevestigd hebben en dat ook pijpmakers van elders uit de buurt gebruik maakten van deze ovens. Het afval van de mislukte baksels werd rondom de fabriek weggegooid.

Conclusie

Archeologie en historisch onderzoek zijn twee delen van de zelfde puzzel. Je begint in het archief met de grote lijnen, de hoekjes en de randen van de puzzel. Het complete beeld van de geschiedenis krijg je pas door ook de puzzelstukjes van het archeologisch onderzoek op de juiste plek in te passen. Maar als je deze puzzel af hebt, blijkt er vaak op een diepere laag nog een puzzel onder te zitten, waarvan sommige stukjes ook in de doos van de bovenste puzzel terecht gekomen zijn. Dieper graven in de bodem, én in het archief is dan de oplossing!

Dit artikel door Marcel van Dasselaar verscheen (in iets aangepaste vorm) op 8 november 2023 in het Kontakt / Goudse Post.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site wordt beschermd door reCAPTCHA en het Google privacybeleid en servicevoorwaarden zijn van toepassing.