Gegevens & afbeeldingen » Regesten uit het Archief van de stad Gouda

Objecten

• Regest 0001/361
  Burgemeesters stellen krachtens resolutie van de vroedschap van 29 juli Jan Geryt Hey Daemsz voor de tijd van vijf jaren aan tot schout van Gouda op een salaris van 550 Karolusguldens van 40 groten Vlaams 't stuk en het achtste deel van de emolumenten, onder voorwaarde dat hij 400 gulden per jaar pacht verschuldigd aan de heer van Goudriaan zal betalen, dat hij met niemand zal composeren wanneer de boete meer dan 6 Karolusgulden bedraagt zonder overleg met de burgemeesters, en dat hij van zijn ontvangsten en uitgaven ieder kwartaal of half jaar rekening en verantwoording aan de burgemeesters zal afleggen.
• Regest 0001/362
  Keizer Karel V geeft zijn eerste deurwaarder opdracht de burgemeesters en schepenen van Dixmuiden aan te zeggen dat zij door te bepalen dat de biertappers evenveel ter plaatse vervaardigd bier als geimporteerd bier moeten inslaan, in strijd met het privilege van 10 januari 1519 (inv.nr. 2624) handelen.
• Regest 0001/363
  Mechtelt van Montfoort, gravin van der Marck, vrouwe van Naaldwijk, Honsholl en ter Capelle, oorkondt dat zij Cornelis Thonisz, wonende in de ambachtsheerlijkheid van Nieuwerkerk, toestemming heeft gegeven om aldaar een kleine windkorenmolen op te stellen.
• Regest 0001/364
  Keizer Karel oorkondt dat Adriaen van Beloys en Treslong ten behoeve van zijn broeder Aelbrecht afstand heeft gedaan van een kamp land genaamd Kalverenbroek; hij beleent Aelbrecht voornoemd daarmede.
• Regest 0001/365
  Keizer Karel V geeft de stad Gouda toestemming om los- en lijfrenten tot een bedrag van 1480 £ Vlaams per jaar te verkopen.
• Regest 0001/366
  Keizer Karel V geeft Gijsbrecht Jansz Moel ten behoeve van de stad Gouda het leen van het veer te Haastrecht en de helft van de visserij in de IJssel aldaar.
• Regest 0001/367
  Huych Jansz c.s. verklaren dat zij van Cornelis van der Maet, heer van de Vrije Hoeve de henneptiend van het land waarop zij wonen in het land van Stein voor de tijd van 4 jaren voor 5 stuiver per hont per jaar hebben gepacht.
• Regest 0001/368
  Keizer Karel V begiftigt Karel Buerse met de scholasterie waarvan Françoys Brayer te zijnen behoeve afstand heeft gedaan.
• Regest 0001/369
  Jan Claesz, schout in de ban van Zwammerdam en van Reeuwijk, en de buurlieden in de ban van Reeuwijk oorkonden, dat Jan Jansz verklaard heeft schuldig te zijn aan Pieter Dircxsz een rente van 6 schilden van 28 groten Vlaams per jaar, losbaar met 100 schilden, op 3½ morgen land in de ban van Reeuwijk, tussen de Schoonbroekse dijk en de Reede (O = Claes Jansz, W = Boeye Jansz).
• Regest 0001/370
  Keizer Karel V geeft in verband met de bezwaren van Delft, Leiden en Amsterdam tegen zijn verordening van 18 januari 1550, opdracht de stadsrekeningen van Delft en Leiden te onderzoeken en door brouwers uit Gouda en Haarlem een onderzoek te laten doen.
• Regest 0001/371
  Keizer Karel V geeft in verband met de bezwaren van Delft, Leiden en Amsterdam tegen zijn verordening van 18 januari 1550, alle brouwers in Holland toestemming om te brouwen zo dikwijls het hun goeddunkt, en tot elk peil.
• Regest 0001/372
  Burgemeesters, schepenen en raad ratificeren de overeenkomst door hun gedeputeerden Jan Dirck Hoenssz en Ghijsbrecht Janssz Moel met het stadsbestuur van Gent gesloten, waarbij de stad Gouda voor de tijd van 3 jaren de accijns van de kuit en de oosterse en Engelse bieren pacht.
• Regest 0001/373
  Keizer Karel V vergunt Dirc Cobel van der Loo, heer van Huybertsgerecht en Snijdelwijck om in de Goudtcade in de heerlijkheid van Huybertsgerecht een sluis te maken; hij stelt het sluisgeld vast.
• Regest 0001/374
  Baljuw, schout, schepenen en buurlieden van Capelle a/d IJssel oorkonden dat Claes Ghijsbrechtsz, coster, oud ca. 75 jaren, Jan Aertsz, oud ca. 59 jaren, Willem Aertsz, oud ca. 56 jaren, Aert Jansz, oud ca. 78 jaren en Cornelis Jacopz, oud ca. 66 jaren, op verzoek van Willem van der Houf, rentmeester van de graaf van Aerenborch, verklaard hebben dat in Capelle aangedreven goederen steeds ten bate van de heer van de heerlijkheid zijn verkocht.
• Regest 0001/375
  De schouten van Benthuizen en Benthorn oorkonden dat Jacob Cornelisz verklaard heeft van mr. Gerridt van der Laen eeuwigdurend gepacht te hebben een woning in de ban van Benthuizen, groot 3 hont (Z = de landscheiding en door Cornelis Willemsz; N en Z = Cornelis voornoemd; O = de nagenoemde morgen land); 4½ morgen land in de ban van Benthorn (Z = de landscheiding; N = Aelbrecht Willemsz), tussen de nieuwe Willick en de Benthoornse kant; en 1 morgen land in de ban van Benthorn (Z = de landscheiding; N = Cornelis Willemsz en Symon Cornelisz; O = de nieuwe Willick; W = Cornelis Willemsz), voor 9½ gouden Carolusgulden per jaar, onder voorwaarde dat de pachter het land niet zal ontgronden maar in behoorlijke staat houden.
• Regest 0001/376
  Joris van Treslonge, Pieter van Foreest en Willem Cornelisz Gael, leenmannen van de graaf van Holland oorkonden dat Aelbrecht van Treslonge afstand gedaan heeft van een kamp land genaamd Kalverenbroek bij het land van Stein ten behoeve van Ghijsbrecht Dirick Maertsz op Kort Haarlem.
• Regest 0001/377
  Keizer Karel V oorkondt dat Aelbert van Treslong ten behoeve van Ghijsbert Dirck Maertsz op Kort Haarlem afstand gedaan heeft van een kamp land genaamd Kalverenbroek. Hij beleent Ghijsbert voornoemd daarmede.
• Regest 0001/378
  Het Hof van Holland, provisioneel uitspraak doende in een geschil van de burgemeesters van Gouda en Jacob Rycxsz, tollenaar van Gouda, met Jan Franchois, tollenaar van Dordrecht en Geervliet, bevestigt die van Gouda voorwaardelijk in hun privilege betreffende het voorbijvaren van de tollen.
• Regest 0001/379
  De buren en landgenoten van het Zuideinde van Waddinxveen verklaren dat zij aangenomen hebben het land van Broek en Thuyl met de aankleve van dien met hun beide molens te zullen bemalen; de ingelanden en buren van het land van Broek en Thuyl verklaren dat zij hun molen met toebehoren aan die van het Zuideinde overgedragen hebben en bovendien jaarlijks 31 Carolusguldens zullen betalen.
• Regest 0001/380
  Keizer Karel V geeft de stad Gouda het recht om de schoolmeester aan te stellen indien de scholaster niet in Gouda resideert, onder voorwaarde dat zij de scholaster 12 Carolusgulden per jaar betaalt.