Regesten uit het Archief van de stad Gouda

Collectie

Objecten

Geavanceerd zoeken
  • Regest 0001/381
    Keizer Karel V geeft de stad Gouda, die tengevolge van de achteruitgang van de brouwnering van ca. 350 tot ca. 60 brouwerijen haar inkomsten uit de accijnzen sterk heeft zien verminderen, voor 10 jaren atterminatie van betaling van 2 jaar lijf- en losrenten.
  • Regest 0001/382
    Jacob Huygensz, schout van het land van Stein, oud omtrent 73 jaren, en Michiel Dammasz, wonende in Kort Haarlem bij Gouda, oud omstreeks 70 jaren, verklaren op verzoek van Cornelis van der Maet ten overstaan van schout, burgemeesters en schepenen van Utrecht dat Steven van der Zevender zijn dochter Hillegont en haar zoon Cornelis van der Maet het ongestoord genot van de heerlijkheid van de Vrije Hoeve in het land van Stein hebben gehad.
  • Regest 0001/383
    Keizer Karel V vermindert wegens de achteruitgang van de brouwnering en de hoge kosten verbonden aan het herstel van muren en poorten het aandeel van Gouda in de ordinairis bede met 900 £ van 40 groten Vlaams.
  • Regest 0001/384
    De burgemeesters van Gouda en de erfgenamen van Jan Jacobsz Moel verklaren te zijn overeengekomen dat de erfpacht van de brug en het banwerk van de Waddinxveense wetering bij de Mallemolen door de stad wordt overgenomen tegen betaling van 9 Karolusgulden ineens door de erfgenamen voornoemd, onder voorwaarde dat zij de kade langs hun land genaamd de Bijl om niet mogen gebruiken mits zij het banwerk daarvan zelf onderhouden.
  • Regest 0001/385
    Burgemeesters, schepenen en raad van Leiden en van Gouda komen overeen hun wederzijdse poorters vrij te stellen van het recht van exue.
  • Regest 0001/386
    De stadsbesturen van Middelburg en Gouda komen overeen dat van hun wederzijdse poorters geen recht van exue geheven zal worden. De inwoners van Arnemuiden, dat tot de jurisdictie van Middelburg behoort, zijn hierin begrepen.
  • Regest 0001/387
    Koning Filips II bepaalt dat de vernieuwing van de wet als vanouds op dertienavond (5 januari) zal plaats vinden, in plaats van op 16 mei, zoals door landvoogdes Maria van Hongarije in 1545 was geordonneerd.
  • Regest 0001/388
    Koning Filips II verkoopt aan de stad Gouda ingaande januari het secretarisambt en de bodeambten van die stad voor 660 £ en een bedrag van 2400 Andriesguldens waarmede het kasteleinschap van de stad belast was.
  • Regest 0001/389
    Het Hof van Holland, uitspraak doende in een geschil tussen enige schippers en inwoners van Nieuwerkerk enerzijds, en de baljuw en dijkgraaf van Schieland anderzijds, bevestigt het vonnis van hoogheemraden van Schieland waarbij wegens overtreding van het placaat van 1548 betreffende het laden van turf gedolven langs de IJssel de schepen en de turf van eerstgenoemden zijn geconfiskeerd.
  • Regest 0001/390
    De Geheime Raad van de koning te Brussel, uitspraak doende in het proces tussen de burgemeesters van Gouda, gevoegd met hun poorter Everaert Claesz, tegen de burgemeesters van Hulst, veroordeelt laatstgenoemden om de accijns die zij van het Goudse bier bij het passeren van de sluis in Axelambacht hebben geheven, te restitueren, en verbiedt hen in het vervolg deze accijns te heffen.
  • Regest 0001/391
    Johan, burggraaf van Montfoort, oorkondt dat hij Jacop Dircksz die Vrije een tiend in het land van Stein tussen de dijk en de Willens, gemeen met de stad, gegeven heeft tot een recht erfleen.
  • Regest 0001/392
    De leden van de Rekenkamer in Den Haag benoemen Jan Hey, burgemeester van Gouda, tot baljuw van het land van Stein in plaats van de overleden baljuw Ghijsbrecht Jansz Moel, met het recht van substitutie.
  • Regest 0001/393
    Koning Filips II breidt het octrooi van keizer Karel van 20 augustus 1547 (inv.nr. 0001. 377) uit tot alle poorters, ongeacht of zij in Gouda geboren zijn.
  • Regest 0001/394
    Koning Filips II breidt het verbod vervat in de plakaten van maart 1548 en oktober 1550, om de turf gedolven langs de IJssel in Rijnland, Delfland of Schieland buiten Gouda, Rotterdam of Delfshaven in schepen te laden, uit tot slagturf.
  • Regest 0001/395
    Jan Gerrit Hey Daemsz en Wouter Jansz, executeurs-testamentair van Harman Michielsz, transporteren ten overstaan van schepenen van Gouda aan de kapelmeesters van de St. Joostkapel een rente van 3 Karolusgulden per jaar op het huis van Jan Adriaensz, metselaar, aan de Oosthaven op de zuidhoek van de Noodgodssteeg.
  • Regest 0001/396
    Koning Filips II geeft mr. Dirrick Willemsz, burgemeester van Gouda, ten behoeve van die stad, het leen van het veer te Haastrecht en de helft van de visserij in de IJssel aldaar.
  • Regest 0001/397
    Hendrick Crousinck, heer van Benthuizen, ambachtsheer van Zoetermeer, bekrachtigt de vergunning van wijlen Jacob Crousinck, heer van Benthuizen, gegeven aan Willem Meess. en zijn erfgenamen om een doorvaart te hebben door de vaartkant bij de woning van Willem voornoemd, mits hij daarover een brug zal leggen waarover met wagens gereden kan worden en deze brug zal onderhouden, onder verband van zijn weiland in het ambacht van Benthuizen (Z en N = zijn land). Deze vergunning betreft ook hen die land van Willem of van zijn vader Mees Willemsz hebben gekocht, ook als daar turf uit gehaald wordt. De vergunning geldt voor het leven van Hendrick Crousing.
  • Regest 0001/398
    Het Hof van Holland, uitspraak doende in een geschil tussen de tresoriers van Gouda enerzijds en Willem Geerlofsz wonende in het land van Stein anderzijds nopens betaling van de pacht van de Veerlaan met twee akkertjes aldaar, veroordelen Willem Geerlofsz tot betaling.
  • Regest 0001/399
    Schepenen oorkonden dat Gherit Cornelisz, Jan Gheritsz, Jacob Clementsz en mr. Boudewijn Ronche, gasthuismeesters van St. Catharina, verklaard hebben met toestemming van de burgemeesters ontvangen te hebben van Wendelmout Dircksdr, weduwe van Cornelis Jansz Bos, een rentebrief van 17 april 1453 groot 1½ £ Hollands per jaar op het huis van Henrick Cornelisz op de Nieuwehaven genaamd "de Stoeff" (W = de steeg, O = Aert Gheerloffz); een rentebrief van 7 november 1354 (St. Willeboertsdach) groot 1 £ Hollands per jaar op huizen en lijnbanen van Joost Jansz en Floris Jansz bij de Kleiwegspoort (zie regest Gasthuizen nr. 33); een rentebrief van 13 mei 1404 (St. Servaasdach) groot 35 schellingen Hollands per jaar op het huis van Pieter Jorisz buiten de Dijkspoort (zie regest Gasthuizen nr. 227); een rentebrief van 14 februari 1536 groot 5 schilden per jaar, te lossen met de penning 20, op een viertel land van Jan Meeussenz. in Hekendorp; en een rentebrief groot 15 stuivers per jaar, te lossen met 2 £ groten, op twee huisjes van de St. Joostkapel, onder voorwaarde dat zij jaarlijks aan de St. Joostkapel 19 schellingen groten betalen, waarvoor elke week een mis, en ieder jaar op de sterfdagen van Wendelmout en haar man een mis van requiem zal worden opgedragen.
  • Regest 0001/400
    Schout en buurlieden van Kalverenbroek oorkonden dat Jan Dircksz c.s. verklaard hebben schuldig te zijn aan mr. Michiel Jacopsz een rente van 18 schilden per jaar, losbaar met de penning 16, onder verband van 9 morgen land in de ban van Kalverenbroek, tussen het land van Stein en de achterwetering (O = Maerten Ghijsbertsz, W = Willem Jacopsz).