Archeologisch rapport Archis3 ID 2049749100

Dataset

Naam

nl Archeologisch rapport Archis3 ID 2049749100

Omschrijving

Samenva ng
Er wordt op dit moment gewerkt aan plannen voor het aanleggen van een nieuwe randweg aan de
zuidwestzijde van Gouda, de Zuidwestelijke Randweg (ZWR). De geplande weg loopt door de polders
‘Middelblok’ en ‘Veerstalblok’, gedeeltelijk binnen de gemeente Gouda en gedeeltelijk binnen
Gouderak (gemeente Ouderkerk). Voor dit plan is een Milieu Effect Rapportage vereist. Uitgangspunt
is dat het plangebied in het kader van de MER archeologisch geïnventariseerd wordt. Dit archeologische
onderzoek bestaat enerzijds uit Bureauonderzoek en anderzijds uit Inventariserend Veldonderzoek
(IVO), door middel van grondboringen. Het Bureauonderzoek inventariseert de bekende historische en
archeologische gegevens en verwach ngen voor het gehele gebied ten zuiden van de IJssel, waar de
weg door heen komt te liggen. Daar er een aantal tracévarianten bestaat, is er voor gekozen om deze
mogelijke tracés te onderzoeken door middel van een karterend booronderzoek, om mede op basis
van deze archeologische onderzoeksresultaten een voorkeurstracé te kunnen bepalen. In een later
stadium kan bekeken worden op welke plaatsen daadwerkelijk bodemverstorende werkzaamheden
verricht worden en welke aanvullende archeologische onderzoeken eventueel noodzakelijk zijn.
Hiertoe hee de Projectgroep ZWR opdracht verleend aan ArcheoMedia BV voor het uitvoeren van een
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek (tezamen een ‘verkennend archeologisch
onderzoek’). In opdracht van het bevoegd gezag is ten behoeve van het verkennend archeologisch
onderzoek een Programma van Eisen (PvE) opgesteld door drs W.K. Vos, Hazenberg Archeologie BV (zie
bijlage 6). Binnen de gemeente Gouda is het bevoegd gezag voor archeologie de gemeente zelf, in deze
de gemeentelijk archeoloog. In Gouderak is het bevoegd gezag de provincie Zuid-Holland, in deze de
provinciaal archeoloog. Het Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek zijn uitgevoerd in juli
2004.
Conclusie
Uit het Bureauonderzoek blijkt dat de oevers van de Hollandsche IJssel mogelijk reeds vanaf de
Romeinse Tijd bewoond zijn geweest. Zeker is dat vanaf de 11e of 12e eeuw, toen de Krimpenerwaard
ontgonnen werd, de middeleeuwse bewoning van het gebied vlak achter de Gouderaksedijk
geconcentreerd was. Van de Romeinse periode zijn nog geen vondsten bekend. Wel is langs het Goudse
deel van de Gouderaksedijk in het afgelopen jaar een aantal middeleeuwse vindplaatsen bekend
geworden. Uit bestudering van de kaart van Van Deventer blijkt, dat de bebouwing langs de
Gouderaksedijk in de 16e eeuw al dicht naast elkaar gelegen was. Vermoedelijk zijn enkele van deze
boerderijen directe opvolgers van de vroegste ontginningsboerderijen. Op de kadastrale kaart van 1832
is deze middeleeuwse structuur nog zeer goed herkenbaar.
Het Bureauonderzoek onderscheidt een aantal structuren met een hoge archeologische waarde of
verwach ng; achtereenvolgens zijn het:
· de kleiruggetjes, die zijn afgezet vanuit de IJssel
· de bebouwde strook langs de Gouderaksedijk. Een aantal elementen hieruit zijn:
- de laatmiddeleeuwse vindplaats Gouderaksedijk 131
- de voormalige herenboerderij IJsseloord
- de overige van oorsprong middeleeuwse boerderijen langs de IJssel
- de Veerstalblokboezem · het dijklichaam van de IJsseldijk
In het Inventariserend Veldonderzoek zijn drie nieuwe mogelijke vindplaatsen bekend geworden. De
eerste betre een mogelijk laatmiddeleeuwse vindplaats, te weten de houtskoolconcentra e rondom
boring 019. De tweede vindplaats betre een laag met baksteenpuin en houtskool (boring 059) op een
loca e waar door Van Deventer een boerderij wordt getekend. De derde vindplaats betre de loca e
van een steenbakkerij (daterend uit de Nieuwe Tijd). Op een aantal percelen mocht nog niet geboord

worden, of kon er in verband met de ligging van kabels en leidingen niet geboord worden. Over deze
loca es is nog geen informa e bekend.
Aanbeveling
Op grond van het uitgevoerde onderzoek kan een aantal aandachtspunten worden aangewezen,
ona ankelijk van de defini eve tracékeuze. In alle tracévarianten wordt de kleirug ten zuiden van de
rioolwaterzuivering doorsneden. Hoewel hier nu met een tweetal boringen geen archeologische
indicatoren zijn aangetroffen (boring 065 en 066), hee het gebiedje rondom deze kleirug nog een
redelijk hoge archeologische verwach ngswaarde, evenals de kleirug ten westen van het oude
Beijersche Wegje. Het defini eve tracé dient hier nog door middel van waarderend booronderzoek
A04-331-z Verkennend archeologisch onderzoek Gouda Zuidwestelijke Randweg - 19 - onderzocht te
worden. Ook een aantal van de percelen, waar jdens het karterend onderzoek nog niet mocht worden
geboord, dient nog onderzocht te worden.
Het tweede aandachtspunt is de Gouderaksedijk en de bebouwing daarlangs. Ona ankelijk van waar
de weg uiteindelijk de dijk zal passeren, is archeologisch onderzoek naar de opbouw van het
dijklichaam gewenst, als dit door de wegwerkzaamheden doorgraven zou worden. Informa e over de
opbouw en ouderdom van de dijk kan belangrijke gegevens over de bedijkingsgeschiedenis van de
Krimpenerwaard opleveren.
Ook zal overal langs de dijk rekening moeten worden gehouden met de bebouwing die langs de dijk
hee gestaan. Sinds de ontginning in de 11e à 12e eeuw, hee er een bewoningslint van boerderijen
langs de Hollandsche IJssel gelegen. Vanaf die jd is hee er con nu bewoning langs de dijk gelegen.
Aanleg van de weg zal vrijwel niet mogelijk zijn, zonder dat een of meerdere van deze, oorspronkelijk
tenminste uit de 16e–eeuw daterende boerderijen verstoord worden. Nader booronderzoek kan
uitwijzen of hier ook al laatmiddeleeuwse vindplaatsen naast of onder deze boerderijen liggen.
Behalve de effecten die voor alledrie de tracévarianten gelden, zijn er voor de drie tracés ook enkele
specifieke effecten aan te geven. Hieronder wordt een vergelijking gemaakt tussen de effecten van de
drie tracés.
Tracé 3 en 7: Het buitendijkse deel van tracé 3 is archeologisch gezien te prefereren boven de bocht
die tracé 7 maakt door het binnendijkse deel van de Krimpenerwaard. De archeologische verwach ng
van het buitendijkse tracé is laag, terwijl bij tracé 7 de IJsseldijk en daarachter gelegen bebouwing
wordt doorsneden. Bij tracé 7 wordt tevens een aanslui ng gemaakt op het Oude Beijersche Wegje,
hetgeen een extra verstoring oplevert. Vanaf het punt dat door tracé 3 de IJsseldijk wordt overgestoken,
volgen tracé 3 en 7 vrijwel hetzelfde traject. Voor beide tracés geldt dat vanaf dat punt de bebouwing
in ieder geval een aantal van oorsprong tenminste 16e -eeuwse boerderijplaatsen doorsnijdt en ook de
uitwatering van de Veerstalblokboezem.
Tracé 5 Dit tracé passeert de IJsseldijk oostelijker dan tracé 3 en 7. Ook hier verstoort de weg een aantal
van de boerderijen waaronder middeleeuwse voorlopers kunnen liggen. Met name de aanleg van een
rotonde net achter de IJsseldijk, met afri en naar de dijk, verstoort een rela ef groot stuk van het
bebouwingslint. De oostelijke a akking die naar de dijk loopt, is gepland over de bekende
laatmiddeleeuwse vindplaats naast Gouderaksedijk 131. Voordeel van dit tracé is dat de
Veerstalblokboezem niet verstoord wordt door de aanleg van de Zuidwestelijk Rondweg.
De gevolgen voor de archeologie van de drie tracés, zijn zodanig verschillend dat moeilijk een
voorkeurstracé kan worden aangegeven. Voor een inscha ng van de kosten voor archeologisch
onderzoek van de drie varianten zijn de plannen nog niet in voldoende detail bekend. Ook de kosten

van het uit te voeren archeologisch onderzoek leveren dus geen argument op voor een keuze. Voor alle
tracés dient er echter rekening A04-331-z Verkennend archeologisch onderzoek Gouda Zuidwestelijke
Randweg - 20 - te worden gehouden, dát er kosten voor opgraving van de te verstoren archeologische
waarden dienen te worden gemaakt.

Datum publicatie

2004

Aanvullend type

Heeft topologische relatie

Zuidwestelijke Randweg

Geometrie

Steekwoorden

BU+IVO-V+K
Meerdere

Identifier

gis-gouda-nl/V_ARCH_ONDERZOEK.225