Objecten
Onderdeel van collectie
Archeologische rapporten DANS
-
Archeologisch onderzoek aan het Jaagpad 20 te Gouda (2013) Onderzoeksrapport
-
Gouda, Westergouwe, deelgebied 2, fase 2 (2007) Een archeologisch onderzoek op het plangebied Westergouwe. Dit proefsleuvenonderzoek maakt deel uit in een langer lopend archeologisch onderzoekstraject. Op basis van de resultaten van voorgaande onderzoeken was het de bedoeling om 20 mogelijke vindplaatsen aan een archeologisch onderzoek te onderwerpen. Op elk van deze vindplaatsen werden bebouwings- of bewoningsresten verwacht uit de 10de tot 20ste eeuw. Deze bewoning zou voornamelijk in verband staan met veenontginning in het onderzoeksgebied. Uiteindelijk zijn 22 proefsleuven aangelegd. Door een foutieve projectie van een historische kaart, zijn uiteindelijk ongeveer de helft van de mogelijke vindplaatsen onderzocht. Tijdens het onderzoek zijn in twee werkputten indirecte aanwijzingen gevonden voor bewoning in het gebied. In verschillende werkputten is het tracé van de Oude Tiendeweg aangesneden. Het proefsleuvenonderzoek leverde voornamelijk veenontginningskuilen en sloten op, die in de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd zijn gedumpt met veenbrokken en stadsafval. Ook zijn sporen gevonden van grootschalige egalisatie aan het begin van de 19de eeuw. In twee werkputten zijn indirecte aanwijzingen gevonden voor eventuele bewoning. Nergens zijn bewoningssporen gevonden. Hoewel niet alle potentiële vindplaatsen zijn onderzocht, menen we toch te kunnen besluiten dat in het onderzoeksgebied geen archeologische resten meer aanwezig zijn. Mogelijke archeologische resten zijn door de egalisatie in de 19de eeuw verdwenen.
-
Archeologisch onderzoek t.b.v. de aanleg van de Burgemeester Van Hofwegensingel te Gouda (2011) Bureauonderzoek. ArcheoMedia Projectnummer A11-070-F.
-
Archeologisch onderzoek Kleiweg 27-31 en Slapperdel te Gouda (2012) Onderzoeksrapport. Inventariserend veldonderzoek met boringen.
-
Archeologisch bureau- en nul-situatie veldonderzoek dmv boringen Wilhelminastraat 15 te Gouda (2015) Op basis van het door Aeres Milieu uitgevoerde verkennend onderzoek kan worden gesteld dat het plangebied een locatie is met diverse archeologisch relevante niveaus. Dit is niet verwonderlijk gezien de ligging in de historische kern. De eerste verhardingen welke mogelijk te duiden zijn als fundering kunnen verwacht worden vanaf 50 centimeter –mv. De voorgenomen ontwikkeling zal volgens de aangeleverde informatie echter niet dieper reiken dan 50 centimeter onder de onderzijde van de bestaande betonnen vloer. Derhalve wordt geadviseerd dat tot deze diepte verder archeologisch onderzoek niet noodzakelijk wordt geacht. AM15004
-
Archeologisch onderzoek aan de Jan Verswollezone Zuid te Gouda (2010) Inventariserend veldonderzoek met boringen. ArcheoMedia projectnr.: A10-094-I. 17 boringen, PvA opgesteld door gem. Gouda.
-
Archeologisch onderzoek Achter de Vismarkt 84-90 te Gouda (2010) Proefputten ter bepaling van de verstoringsdiepte. Archeomedia Projectnummer A08-430-L. PvE opgesteld door gemeente Gouda, M.J. Groenendijk.
-
Archeologisch onderzoek bij de aanleg van riolering aan de Graaf Florisweg te Gouda (2015) "ArcheoMedia projectnummer A14-080-N. Archeologische begeleiding bij de aanleg van riolering. PvE geschreven door gemeente Gouda is bijgevoegd. Eerder is hier booronderzoek uitgevoerd: OM37021."
-
Archeologisch onderzoek op 3 locaties in Gouda. Graaf Florisweg e.o., Geuzenstraat e.o. en Groeneweg e.o. (2008) Archeomedia project A06-212. Eerste twee deellocaties van in totaal drie plaatsen waar de vervanging /aanleg van riolering archeologisch wordt begeleid. Enkele delen van de riolering, zoals pompputten en delen met een hoge archeologische verwachting worden uitgevoerd als archeologische opgraving. Bureauonderzoek en booronderzoek zijn eerder uitgevoerd door ArcheoMedia (Cis code 16652). Het PvE is geschreven door de gemeentelijk archeoloog van Gouda.
-
Archeologisch onderzoek aan het tracé ATS Bosweg te Gouda (2014) ArcheoMedia projectnummer A13-134-N. Archeologische begeleidign bij de aanleg van een rioolpersleiding (op drie delen van het trace).
-
Archeologisch onderzoek aan Hoge Gouwe 117/119 en Raam 39/41 te Gouda (2011) ArcheoMedia Projectnummer: A11-074-F. Bureauonderzoek.
-
Plangebied drinkwater-transportleiding Gouwepark in Waddinxveen, gemeente Zuidplas, Waddinxveen en Gouda (2017) Het tracé ligt voornamelijk in een venig komgebied, behalve waar deze de Gouwe kruist. Hier liggen oeverafzettingen aan de oppervlakte. In het uiterste oosten van het tracé zijn in de diepere ondergrond stroomgordelafzettingen van Zuidplas te vinden. Met het oog op de ontginningsgeschiedenis geldt langs de Gouwe een hoge archeologische verwachting in een zone van 300 m breed vanaf de voet van de Gouwedijk voor vindplaatsen uit Late Middeleeuwen (vanaf de 12e eeuw) en Nieuwe tijd. Archeologische resten zullen naar verwachting bestaan uit resten van boerderijplaatsen met bijbehorende erven, schuren, opstallen en perceleringssporen, mogelijk gelegen op terpjes. Op twee plekken kruist het tracé mogelijk resten van historische bebouwing: aan de voet van de westelijke Gouwedijk en aan de voet van de Ringdijk van de Zuidplas. Op één locatie langs de zuidrand van het oostelijke deel van het tracé is mogelijk sprake van een Splitterbox horende bij de Vordere Wasserstellung uit de Tweede Wereldoorlog, zichtbaar op luchtfoto’s van de RAF. Daarnaast zal het tracé enkele voormalige prikkeldraadversperringen kruisen, twee mitrailleursnesten en de locatie van een geschutsopstelling kruisen. Het is overigens onwaarschijnlijk dat de archeologisch relevante lagen nog intact zijn, mede dankzij roering en ploeging.
-
Archeologisch onderzoek aan het Albert Plesmanplein en de Burgemeester Jamessingel te Gouda (2009) Archeomedia project A08-390-I. Booronderzoek met 14 boringen. Vervolg op bureau-onderzoek A05-394-F (OM 13324). PvA opfgesteld door drs. M.J. Groenendijk, gemeente Gouda.
-
Vooronderzoek resten ongewervelde dieren in acht monsters en een benen kam uit de opgraving Gouda Oostpolder (1996) Het vooronderzoek aan de resten van ongewervelden in acht monsters uit de opgraving Oostpolder 1996 is eerste instantie bedoeld om vast te stellen óf er resten van mijten en insekten bewaard zijn gebleven en, zo ja, of de conserveringstoestand van deze resten verschilt per monster. Vervolgens wordt geprobeerd een indruk te krijgen van de fauna en daaraan gekoppeld de toepassingsmogelijkheden van deze resten bij de analyse.
-
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van verkennende boringen t.b.v. de toekomstige Watertransportleiding Zuidwestelijke Randweg Gouda (2013) Op basis van het bureauonderzoek werd rekening gehouden met de aanwezigheid van diverse stroomruggen en crevasse-afzettingen waarop/in archeologische resten aanwezig zouden kunnen zijn uit de periode vanaf het laat neolithicum. Het veldonderzoek heeft het gespecificeerde verwachtingsmodel uit het bureauonderzoek deels bevestigd en deels ontkracht. De top van het bodemprofiel bestaat inderdaad uit een (dunne) deklaag van klei, dat is afgezet door de Hollandsche IJssel. Er zijn geen indicatoren aangetroffen die kunnen wijzen op de aanwezigheid van een vindplaats. Hierbij dient echter wel te worden opgemerkt dat het onderzoek verkennend van aard was, en niet primair is gericht op het opsporen van archeologische vindplaatsen. Hiervoor is de gehanteerde boordichtheid -en diameter te gering. De kans dat er echter een vindplaats binnen zones 2 en/of 3 aanwezig is wordt laag ingeschat omdat 1) het bovenste gedeelte van het bodemprofiel is verstoord, 2) de top van het veen weliswaar veraard is maar dat het gaat om een relatief dunne laag die bovendien (sub)recent kan zijn, 3) er geen oever- dan wel crevasse-afzettingen zijn aangeboord. Op basis van de resultaten van het veldonderzoek wordt aanbevolen om het gehele plangebied vrij te geven ten gunste van de voorgenomen ontwikkeling. Binnen zones 1 - 3 worden geen archeologische resten (meer) verwacht) tot een diepte van 4 m - mv, terwijl de ontgravingsdiepte 2,5 à 3,5 m - mv bedraagt. Zone 4 kende al een lage archeologische verwachting en voor dit tracédeel gold dan ook geen onderzoeksplicht.
-
Archeologisch onderzoek t.b.v. funderingsherstel van het koor van de Sint-Janskerk te Gouda (2013) Bureauonderzoek en verkennend booronderzoek. ArcheoMedia projectnummer A13-018-I, bureauonderzoek en gecombineerd archeologisch en milieuonderzoek met boringen.
-
Verslag van het vervolgonderzoek aan resten van ongewervelde dieren in enkele mestmonsters uit de opgraving Gouda Oostpolder (1996) Dit vooronderzoek aan de resten van ongewervelden in acht monsters was bedoeld om vast te stellen óf er resten van mijten en insekten bewaard waren gebleven en, zo ja, of de conserveringstoestand van deze resten verschilde per monster. De resultaten van deze analyse zijn opgenomen in van Haaster et al. 1997: 'Ontginningsboeren op het veen` (Zaden, vruchten, hout en ongewervelden in en rond een 12e eeuwse boerderij te Gouda Oostpolder). De voornaamste conclusie van dit vooronderzoek met betrekking tot de ongewervelde dieren was dat verschillende monsters zich goed zouden lenen voor een verdere analyse met toegespitste vraagstellingen over de veestapel. De aanbeveling was om twee monsters, namelijk C12 en 5-bota6 vanwege de combinatie van een goed geconserveerde roofmijtenfauna en de resten van ectoparasitaire insekten, verder te analyseren.
-
Onderhoudsbaggerwerkzaamheden Gekanaliseerde Hollandsche IJssel, gemeenten Nieuwegein, IJsselstein, Montfoort, Oudewater, Vlist en Gouda: Ruimtelijk advies op basis van archeologisch bureauonderzoek (2015) Vestigia Archeologie & Cultuurhistorie heeft een archeologisch bureauonderzoek verricht voor de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel in de gemeenten Nieuwegein, IJsselstein, Montfoort, Oudewater, Vlist en Gouda. Per 1 januari 2013 is het beheer en onderhoud van de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel overgegaan van Rijkswaterstaat naar het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. Voor de rivier zijn onderhoudsbaggerwerkzaamheden gepland. Op de archeologische beleidskaarten van de gemeenten Nieuwegein, IJsselstein, Montfoort, Oudewater, Vlist en Gouda is aan de watervoerende geul van de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel geen of een lage archeologische verwachting toegekend. Alleen in de gemeenten IJsselstein, Vlist en Gouda zijn voorschriften verbonden aan activiteiten in de waterbodem van de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel. Binnen het plangebied zijn alleen ter hoogte van Oudewater archeologische waarnemingen bekend. Het gaat hier om muurresten die vermoedelijk behoren tot de middeleeuwse stadsmuur van Oudewater en restanten van voorgangers van de huidige Cosijnbrug. Verwacht wordt dat binnen de meandergordel van de Hollandsche IJssel oudere rivierafzettingen door de rivier zelf veelal zijn opgeruimd. Sinds de afdamming van de rivier in 1285 bij het Klaphek, heeft de watervoerende geul slechts een beperkte omvang. In de rivierbodem kunnen in principe archeologische resten uit de Late Middeleeuwen (1050-1500) en de Nieuwe tijd (1500-1950) verwacht worden, die verband houden met de nederzettingen langs de rivier (afval), met watermanagement (beschoeiing, sluisjes, dammetjes) en (kleinschalige) scheepsvaart (scheepswrakjes). Waarnemingen van dergelijke resten ontbreken echter volledig. Ook bij eerdere baggerwerkzaamheden zijn voor zover bekend geen vondsten gedaan. Daarnaast is niet bekend tot welke dieptes in het verleden gebaggerd is, en wat het effect is geweest van de kanalisering van de Hollandsche IJssel tussen Nieuwegein en Gouda, die binnen de bestaande rivierloop heeft plaatsgevonden. Al met al wordt de archeologische verwachting voor het gehele tracé van de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel als laag beoordeeld. Op basis van de beschikbare informatie kan geen onderscheid gemaakt worden binnen het tracé tussen zones met een hogere en een lagere archeologische verwachting. Op die plaatsen waar de baggerwerkzaamheden dieper reiken dan de recent gevormde sliblaag, bestaat de kans dat eventuele archeologische resten in de vaste bodem beschadigd raken. Het is op dit moment niet duidelijk of en zo ja op welke plaatsen de baggerwerkzaamheden dieper zullen reiken dan de recent gevormde sliblaag. Daarnaast zouden archeologische resten die uit de vaste bodem steken ook beschadigd kunnen raken bij het verwijderen van alleen de recent gevormde sliblaag. Maar in dat geval zal bij eerdere baggerwerkzaamheden vermoedelijk al beschadiging zijn opgetreden. Om de archeologische verwachting van de waterbodem van de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel nader te specificeren, kunnen de ten behoeve van het waterbodemonderzoek met behulp van geofysische methoden verzamelde data worden geanalyseerd door een daartoe conform de KNA Waterbodems gekwalificeerde Archeoloog Waterbodems, mits de kwaliteit en de resolutie van de data daartoe voldoende is. Dit is niet op voorhand te zeggen. Ook is niet op voorhand te zeggen of deze analyse resultaat zal hebben. Interpretatie van de data wordt mogelijk bemoeilijkt door het feit dat – blijkens het rapport van het waterbodemonderzoek - verspreid over het gehele tracé puin aanwezig lijkt te zijn op of in de rivierbodem, dat waarschijnlijk veelal van (sub)recente oorsprong is. Ook kan ervoor gekozen worden de baggerwerkzaamheden extensief te laten begeleiden.
-
Kademuur Jeruzalemstraat te Gouda, gemeente Gouda ADC ArcheoProjecten heeft in februari en maart 2023 een bureauonderzoek uitgevoerd naar de kans op de aanwezigheid van archeologische waarden op de locatie Kademuur Jeruzalemstraat te Gouda. Aan de hand van het bureauonderzoek is een gespecificeerde verwachting opgesteld. Op basis van de landschappelijke ontwikkeling vóór het ontstaan van de stad Gouda geldt voor de diepere ondergrond van het plangebied dat op de afzettingen van het Benschop systeem; de Gouderak stroomgordel en de Zuidplas stroomgordel archeologische resten aanwezig kunnen zijn uit het Mesolithicum. Indien aanwezig zullen deze resten zich bevinden op ca. 8 m -mv (7,5 m -NAP). Nadat deze stroomgordels inactief raakten, ontstond in het plangebied een pakket Hollandveen. De top van het veen ligt op ca. 5,5 m -mv (5 m -NAP). Als het veen goed ontwaterd is, kunnen op de top van het veen resten aanwezig zijn uit de periode Neolithicum tot en met de IJzertijd. Het gebied kwam pas rond het begin van de jaartelling weer onder directe invloed van een rivier te staan, toen de Hollandsche IJssel ontstond als aftakking van de Oude Rijn. Rond deze periode ontstonden ook de veenrivieren de Gouwe en de Oude Gouwe, de laatste stroomde mogelijk door het zuidelijk deel van het plangebied. Op de top van de oevers van de Hollandsche IJssel en de Gouwe kunnen resten uit de Romeinse tijd worden aangetroffen. De oevers worden verwacht op ca. 3,2 – 4,2 m -mv (3 – 4 m -NAP). Het plangebied ligt nabij de motteburcht van de Heren van Goude, waar pre-stedelijk Gouda ontstond in de 11e/12e eeuw. In 1272 kreeg Gouda stadsrechten. De gracht in het plangebied is vermoedelijk gegraven in de 13e eeuw. In het plangebied kunnen aan de straatzijde restanten van (voormalige) bestrating, ophogingslagen, restanten van voormalige kademuren en houten funderingen aanwezig zijn. Uit het bureauonderzoek is gebleken dat de kademuur, tot een diepte van ca. 1,4 m -mv, in de jaren 40 van de 20e eeuw kan zijn vervangen. Recenter, in 2017, is de kademuur direct ten noorden van de Collatiebrug gerenoveerd. Hierbij zijn in het bestaande deel stekken ingeboord om de samenhang van de kade te borgen. Uit tekeningen van de renovatie blijkt ook een herstelprincipe waarbij stalen buispalen door de kademuur heen zijn geboord. In 2017 is aan de andere kant van de Collatiebrug een archeologische begeleiding uitgevoerd waarbij een ouder bruggenhoofd, pal achter de bestaande, is aangetoond. In de grachtvulling kan, al dan niet met opzet, materiaal gedumpt zijn. Het kan gaan om pottenbakkersafval, stadsafval, scheepsonderdelen, gebruiksvoorwerpen en dergelijke. Deels kan dit materiaal tijdens het gebruik van de gracht ook weer verwijderd zijn tijdens het baggeren van de gracht dat geregeld zal hebben plaatsgevonden.
-
Markt 1 te Gouda, gemeente Gouda ADC ArcheoProjecten heeft in Juni 2023 een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek uitgevoerd op de locatie Markt 1 te Gouda, rondom het middeleeuwse stadhuis. Op basis van het bureauonderzoek is een gespecificeerde verwachting opgesteld. Het plangebied maakt deel uit van de middeleeuwse stad van Gouda, maar het marktveld, later De Markt, is rondom het stadhuis altijd onbebouwd gebleven. Een voorganger van het stadhuis heeft mogelijk ter hoogte van de zuidelijke punt van het marktplein gestaan. Het huidige stadhuis is gebouwd in de periode 1448-1450. In archeologische boringen die op 25 tot 30 m afstand van het stadhuis zijn gezet is op het veen een dunne laag oever- of komafzettingen van de Gouwe aanwezig, hierboven bevinden zich ophogingslagen. Eén van de pakketten ten oosten van het stadhuis is in verband gebracht met de stadsbrand van 1438. In de ophogingspakketten kunnen organische resten goed bewaard zijn gebleven. Naar verwachting zijn tussen de lagen ook oude loopniveaus te verwachten. Rondom het stadhuis is deels sprake van verstoring van de bodem door het leggen van kabels en leidingen en een ondergrondse watercontainer. Deze liggen vooral in het zuidelijk deel van het plangebied, met enkele ingaande kabels en leiding aan de noordoost zijde. Tijdens de restauratie van het stadhuis kort na de Tweede Wereldoorlog zijn betonnen funderingen op gedrukte palen aangebracht. Hiertoe moest een werkruimte worden gegraven met een breedte van ca. 1,30 m vanaf de gevels van het stadhuis. De exacte diepte is onbekend, maar aan de hand van diverse gegevens kan deze geschat worden op ca. 1,00-1,25 m. Ten westen van het stadhuis lag in de Tweede Wereldoorlog een schuilkelder. Het blijkt echter niet om een echter kelder te gaan maar eerder om een bovengronds schuilplaats. Voor zover bekend is de bodem ter plekke niet verstoord. Om deze verwachting te toetsen en aan te vullen is een verkennend booronderzoek uitgevoerd. In de diepere ondergrond zijn veen en oeverafzettingen van de Gouwe aanwezig. Deze worden afgedekt door opgebrachte cultuurlagen bestaande uit sterk siltig zand. De bovenste 40 tot 110 cm bestaat uit een recent opgebracht pakket. De beste locatie voor het plaatsen van nieuwe nutsvoorzieningen zou in een 1,30 m brede strook rondom het gehele gebouw zijn, daar waar de werkruimte voor het plaatsen van de betonnen fundering is gegraven in 1947. Aan de westzijde is de bodem ook buiten de genoemde strook verstoord en wel tot 100-110 cm -mv. Hier bevindt zich ook een ondergrondse watertank. Langs de zuidoost zijde bevindingen zich weer relatief veel recente kabels en leidingen. Aan de noordoost zijde is de bodem buiten de werkruimte uit 1947 verstoord tot een diepte van 40 tot 50 cm -mv.