Objecten

Onderdeel van collectie Archeologische rapporten DANS
Geavanceerd zoeken
  • Achterwillenseweg 96, Gouda, gemeente Gouda: een bureau- en booronderzoek (2014)
    Geen vondsten. In het plangebied zijn vijf boringen gezet. De bodem is grotendeels intact en bestaat uit veen. In een aantal boringen ligt op het veen een recent omgewerkte humeuze kleilaag van 50 tot 65 cm dik. Binnen de onderzochte diepte (400 cm) zijn geen rivierafzettingen aangetroffen. Er zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen en er zijn geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van (ophogingen) veenterpen.
  • CultuurHistorische EffectRapportage (CHER) Nieuwehaven 125-129, Gouda (2021)
    IDDS Archeologie heeft in november 2019 een CultuurHistorische EffectRapportage (CHER) uitgevoerd voor de Nieuwehaven 125-129 in Gouda, gemeente Gouda
  • Archeologisch bureauonderzoek Nieuwe Gouwe Oostzijde - Hanzeweg, Gouda (2022)
    IDDS Archeologie heeft in juni 2022 een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd voor een locatie aan de Nieuwe Gouwe Oostzijde en Hanzeweg in Gouda, gemeente Gouda. De noodzaak tot het archeologisch onderzoek komt voort uit de omvang van de beoogde ontwikkeling in relatie tot de regels van het vigerende bestemmingsplan en de van toepassing zijnde beleidsregels. De doelstelling van het bureauonderzoek is het opstellen van een gespecificeerde archeologische verwachting voor het plangebied. Uit het bureauonderzoek blijkt dat het plangebied gelegen is in het veengebied, nabij het veenriviertje de Gouwe dat vanaf ongeveer 145 na Chr. zorgde voor drainage naar de Hollandse IJssel. De oevers van de Gouwe kunnen vanaf het ontstaan er van geschikt zijn geweest voor bewoning. Hier zouden dus bewoningsresten vanaf de Romeinse tijd voor kunnen komen. Deze zouden zich kunnen bevinden in de top van het veen of op de oeverafzettingen langs de rivier. Doordat de Gouwe een veenrivier is, vervoerde deze geen sediment en zal er geen sprake zijn van oeverwallen. Wel kan er incidenteel klei zijn afgezet bij overstromingen vanuit de Hollandse IJssel. Waarschijnlijk lagen zowel de loop van de Gouwe als de oevers daarvan niet binnen het huidige plangebied. Het kaartmateriaal vanaf de 17e eeuw wijst er op dat er gedurende de Nieuwe tijd zeker bebouwing stond op de oevers van de Gouwe, voornamelijk ten zuiden van het plangebied. Mogelijk lag een deel van de bijgebouwen van een boerderij langs de Gouwe binnen het plangebied. Het plangebied ligt binnen de ontginning Bloemendaal, die dateert uit de 12e-14e eeuw. De Archeologische Basiskaart geeft in het plangebied een middeleeuwse kade weer waarlangs bebouwing voor zou kunnen komen. Deze kade zou liggen ter plaatse van een sloot die op het minuutplan als vaarsloot staat aangegeven. Deze vaarsloot staat op het oudste kaartmateriaal echter niet aangegeven. Wel aangegeven is de molensloot, die iets ten zuidoosten van de vaarsloot ligt, ter plaatse van de zuidoostgrens van het plangebied. Het historisch kaartmateriaal geeft een weg en bebouwing weer ten zuidoosten van de molensloot, buiten het plangebied. In de 20e eeuw is het plangebied bebouwd met een fabriek, waarvoor waarschijnlijk een zandpakket is opgebracht. De dikte van dit zandpakket wordt geschat op ongeveer 1,5 tot 2,5 m, maar dit is niet in het plangebied vastgesteld. Recent is de fabriek gesloopt, waarbij de funderingen volledig zijn verwijderd. Tevens heeft grondverbetering plaatsgevonden tot minimaal 2 m -mv. De kans dat in het plangebied nog archeologische resten aanwezig zijn, is klein.
  • Plangebied Goverwelle Oost fase 1 te Gouda (2022)
    Op basis van het bureauonderzoek wordt er een bodemopbouw verwacht van opgehoogde grond van circa 2,5 m dik op de oorspronkelijke bouwvoor op Hollandveen. Op een diepte van circa 6,5 m –NAP (circa 5 m –mv) kunnen stroomgordelafzettingen voorkomen van het Benschopsysteem. Onder de stroomgordelafzettingen ligt een veenlaag van de Hollandveen Laag of de Basisveen Laag op het Pleistocene niveau. Dit niveau bestaat uit rivierafzettingen van de Formatie van Kreftenheye en bevindt zich op een diepte vanaf 10,5 m –NAP (9 m –mv). - Voor de stroomgordelafzettingen van het Benschopsysteem geldt een middelhoge verwachting voor de aanwezigheid van resten uit de periode mesolithicum - neolithicum. Het type vindplaats kan variëren van steentijdvindplaatsen: kleine (jacht)kampementen (tot ca. 200 m2), met een spreiding van voornamelijk vuursteen zonder duidelijke archeologische laag; tot grotere nederzettingen van landbouwers (ca. 2.000 m2) met een spreiding van voornamelijk aardewerk en/of met een archeologische laag. De potentieel archeologische niveaus in de fluviatiele afzettingen worden verwacht onder het Hollandveen op een diepte vanaf 6,5 m –NAP (ca. 5 m –mv). - Gezien de ligging buiten de oeverafzettingen van de Hollandse IJssel geldt een lage verwachting voor archeologische resten uit de Romeinse tijd en vroege middeleeuwen. Eventuele off-site resten kunnen worden aangetroffen in veraard Hollandveen. Het intacte Hollandveen wordt dieper verwacht dan 4 m –NAP (circa 2,5 m –mv). - Op basis van de ligging in de polder buiten de historische kern van Gouda geldt een lage verwachting voor de aanwezigheid van bewoningsresten vanaf de late middeleeuwen. Voor ontginningsassen zoals de Voorwillenseweg geldt een hoge archeologische verwachting voor de late middeleeuwen en nieuwe tijd. Op basis van historisch kaartmateriaal lijkt het deel van de ontginningsas binnen het plangebied, niet bebouwd te zijn geweest. Hoewel er in het plangebied op historisch kaartmateriaal geen bebouwing is afgebeeld, is het niet uit te sluiten dat er bewoning heeft plaatsgevonden in de strook langs de Voorwillenseweg tijdens de late middeleeuwen en nieuwe tijd. Hiervoor geldt in het plangebied een lage verwachting. Mogelijk kunnen er in de rest van het plangebied sporen voorkomen van agrarisch gebruik van de locatie, zoals greppelsystemen en sporen van percelering. De resten worden verwacht vanaf het oude maaiveld (onder het ophoogzand vanaf circa 4 m –NAP: 2,5 m –mv). De geplande werkzaamheden bestaan uit de herinrichting van de riolering en hemelwaterafvoer in de wijk. Daarna wordt het wegdek vervangen en opgehoogd met circa 35 cm. De hemelwaterafvoer komt op 1 m –mv (2,45 m –NAP). Het overgrote deel van de riolering wordt aangelegd op een diepte van 1,65 m –mv (3,2 m –NAP). Plaatselijk wordt de riolering dieper aangelegd, tot circa 3,7 m –mv (5,15 m –NAP) aan de Wilhelmina van Pruisenlaan en 3,7 m –mv (5,47 m –NAP) aan de Componistenlaan. Op basis van milieukundig booronderzoek blijkt het plangebied met minstens 2,5 m te zijn opgehoogd met zand. De geplande werkzaamheden zullen vermoedelijk grotendeels plaatsvinden in dit ophoogzand. Voor de onderliggende 20e-eeuwse bouwvoor en de top van het Hollandveen geldt een lage verwachting voor archeologische resten uit de periode Romeinse tijd t/m de nieuwe tijd. Voor de strook langs de Voorwillenseweg geldt ondanks de aanwezigheid van een ontginningsas een lage verwachting voor bewoning uit de late middeleeuwen en nieuwe tijd. De voorgenomen werkzaamheden zijn daarnaast erg plaatselijk en klein van omvang. Op basis van de resultaten van dit onderzoek blijkt dat de kans dat er in het plangebied archeologische resten bedreigd worden, nihil is. Daarom wordt in het kader van de voorgenomen bodemingrepen geen vervolgstap uit het proces van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ) noodzakelijk geacht. Indien bij de uitvoering van de werkzaamheden onverwacht archeologische resten worden aangetroffen, dan is conform artikel 5.10 van de Erfgoedwet aanmelding van de desbetreffende vondsten bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap c.q. de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed verplicht (vondstmelding via ARCHIS). Dit rapport geeft (selectie)adviezen. Het is aan de bevoegde overheid, de gemeente Gouda, deze al dan niet over te nemen in de vorm van een (selectie)besluit.
  • Graven te Gouda. Een archeologische opgraving bij de St. Jan te Gouda (2005)
    In opdracht van de gemeente Gouda heeft Archaeological Research & Consultancy (ARC bv) een archeologische opgraving uitgevoerd bij de St. Janskerk te Gouda. De aanleiding van het onderzoek is het voornemen tot het plaatsen van een urinoir tegen de noordmuur van de St. Jan. Hierbij wordt de bodem tot ca. 1 meter diepte verstoord. Het gebied rond de St. Jan staat op de Archeologische Basiskaart van Gouda aangegeven als een hoogwaardige locatie met een bijzondere waarde. Op de Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland (CHS) staat het deel rond de St. Jan aangegeven als gebied met zeer grote kans op archeologische sporen. Het was dan ook noodzakelijk om voorafgaande de plaatsing van het urinoir een archeologisch onderzoek te laten plaatsvinden. Het onderzoek is op 20 april en 21 april 2004 uitgevoerd door drs. J.Y. Huis in ’t Veld, mw. drs. G.M.A. Bergsma en drs. B. Silkens. Hiernaast heeft gedurende beide dagen de heer H.J. van Uunen (Archeologische Vereniging Golda) zijn medewerking aan het veldteam verleend (afb. 1.1). Verder is er tijdens het onderzoek nauw contact onderhouden met drs. M.J. Groenendijk (gemeentelijk archeoloog Gouda). Het machinale graafwerk is door de firma Basten uit Horssen uitgevoerd. Het menselijk botmateriaal is onderzocht door mw. drs. G.M.A. Bergsma en wordt in hoofdstuk 3 beschreven. Gezien de geringe omvang van het archeologische onderzoek ter plaatse, blijven de resultaten enigszins beperkt. Het korte onderzoek aan de noordkant van de St. Jan te Gouda heeft de volgende resultaten opgeleverd. Tijdens de graafwerkzaamheden zijn in totaal negen skeletten aangetroffen, al dan niet verstoord door latere graafactiviteiten. Het gaat om zeven volwassenen en twee kindbegravingen. Naast de negen skeletten is er botmateriaal aangetroffen van minimaal 51 individuen. Het losse botmateriaal is vermoedelijk ontstaan door verstoringen van de grond voor hernieuwde begravingen. Een einddatum voor de begravingen, door een datering van het bovenste graf, is helaas niet met veel zekerheid te bepalen. De 14C-datering van het bovenste graf is, als gevolg van een plateau in de 14C-curve, erg ruim. Gecalibreerd kan de datering tussen 1437–1617 n. Chr. liggen. De datering kan aangescherpt worden door een nader onderzoek naar het gevonden aardewerk en ander vondstmateriaal. Na overleg met dhr.M. Groenendijk is besloten dat dit onderzoek door de gemeentelijk archeoloog wordt uitgevoerd. Opvallend is het ontbreken van funderingen van mogelijke bijgebouwtjes rondom de kerk. In de werkput is hiervan geen enkel spoor aangetroffen.
  • Gouda - Bolwerk: Bureauonderzoek (2009)
    Bureauonderzoek archeologische waarden Gouda Bolwerk.
  • Gouda Groenakker Proefsleuvenonderzoek (2009)
    In opdracht van de gemeente Gouda heeft ADC ArcheoProjecten een Inventariserend Veldonderzoek (IVO) in de vorm van een proefsleuf uitgevoerd voor het plangebied Groenakker, in het kader van het verplaatsen van het volkstuinencomplex. Alleen op vindplaats 1 kon de geplande proefsleuf aangelegd worden in twee vlakken. Een kleine uitbreiding heeft hier in zuidwestelijke richting plaatsgehad ten einde een beter zicht te krijgen op de positionering van het natuurlijke hout in de top van het veen. Onderzoek naar vindplaats 2 kon in verband met het ontbreken van de betredingstoestemming niet direct worden uitgevoerd. Vervolgens is naar aanleiding van proefsleuf 1, in overleg met het bevoegd gezag bepaald dat proefsleuf 2 , waar al een lagere verwachting was, niet meer nodig was. Het onderzoek leverde geen archeologische sporen op. Er werd alleen vondstmateriaal gevonden dat afkomstig was uit het kleidek. Dit kleidek dekte het onderliggende veen af. In dit veen zijn de resten van een broekbos bewaard gebleven. Een deel van deze resten is blootgelegd en bemonsterd ter bepaling van de houtsoort. Aan de hand van een C14-datering is deze houtconcentratie gedateerd in gedateerd in 1945 +- 35 BP. De gekalibreerde ouderdom met 95.4% zekerheid geeft een ouderdom van 40 BC - 130 AD. Aan de zuidzijde van de proefsleuf werd een kreek aangetroffen die het veen doorsneed. Voor zover duidelijk binnen de beperkte omvang van dit onderzoek bleken geen archeologische indicatoren aanwezig in deze kreekvulling. Op basis van de waardestelling is de vindplaats niet behoudenswaardig. De bevindingen van vindplaats 1 extrapolerend naar vindplaats 2 doen veronderstellen dat ook deze vindplaats niet als behoudenswaardig kan worden beschouwd. ADC ArcheoProjecten adviseert derhalve de onderzoekslocatie vrij te geven voor het toekomstig grondgebruik. Het bevoegd gezag beslist over dit advies.
  • Opgravingsdocumentatie scheepswrak Gouda (2019)
    Scheepstype: onbekend. Een ongebruikelijke scheepshoutvondst was een ongeveer 140 cm lang, 60 cm breed en 3 cm dik eikenhouten plankfragment uit een schuur in de omgeving van Gouda, dat vermoedelijk als ooit wanddeel diende en uiteindelijk als wanddecoratie fungeerde. In 1982 werd het tijdelijk voor onderzoek en documentatie afgestaan. Op basis van de gebruikte sintels werd een 14e-eeuwse ouderdom vermoed. Voor meer informatie zie: - K. Vlierman 1996, ‘Kleine bootjes en middeleeuws scheepshout met constructiedetails’ (Scheepsarcheologie II. Flevobericht 404; Nederlands Instituut voor Scheeps- en Onderwater Archeologie/ROB (NISA), p. 120-121
  • Gouda Kattensingel Booronderzoek (2017)
    ADC ArcheoProjecten heeft in januari 2017 een Inventariserend Veldonderzoek uitgevoerd op de locatie Kattensingel te Gouda. Aanleiding is de voorgenomen vervanging van de huidige kademuur. Op basis van het bureauonderzoek werden onder meer ophogingslagen, oude kademuren en resten die te relateren zijn aan diverse ambachtelijke activiteiten uit de Nieuwe tijd, verwacht. Teneinde deze verwachting te toetsen en aan te vullen werd een verkennend en karterend booronderzoek uitgevoerd. In verband met de verwachte aanwezigheid van puinresten en niet gesprongen explosieven in het gedeelte onder de Kattensingel en de kade, is door het bevoegd gezag, de stadsarcheoloog van Gouda, ervoor gekozen om het booronderzoek te laten plaatsvinden in de waterbodem van de singel. In de top van het Hollandveen Laagpakket en de komafzettingen van de Gouwe (pakketten 1 en 2) zijn in de boringen geen aanwijzingen voor begraven bodems waargenomen. Zeer waarschijnlijk is de pakketten afgetopt bij het aanleggen van de singel. Daarbij moet worden opgemerkt dat de natuurlijke omstandigheden in een veen- of komgebied niet optimaal zijn voor menselijk gebruik. Er is dus geen sprake van natuurlijke afzettingen die archeologisch relevant zijn. De archeologische relevantie van de dempingspakketten en het bezinksel van de Kattensingel (pakketten 3 en 4) is bovendien beperkt, aangezien er tot nu toe geen reden is om aan te nemen dat de vondsten aan grondsporen kunnen worden gekoppeld. Hooguit is dit wel het geval bij de vondsten die direct aan ambachtelijke activiteiten kunnen worden gekoppeld, zoals de vondsten van fragmenten touw in de boringen 1 en 14, maar de sporen van deze ambachtelijke activiteiten zullen zich op het land bevinden en de vondsten in de singel dienen te worden beschouwd als off site fenomenen in secundaire context en zijn daar door lastig te dateren of aan archeologische niveaus toe te schrijven. Het is niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied nog archeologische resten voorkomen. Om de op het bureau- en booronderzoek gebaseerde gespecificeerde verwachting voldoende te kunnen aanvullen en toetsen, adviseert ADC ArcheoProjecten om in het plangebied tijdens de werkzaamheden in een archeologische begeleiding te voorzien. De archeologische begeleiding dient hetzelfde doel als een opgraving. Dit betekent dat indien bij de civiele werkzaamheden toch vondsten of archeologische sporen worden aangetroffen, deze worden geregistreerd en, in zover de werkzaamheden dat toelaten, worden gedocumenteerd. De begeleiding kan vorm worden gegeven door een strikt meldingsprotocol te hanteren, zodat een tijdens het werk aangetroffen vondst, structuur of sporencomplex direct wordt gemeld. In samenhang met een dergelijk protocol worden uitvoerder, toezichthouder en bevoegd gezag geïnstrueerd hoe in een dergelijk geval gehandeld dient te worden. Bij de start van de werkzaamheden worden de medewerkers ingelicht en er loopt een vaste afspraak met een ter zake kundige archeoloog die snel ter plaatse kan zijn. Het verdient in dit kader overigens aanbeveling te onderzoeken in hoeverre de in de regio Gouda actieve archeologische en/of historische verenigingen hierbij een rol kunnen spelen. De exacte invulling van de werkzaamheden dient te worden vastgelegd in een door de bevoegde overheid goed te keuren Programma van Eisen (PvE). Wij wijzen u erop dat de bevoegde overheid op basis van dit rapport een selectiebesluit neemt. De mogelijkheid bestaat dat dit selectiebesluit afwijkt van het door ons opgestelde advies.
  • Livingstonelaan 54 te Gouda (2019)
    Synthegra B.V. heeft in opdracht van Janssen de Jong projectontwikkeling een archeologisch inventariserend veldonderzoek, verkennend booronderzoek uitgevoerd op een terrein aan de Livingstonelaan 54 te Gouda (afbeelding 1.3.1). De aanleiding voor het onderzoek is een bestemmingsplanwijziging voor een herontwikkeling van het plangebied en de aanleg van 58 woonhuizen. Op basis van de Gemeentelijke Beleidskaart heeft het noordwest hoek en het oostelijke gedeelte van het plangebied een hoge archeologische verwachting. Het zuidwesten van het plangebied heeft volgens de kaart een lage verwachting. Vanwege het gedetailleerde schaalniveau en het beleid van de gemeente wordt deze kaart als leidend beschouwd. Op basis van het bouwdossier onderzoek zijn deze verwachtingen voor de drie verschillende zones van het plangebied bijgesteld. Opgemerkt dient de worden dat in de onderstaande tabel zoals overgenomen uit het bureauonderzoek de verwachting middelhoog verandert dient te worden in “hoog” aangezien binnen de gemeente Gouda enkel de termen hoge en lage verwachting worden gebruikt. Op basis van het onderzoek zijn eventuele archeologische resten uit de perioden vroege middeleeuwen – nieuwe tijd waarschijnlijk verloren gegaan tot een diepte van zeker 1,3 m –Mv en ter hoogte van de bebouwing tot een diepte van 1,6 m –Mv. De hoge verwachting om archeologische waarden uit de perioden Neolithicum tot en met de Romeinse tijd aan te treffen voor de noordwestelijke hoek van het plangebied gehandhaafd blijven aangezien de Zuidplas-stroomgordel niet aangetroffen is binnen het onderzochte traject en dieper nog aanwezig kan zijn. Door de verstoringen tot een diepte van circa 1,6m – Mv in het oostelijke deel van het plangebied, onder de aanwezige bebouwing en de verstoringen tot ca. 1,3 m –Mv in het overige deel van het plangebied kan de hoge verwachting van de gemeentelijke beleidskaart voor het aantreffen van archeologische waarde uit de perioden Vroege Middeleeuwen – Nieuwe tijd worden bijgesteld naar laag. Woonterpen kunnen aanwezig geweest zijn, echter doet de mate van verstoring over het hele terrein vermoedden dat deze overal vernield zijn, voor het middendeel van het terrein waar de twee boringen in het verstoorde pakket zijn gestuit kan dit niet uitgesloten worden, maar het is aannemelijk dat ook hier de verstoring tot minstens 1,3 m –mv aangetroffen zal worden.
  • Karterend inventariserend veldonderzoek Sportcomplex VV Donk Oostpolder, Gouda (2006)
    onderzoeksrapport
  • Archeologisch onderzoek in het kader van rioleringswerkzaamheden te Gouda (2013)
    Onderzoeksrapport
  • Archeologisch Bureauonderzoek; Nieuwbouw RAD Hollands Midden, Gouderaksedijk, Gouda (2010)
    onderzoeksrapport
  • Bureauonderzoek Archeologie Plangebied Nieuwehaven 330 en 332 te Gouda (2015)
    Hamaland Advies heeft in opdracht van het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd voor het plangebied Nieuwehaven 330 en 332 te Gouda, Gemeente Gouda. Het RVB is voornemens om het terrein te verkopen dan wel te herontwikkelen. Omdat het RVB inventariseert welke beperkingen er voor de (her)ontwikkeling van het terrein gelden, met het oog op de voorgenomen verkoop van het terrein en de gebouwen, wordt een risico-inventarisatie verricht, waarvan ook deze archeologische studie deel uit maakt. Het plangebied heeft een oppervlak van ca. 134 m². De verkoop en eventuele daarop volgende bodemingrepen zijn in dit verkoopstadium nog niet bekend. Het plangebied ligt conform de Archeologische Beleidskaart Gouda, in een gebied ‘Hoogwaardige locatie’. Hier is conform het gemeentelijke beleid onderzoek noodzakelijk bij ingrepen waarvan het oppervlak groter is dan 50 m² en dieper 0,50m -mv. Archeologievriendelijk bouwen is een eventuele mogelijkheid om aanwezige archeologische waarden te sparen. Zodra een concreet plan bekend is zal bestudeerd dienen te worden of het plan aan de hiervoor geldende criteria voldoet. Het door Hamaland Advies uitgevoerde onderzoek bestaat uit een KNA conform bureauonderzoek, waarbij een archeologisch verwachtingsmodel is opgesteld. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van een risico-inventarisatie ten behoeve van de verkoop van het object en de bijbehorende gronden, omdat het object verkocht wordt met de mogelijkheid tot uitbreiding en er dus mogelijke bodemingrepen te voorzien zijn. Dit onderzoeksrapport maakt deel uit van het Bidboek. Conclusie Op grond van de bestudeerde bronnen en gezien de waarnemingen in de omgeving, kan geconcludeerd worden dat het plangebied een hoge trefkans heeft op archeologische resten uit de periode van de Late Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd. Gemeentelijk beleid is om vroegtijdig archeologisch onderzoek uit te voeren bij bodemingrepen. Dit om de archeologische waarden van de gronden vast te stellen en in voldoende mate aan te geven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd. Uitzonderingen hierop zijn bouwplannen die binnen de vrijstellingsgrenzen vallen en bouwplannen die voldoen aan de gemeentelijke criteria voor “archeologievriendelijk bouwen”. Door de realisatie van de huidige en eerdere bebouwing en inrichting is de bodem in het plangebied naar verwachting verstoord geraakt tot een maximale diepte van circa 80 cm-mv. De verstoring is ter plaatse van de fundering, dus hooguit plaatselijk en niet integraal over het perceel. Selectieadvies Hamaland Advies adviseert om bouwplannen of verbouwingsplannen voor het object Nieuwehaven 330 en 332 die de vrijstellingsgrenzen van gemeente Gouda overstijgen en die niet voldoen aan de criteria voor archeologie vriendelijk bouwen, voor te leggen aan de gemeentelijk archeoloog. Op grond hiervan zal door de gemeentelijk archeoloog een besluit genomen worden of vervolgonderzoek noodzakelijk is en zo ja, welke vorm van vervolgonderzoek noodzakelijk is om het archeologisch verwachtingsmodel te toetsen. Voorbehoud Bovenstaand advies vormt een zogenaamd selectieadvies. Met nadruk wijst Hamaland Advies erop dat dit selectieadvies nog niet betekent dat reeds bodemverstorende activiteiten of daarop voorbereidende activiteiten kunnen worden ondernomen. De resultaten van dit onderzoek zullen namelijk eerst moeten worden beoordeeld door de bevoegde overheid (Gemeente Gouda) en diens adviseur, de gemeentelijk archeoloog (e-mail: maarten.groenendijk@gouda.nl). Selectiebesluit Op 1 juli 2015 heeft de heer Groenendijk (gemeentelijk archeoloog) de conceptrapportage beoordeeld en de opmerkingen zijn in deze definitieve rapportage verwerkt. Hij kan instemmen met het (gewijzigde) advies en zal op basis hiervan een selectiebesluit voorbereiden en laten nemen. Verder dient te allen tijde bij het afgeven van een omgevingsvergunning de wettelijke meldingsplicht (ex artikel 53 Monumentenwet 1988) kenbaar te worden gemaakt, om het documenteren van toevalsvondsten te garanderen: “Degene die anders dan bij het doen van opgravingen een zaak vindt waarvan hij weet dan wel redelijkerwijs moet vermoeden dat het een monument is (in roerende of onroerende zin), meldt die zaak zo spoedig mogelijk bij onze minister”. Deze aangifte dient te gebeuren bij de gemeentelijk archeoloog van Gouda.
  • Gouda Gouderaksedijk 77 Opgraving (2015)
    ADC ArcheoProjecten heeft tussen 3 en 6 juni 2014 een opgraving uitgevoerd op een toekomstig weg/fietspad benedendijks de Gouderaksedijk ter hoogte van nummer 77. Het project valt enerzijds binnen het kader van de ontsluiting van landbouwgronden welke door de inmiddels aangelegde N207 niet meer via de Tiendweg bereikbaar zijn. Tevens is aansluiting op een fietsroute voorzien welke onder de N207 door loopt. Het archeologisch onderzoek behelst het in kaart brengen van eventuele aanwezige resten ter hoogte van de aansluiting met het dijklichaam bij nummer 77. Uitgangspunt van het onderzoek was toetsing van zeer nabij gelegen in context aangetroffen Romeinse vondsten. Hoofdzakelijk bestond de vraag of er sprake is van een Romeinse nederzetting of bewoningsactiviteit. In tweede instantie diende ook de aanwezigheid te worden getoetst en geïnterpreteerd van de boven het Romeinse niveau aangetroffen niveaus uit de 10-13e eeuw en de Nieuwe Tijd (14e-16e eeuw). Tijdens de opgraving is echter een sloot aangetroffen met meerfasige beschoeiingen, daterend uit de Late Middeleeuwen/Nieuwe Tijd. Slechts kleine delen binnen de werkput bleken relatief intact qua bodemopbouw. Hierin zijn evenmin Romeinse vondsten aangetroffen. In het zuiden van de werkput zijn vermoedelijk twee veenwinningskuilen aangetroffen in doorgeslipte klei.
  • Gouda Westergouwe, deelgebied 2 (2006)
    onderzoeksrapport
  • Archeologisch onderzoek Gouda Opstelterrein (2017)
    De archeologische verwachting voor bewoningssporen uit de prehistorie tot de Late Middeleeuwen is laag. Vanwege de ligging in een komgebied was het geen aantrekkelijk gebied voor permanente bewoning. Voor de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd geldt een hoge verwachting in de zone, direct naast de Winterdijk. Eventuele archeologische vindplaatsen worden aan het maaiveld verwacht of onder een ophoogpakket, dat in de loop der eeuwen op de akkers is opgebracht vanwege inklinking van het veen. Door de aanleg van waterpartijen langs de spoorlijn is een deel van de onderzoekslocatie vergraven (verstoord geraakt) tot een onbekende diepte. Delen van de onderzoekslocatie die gelegen zijn op de huidige spoordijk worden vanwege de grote ophogingen als verstoord beschouwd. In de berm is de bodem lokaal verstoord door het graven van gaten voor bomen. De kans op het aantreffen van intacte archeologische vindplaatsen is zeer klein. Geadviseerd wordt in het plangebied geen archeologisch vervolgonderzoek uit te voeren. De kans op het aantreffen van intacte archeologische vindplaatsen is zeer klein.
  • Locatie 'Muroplast', gemeente Gouda (2005)
    onderzoeksrapport
  • Locatie 'Wachtelstraat' te Gouda (2006)
    onderzoeksrapport
  • Monitoringsplan vindplaats Gouda-Westergouwe (2017)
    Actie zal ondernomen moeten worden wanneer grens- en interventiewaarden zouden worden bereikt of wanneer schade optreedt aan de beschermende matten boven de vindplaats.