Objecten

Onderdeel van collectie Archeologische rapporten DANS
Geavanceerd zoeken
  • Burgemeester Jamessingel, Gouda (2021)
    ADC ArcheoProjecten heeft in november 2021 een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek uitgevoerd op de locatie Burgemeester Jamessingel in Gouda, gemeente Gouda. De aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen woningbouw op onderhavige locatie. Hiervoor is een omgevingsvergunning noodzakelijk. Op basis van het bureauonderzoek is een gespecificeerde verwachting opgesteld. Het plangebied bevindt zich landschappelijk gezien in een voormalig veenontginningsgebied ten oosten van de rivier de Gouwe. Aangenomen wordt dat het landschap als gevolg van de natte omstandigheden in de periode Late Prehistorie tot Middeleeuwen weinig tot geen mogelijkheden bood voor bewoning of ontginning. De kans op de aanwezigheid van archeologische resten uit deze periode wordt daarom als zeer klein beschouwd. De omstandigheden veranderden met het ontstaan van de Gouwe in de 9e of 10e eeuw als perimariene getijdekreek, na lange tijd een lokale veenstroom te zijn geweest. Deze ontwikkeling hing samen met de vorming van de Hollandsche IJssel, waarmee de Gouwe stroomafwaarts in verbinding kwam te staan. Door deze verbinding en de drogere klimatologische omstandigheden raakte de top van het veen ontwaterd en was het mogelijk de veengebieden te ontginnen.
  • Bureauonderzoek, Kattensingel in Gouda (2006)
    onderzoeksrapport
  • Provincialeweg 38, Gouda (2022)
    ADC ArcheoProjecten heeft in februari 2022 een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd op de locatie Provincialeweg 38 in Gouda, gemeente Gouda. Het onderzoek bestond uit een verkennend en karterend booronderzoek. Vanwege de bebouwde staat van het plangebied bleek het in de praktijk niet mogelijk om de voorgestelde boortechniek voor het karterende booronderzoek toe te passen. Van slechts één boring (boring 6) is een monster genomen. Door de slappe consistentie van het sediment was het monstervolume onder de maat. De diepere ondergrond bestaat uit een afwisseling (rest)geul- en/of oeverafzettingen van de Gouderak/Zuidplas stroomgordel (Formatie van Echteld). Hierboven is een veenpakket en zijn wad- en kwelderafzettingen aanwezig. Boven de wad- en kwelderafzettingen is in een aantal boringen een restveenpakket aanwezig. Het grootste deel van het veenpakket is bij verveningen vanaf de Late Middeleeuwen is afgegraven. De veraarde top is het gevolg van de ligging aan het maaiveld na de vervening. Het veen is in boringen 1 en 3 volledige weggegraven, in deze boringen is de bodem tot in de top van de wad en/of kwelderafzettingen verstoord, tot een maximale diepte van 140 cm -mv. In boringen 4 tot en met 8 is nog restveenpakket aanwezig en is de top van de wad en/of kwelderafzettingen intact. Het pakket restgeulafzettingen en de onderkant van het veen uit boring 6 is bemonsterd en gezeefd over een zeef met een maaswijdte van 3 mm. Bestudering van het zeefresidu heeft geen archeologische indicatoren opgeleverd. Ondanks dat het onderzoek geen archeologische indicatoren heeft opgeleverd en de aangetroffen oeverafzettingen niet beschikken over een ontkalkte top die kan worden beschouwd als een potentieel archeologisch niveau, kan op basis van het uitgevoerde onderzoek de aanwezigheid van een archeologische vindplaats op en in de top van de afzettingen van de Gouderak/Zuidplas stroomgordel niet worden uitgesloten. ADC ArcheoProjecten adviseert om het karterende onderzoek naar vindplaatsen in de top van de oeverafzettingen van de Gouderak/Zuidplas stroomgordel buiten de boerderij uit te voeren.
  • Spieringstraat-Patersteeg, Gouda (2019)
    In opdracht van Rho Adviseurs heeft IDDS Archeologie in september 2018 een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek (IVO), verkennende fase, uitgevoerd aan de Spieringstraat-Patersteeg in Gouda, gemeente Gouda. De aanleiding voor dit onderzoek is de geplande herontwikkeling van het plangebied. De herontwikkeling valt uiteen in twee delen: de woonhof ten noorden van de Patersteeg en de horecahof ten zuiden van de Patersteeg. Voor de woonhof bestaat reeds een bureauonderzoek en is tevens een booronderzoek uitgevoerd. De horecahof is nog niet eerder onderzocht. Door de gemeentearcheoloog is vastgesteld dat voor de horecahof daarom nog een bureauonderzoek moet worden uitgevoerd. De doelstelling van het bureauonderzoek is het opstellen van een gespecificeerde archeologische verwachting voor het plangebied. Door de gemeentearcheoloog is tevens geadviseerd de bureaustudie mee te nemen bij de archeologische en milieukundige boringen. Het doel van het inventariserend veldonderzoek is het toetsen en zo nodig aanvullen van de gespecificeerde verwachting. Uit het bureauonderzoek blijkt dat in het plangebied een verwachting geldt voor vijf archeologische perioden. Op de oeverzettingen van het veenriviertje de Gouwe kunnen in principe vondsten en bewoningsporen uit de (laat?) Romeinse tijd en Vroege Middeleeuwen aanwezig zijn. In de Late Middeleeuwen lag het plangebied binnen de hof van de heren van Goude. De bebouwing in deze periode zal grotendeels uit houtbouw bestaan hebben, en vermoedelijk ook een deels agrarisch karakter hebben gehad. Vanaf circa de 13e eeuw kunnen ook gebouwen in baksteen of natuursteen zijn opgetrokken. In 1386 werd het Sint Margrethaklooster gesticht, in eerste instantie aan de westzijde van de Spieringstraat. Vanaf 1393 betrok het klooster een reeds bestaand pand aan de oostzijde van de Spieringstraat, wellicht op de hoek met de Patersteeg. Het bestaande pand dateerde mogelijk van na de opdeling van de grafelijk hof, ergens in de 14e eeuw. Het hele plangebied maakte deel uit van het kloosterterrein, maar over de indeling van het kloosterterrein is weinig bekend. In het plangebied mogen resten van gebouwen worden verwacht die bij het klooster hoorden, maar ook van andere onderdelen van het klooster zoals de kloostermuur, waterputten, beerputten, afvalkuilen en dergelijke. Van de derde kapel van het klooster is bekend dat deze zich twee percelen ten zuiden van het latere weeshuis bevond en dat ten noorden en zuiden van de kapel een kerkhof lag. Daarnaast is bekend dat het latere priesterhuis, gelegen op de hoek van de Patersteeg, nabij of op het terrein van het voormalige kerkhof is gebouwd. Op basis daarvan kunnen in het plangebied resten van het kerkhof aanwezig zijn. Ook de kapel zelf, of één van diens voorgangers, kan in het plangebied hebben gestaan. Grote delen van het klooster zijn afgebrand in 1572. Ook hiervan kunnen sporen worden aangetroffen in het plangebied. Het kloosterterrein raakte daarna opnieuw bebouwd met huizen die tussen 1603 en 1642 zijn aangekocht door het weeshuis. Het booronderzoek heeft onvoldoende informatie opgeleverd om het verwachtingsmodel verder te kunnen specificeren. De natuurlijke ondergrond is alleen aangetroffen in boring 7. In deze boring is de bodemopbouw vanaf 1,1 m –mv (-0,6 m NAP) als intact te beschouwen. De lagen daarboven zijn omgewerkt en/of opgebracht. In de overige boringen zijn alleen omgewerkte en/of opgebrachte lagen aangetroffen. Boringen 1, 4, 5, 6 en 8 zijn gestuit, mogelijk op historische funderingen. Boringen 2 en 3 konden wel dieper door worden gezet maar in deze boringen is een vermoedelijke grachtvulling aangetroffen waarvan de onderzijde binnen de maximale boordiepte van 3,9 m –mv (-3,8 m NAP) waarschijnlijk niet bereikt is. Tijdens het onderzoek is geconstateerd dat het hele plangebied (woonhof en horecahof) een hoge archeologische verwachting heeft. Er wordt geadviseerd deze verwachting te controleren middels het aanleggen van enkele proefsleuven. Met deze proefsleuven kan worden gecontroleerd of de mogelijke funderingen waarop diverse boringen zijn gestuit daadwerkelijk historische funderingen betreffen. Ook kan worden bepaald of de mogelijke grachtvulling die in boringen 2 en 3 is aangetroffen inderdaad als zodanig geïnterpreteerd kan worden. Archeologische begeleiding van de nieuwbouwwerkzaamheden kan een alternatief zijn voor proefsleuvenonderzoek. Dit dient afgestemd te worden met de bevoegde overheid (de gemeente Gouda).
  • Gouda, Harderwijkerweg 1 (2015)
    In juli 2015 is een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd voor het plangebied Harderwijkerweg 1 in Gouda (gemeente Gouda). De aanleiding voor het onderzoek vormt de herontwikkeling van het plangebied. In het kader van deze ontwikkeling dient een omgevingsvergunning te worden aangevraagd. Conclusie Binnen het plangebied is ten minste 3 m ophoogzand aangetroffen. Hieronder kunnen nog resten van verkavelingsstructuren en de infrastructuur uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd worden aangetroffen. Hierover kan op basis van het verkennend booronderzoek geen uitsluitsel worden gegeven.
  • Achterwillenseweg 108a te Gouda (2021)
    ADC ArcheoProjecten heeft in december 2019 –januari 2020 een bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek uitgevoerd voor de locatie Achterwillenseweg 108a te Gouda, gemeente Gouda. Aanleiding is de voorgenomen bouw van een vrijstaande woning. De bodem zal hierbij tot ongeveer 2 meter diepte worden verstoord. Voor de locatie wordt een bestemmingsplanwijziging aangevraagd. Uit het bureauonderzoek volgt een lage verwachting voor resten uit de Romeinse tijd –Vroege Middeleeuwen vanwege de ligging in een moerasgebied in deze periode. Vanaf de 11e eeuw werd het gebied ontgonnen. Vanwege de ligging aan een veenontginningsas kunnen binnen het plangebied resten uit de Late Middeleeuwen voorkomen. Er kunnen resten van boerderijen op terpen voorkomen, die zich kunnen manifesteren als ophooglaag of cultuurlaag. De verwachting voor resten uit de Nieuwe tijd is laag op basis van het ontbreken van bebouwing op kaarten vanaf de 19e eeuw. Teneinde deze verwachting te toetsen en aan te vullen werd in het plangebied een verkennend booronderzoek uitgevoerd. Hierbij is vastgesteld dat de ondergrond tot in ieder geval 400 cm –mv uit kleiig rietveen en bosveen bestaat. Het veen is aan de bovenkant niet veraard. Boven het veen ligt een recent omgewerkte laag klei en veen met een dikte van 15 tot 35 cm. De ondergrond wijst op de ligging in een laaggelegen komgebied en moerassige omstandigheden die niet gunstig waren voor bewoning in het verleden. Aangezien geen veraarde bovenlaag is aangetroffen vormt de top van het veen geen oud loopvlak waarop archeologische resten kunnen worden verwacht. Er zijn binnen het plangebied ook geen aanwijzingen gevonden voor een huisterp en bewoningslagen die verband houden met het veenontginningslint langs de Achterwillenseweg. De kans op een archeologische vindplaats binnen het plangebied wordt daarom klein geacht.
  • Wachtelstraat 43-51, Gouda (2010)
    Tijdens het onderzoek zijn diverse sporen en vondsten aangetroffen, die met name te dateren zijn in de Nieuwe tijd B (17e en 18e eeuw). Zowel tijdens de aanleg van de proefsleuf tot 1 m -mv, als van de begeleiding tot ca. 1,5 m -mv, zijn resten teruggevonden van vloeren, fundamenten van muren en bakstenen poeren.
  • Plangebied AWZI Gouda (2021)
    In opdracht van HaskoningDHV Nederland BV heeft RAAP in januari-maart 2021 een archeologisch vooronderzoek in de vorm van een bureauonderzoek uitgevoerd voor het plangebied AWZI Gouda te Gouda in de gemeente Gouda. Het onderzoek vond plaats in het kader van een omgevingsvergunning. Op basis van het bureauonderzoek blijkt dat het plangebied buiten de oeverzone van de Hollandse IJssel valt. Voor de oever van de Hollandse IJssel geldt een hoge verwachting voor archeologische resten uit de Romeinse tijd, late middeleeuwen en nieuwe tijd. Voor het plangebied geldt een lage verwachting voor bewoningsresten uit de Romeinse tijd, late middeleeuwen en nieuwe tijd. Wel kunnen er resten voorkomen van off-site resten uit de Romeinse tijd in de top van het veen, en resten van agrarisch gebruik uit de late middeleeuwen t/m nieuwe tijd in de komklei van de Hollandse IJssel vanaf maaiveld/direct onder ophoogpakketten. In de diepe ondergrond worden onder het veenpakket stroomgordelafzettingen verwacht van de Zuidplas en Gouderak stroomgordels. Deze afzettingen kunnen voorkomen vanaf circa 8,5 m –mv (7 m –NAP). Voor de top van deze afzettingen geldt een middelhoge verwachting voor archeologische resten uit het mesolithicum en neolithicum. Op basis van de resultaten van het onderzoek blijkt dat in het plangebied (mogelijk) zich archeologische resten in de ondergrond bevinden. Daarom wordt geadviseerd om de plannen zodanig uit te voeren, dat verstoring wordt voorkomen. Geadviseerd wordt de werkzaamheden niet dieper uit te voeren dan 8 m –NAP (6,5 m -mv).
  • Archeologisch bureauonderzoek Antwerpseweg 2, Gouda (2022)
    IDDS Archeologie heeft in maart 2022 een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd voor de Antwerpseweg 2 in Gouda, gemeente Gouda. Uit het bureauonderzoek blijkt dat het plangebied is gelegen in het Hollands-Utrechtse veengebied. In de ondergrond worden geen resten verwacht van stroomruggen of veenstroompjes. Het plangebied ligt binnen de ontginning Bloemendaal, uit de 12e eeuw. Het historisch kaartmateriaal laat zien dat het plangebied vanaf de 17e eeuw onbebouwd was. Waarschijnlijk was het in gebruik als weiland of akker, zoals ook het geval is op het topografisch kaartmateriaal vanaf het einde van de 19e eeuw. In de loop van de 20e eeuw trad er vernatting op, waardoor de percelen in het noordwesten veranderden in moerasgrond of onder water kwamen te staan. Dit veranderde bij de aanleg van de huidige bebouwing vanaf 1972. Toen zijn alle sloten gedempt en is ter voorbelasting een gemiddeld 6 m dik pakket zand opgebracht. Dit zandpakket heeft de klei- en veenlagen die tot die tijd aan het maaiveld lagen sterk samengedrukt en weggedrukt in de ondergrond. De diepte tot waar het oorspronkelijke maaiveld is weggedrukt, varieert sterk binnen het plangebied. Op basis van het bureauonderzoek geldt voor het plangebied een zeer lage archeologische verwachting. Hoewel niet volledig kan worden uitgesloten dat zich in de top van het veen archeologische resten bevinden vanaf de ontginning van het gebied in de 12e-14e eeuw, ligt dit niveau begraven onder een dik pakket zand. Het niveau is bovendien sterk verstoord doordat het is samengeperst en tot sterk wisselende dieptes is weggedrukt in de ondergrond.
  • Gouda brandweerlocatie (2003)
    onderzoeksrapport
  • Gouda Middenwillens (2005)
    Naar aanleiding van de ontwikkeling van een terrein gelegen ten oosten van Gouda alwaar woningen zullen verrijzen, heeft de gemeente Gouda aan BAAC BV opdracht verleend een cultuurhistorisch/archeologisch bureauonderzoek uit te voeren. Ten behoeve van het onderzoek zijn onder meer diverse archeologische databases bekeken en is er een beperkt literatuur- en archiefonderzoek in het Streekarchief Hollands Midden te Gouda uitgevoerd. Voor een groot deel is de kans op het aantreffen van archeologica laag. Het westelijke deel van het plangebied ligt aan de voet van de Gouderak-stroomrug. Hier is de kans aanwezig dat er in de diepere ondergrond nog restanten van (pre-) historische bewoningsactiviteiten aanwezig zijn. Wellicht kan aan dit deel van het gebied een middelhoge verwachting voor het aantreffen van archeologische waarden worden toegekend. Ook de zones ten zuiden van de Achterwillenseweg en ten noorden van de Voorwillenseweg behouden hun middelhoge verwachting. In beide zones is de kans om individuele huisterpen aan te treffen reëel aanwezig.
  • Gouda. Tiendewegspoort (2013)
    Onderzoeksrapport
  • Gouda 'Muroplastlocatie' (2005)
    onderzoeksrapport
  • Gouda Uiverplein (2005)
    Naar aanleiding van een voorgenomen herbestemming en inrichting van het zogenaamde Uiverplein gelegen in de Vogelbuurt te Gouda heeft de Woningbouwvereniging "Woonpartnes Midden-Holland" bij monde van de heer J. van Ewijk aan BAAC bv opdracht verleend een cultuurhistorische verkenning van dit plein en omgeving uit te voeren. Ten behoeve van deze verkenning is een beperkt literatuuren archiefonderzoek uitgevoerd. Conclusie: De onderzochte percelen kennen een, voor zover zich dat op het moment laat aanzien, weinig bewogen geschiedenis. Gelegen in het westelijk buitengebied van Gouda maakten zij tot circa 1100 onderdeel uit van het "Goudse (moeras)bos". Na ontginning werd de grond in gebruik genomen voor agrarische doeleinden, eerst als landbouwgrond en later ten behoeve van de veeteelt. Mede vanwege de aangetroffen bewoning aan de oostzijde van de Tweede Moordrechtse Tiendeweg, hebben de Eerste en Tweede Moordrechtse Tiendeweg, en de directe omgeving ten oosten en ten westen ervan, op de Archeologische verwachtingskaart van de gemeente Gouda een hoge waardering gekregen. Afgaande op cartografische gegevens lijkt de eerste bebouwing pas in 1950 te zijn gerealiseerd. Onderzoek door ArcheoMedia verricht, wees uit dat de ondergrond verstoord is en dat daarmee de kans op het aantreffen van archeologische sporen gering is. Ook het feit dat de bestaande bebouwing voorzien is van souterrains die 60 cm tot 1,30 meter onder het maaiveld reiken, doet vermoeden dat ook hier de archeologische ondergrond verstoord is. Ondanks dat blijft de mogelijkheid bestaan dat ontginningssporen, sporen van bewoning en/of sporen van ambachtelijke activiteiten, bij de herinrichting van het gebied aangetroffen worden.
  • Gouda. Middenwillens (2006)
    Naar aanleiding van de ontwikkeling van een terrein gelegen ten oosten van Gouda alwaar woningen zullen verrijzen, heeft de gemeente Gouda aan BAAC BV opdracht verleend een cultuurhistorisch/archeologisch bureauonderzoek uit te voeren. Het betreffende terrein wordt begrensd door de Achterwillenseweg aan de noordzijde, de spoorbaan Utrecht-Rotterdam aan de zuidzijde, de Willenskade aan de oostzijde en de bebouwing aan de Koningsmantelstraat aan de westzijde. Ten behoeve van het onderzoek zijn onder meer diverse archeologische databases bekeken en is er een beperkt literatuur- en archiefonderzoek in het Streekarchief Hollands Midden te Gouda uitgevoerd. Ook is er middels veldwerk een beknopte bouwhistorische beschrijving van de verschillende gebouwen in het onderzoeksgebied gemaakt.
  • Archeologisch bureauonderzoek. Gouda, Vervanging waterleiding, gemeente Gouda (2015)
    In juli 2015 is een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd in het kader van de vervanging van waterleidingen in de binnenstad van Gouda (gemeente Gouda). De aanleiding voor het onderzoek is de aanvraag van een omgevingsvergunning. Het plangebied bevindt zich grotendeels in de historische binnenstad van Gouda. Hier is sprake van een hoge archeologische waarde aangezien de stad sinds de Late Middeleeuwen (of eerder) bewoond is. Er zijn dus archeologische resten in het plangebied aanwezig. Welke resten varieert per deelgebied.  In deelgebied 1 kunnen resten van oude bestrating, vestingwerken, versterkingen, grachten en laatmiddeleeuwse cultuurlagen aanwezig zijn, als onderdeel van het voormalige Kasteel van Gouda.  In deelgebied 2 en 4 zijn in principe resten van oude bestrating te verwachten uit de Nieuwe tijd. Bewoningssporen uit de Late Middeleeuwen kunnen in principe ook aanwezig zijn. Aangrenzend aan deelgebied 4 lag ten noordoosten een gracht, zodat het aantreffen van historische kades en beschoeiingen ook tot de mogelijkheden behoort.  Deelgebied 3 bevindt zich net buiten de stad. De ligging langs de Kattensingel kan betekenen dat in de ondergrond oude beschoeiingen, kades en bestrating aanwezig zijn. Ook sporen van vroege bebouwing zijn niet uit te sluiten. De grachten zijn immers in de 14e eeuw aangelegd  Deelgebied 5 omvat het gebied rondom de Sint-Janskerk. Hier is sprake van een zeer hoge archeologische waarde, temeer daar hier naast oude infrastructuur de aanwezigheid van begravingen zeer waarschijnlijk is. Sporen van bewoning en/of bebouwing zijn direct rondom de kerk niet waarschijnlijk, beschoeiingen langs de gracht wel. Buiten de gracht kunnen ook bewoningssporen worden aangetroffen.
  • Viaduct Noothoven van Goorstraat te Gouda (2023)
    ADC ArcheoProjecten heeft in augustus - november 2022 een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek uitgevoerd op de locatie Viaduct Noothoven van Goorstraat te Gouda. Uit het bureauonderzoek blijkt dat in de diepere ondergrond de stroomgordelafzettingen van het Benschop systeem aanwezig kunnen zijn. Hierop kunnen archeologische resten voorkomen uit het Mesolithicum. Indien aanwezig zullen deze resten zich bevinden op circa 7,5 m -mv (9 m -NAP). Nadat deze stroomgordels inactief raakten, ontstond in het plangebied een pakket Hollandveen. De top van het veen ligt op circa 2 m -mv (3,5 m -NAP). Als het veen goed ontwaterd is, kunnen op de top van het veen resten aanwezig zijn uit de periode Neolithicum tot en met de Romeinse tijd. De kans op het aantreffen van resten uit deze periode is het hoogste langs veenrivieren zoals de Gouwe of zoals de veronderstelde veenrivier in (de buurt van) het plangebied. Vanaf de 11e eeuw werd het veen ontgonnen. Langs de voormalige Kleiweg (Spoorstraat) kunnen mogelijk boerderijen uit de ontginningstijd aanwezig zijn. Ook kunnen deze boerderijen elders in het gebied niet worden uitgesloten. Vanaf de 16e eeuw was zeker sprake van bewoning langs de Kleiweg. Deze bewoning is eind 16e eeuw afgebroken en pas later, vanaf de 17e eeuw weer opgebouwd. Het plangebied heeft vanaf de 14e eeuw in, of net langs de Jan Verzwollewetering gelegen. Indien het plangebied in deze wetering lag, zijn in-situ resten ouder dan de 14e eeuw niet te verwachten. Mogelijk komen resten uit deze periode wel nog in verspitte context voor. In het geval dat het plangebied in de wetering ligt, zijn tot aan de 20e eeuw geen andere sporen in het plangebied te verwachten. De Jan Verzwollewetering werd namelijk pas in de 20e eeuw gedempt. De wetering zelf is een belangrijke archeologische waarde. In de wetering kan gedumpt materiaal aanwezig zijn (mogelijk tevens afkomstig van de 16e-eeuwse sloopfase van de stad). Het kan gaan om pottenbakkersafval, stadsafval en allerhande gebruiksvoorwerpen. Indien het plangebied net buiten de wetering ligt, kan bewoning vanaf de 14e eeuw in het plangebied aanwezig zijn. De trefkans hierop is middelhoog omdat deze bebouwing mogelijk al eind 16e eeuw is gesloopt of anders is verstoord door latere inrichting van het terrein, zoals de aanleg van de spoortunnel en de huidige aanbrug, de Noothoven van Goorstraat. Om deze verwachting te toetsen en aan te vullen is in het plangebied een verkennend booronderzoek uitgevoerd. Op basis hiervan kon worden vastgesteld dat het plangebied vanaf de 14e eeuw tot maximaal het begin van de 19e eeuw in de Jan Verzwollewetering ligt. De wetering is ingegraven in het Hollandveen tot 4,4 m -mv (5,9 m -NAP). De top van de grachtvulling ligt op 2,65 m -mv (4,15 m -NAP). Daarboven ligt een pakket zwak kleiig veen waarin veel kleine fragmenten geel en oranje baksteen en brokken mortel voorkomen. Mogelijk is dit pakket te relateren aan het aanpassen van het verloop van de Jan Verzwollewetering waarbij een deel van de wetering werd gedempt en wat resulteerde in een knik in de wetering. Dit vond plaats vóór de tweede helft van de 19e eeuw. De top van dit pakket ligt op 2,2 m -mv (3,7 m -NAP). De bovenste 2,2 m van het bodemprofiel bestaat uit een heterogeen geroerd pakket. De verwachting voor de aanwezigheid van mogelijke resten uit het Mesolithicum kon niet worden getoetst omdat binnen de boordiepte van 5 m -mv geen stroomgordelafzettingen werden aangetroffen. Voor eventueel dieper gelegen stroomgordelafzettingen blijft deze verwachting gehandhaafd. Voor sporen uit het Neolithicum tot en met de Romeinse tijd geldt een lage verwachting. In het Hollandveen werden geen goed ontwaterde lagen aangetroffen die geschikt kunnen zijn geweest voor bewoning en de top van het veen is vergraven. Het veldonderzoek heeft de ligging van het plangebied in de Jan Verzwollewetering bevestigd. De wetering zelf is een belangrijke archeologische waarde. In de wetering kan gedumpt materiaal aanwezig zijn (mogelijk tevens afkomstig van de 16e-eeuwse sloopfase van de stad). Het kan gaan om pottenbakkersafval, stadsafval en allerhande gebruiksvoorwerpen. De kans op het aantreffen van dergelijk materiaal is hoog. De zone ten zuiden van de wetering is in de 14e eeuw intensief gebruikt. Aangrenzend aan zuidzijde van de wetering kunnen sporen aanwezig zijn van tuinen, moestuinen of agrarische en/of ambachtelijke activiteiten. In ieder geval vanaf de 19e eeuw was het plangebied in gebruik als erf met woonhuis. Dit niveau is niet verstoord door de latere stadsinrichting waardoor een middelhoge kans bestaat uit het aantreffen van resten uit de Nieuwe tijd. Uit het onderzoek blijkt dat in het plangebied dieper dan 1,9 m -mv (3,4 m -NAP) archeologische resten voorkomen.
  • Plangebied Middenmolenlaan te Gouda (2022)
    In opdracht van de gemeente Gouda heeft RAAP in juni 2022 een archeologisch vooronderzoek in de vorm van een inventariserend veldonderzoek (verkennend booronderzoek) uitgevoerd voor het plangebied Middenmolenlaan te Gouda in de gemeente Gouda. Binnen het plangebied zal de Middenmolenlaan opnieuw worden ingericht. Deze plannen maken deel uit van het project “riolering, ophoging en herinrichting Middenmolenlaan wegvak 3”, waar in de buurt Goverwelle een hemelwaterafvoer en drainage wordt aangelegd in de rijbaan en de straten worden opgehoogd en heringericht. De exacte diepte van de ingrepen is nog onbekend. Het verkennend booronderzoek heeft duidelijk gemaakt dat het hele plangebied enkele meters is opgehoogd met grindhoudend zand. De ophoging heeft waarschijnlijk plaatsgevonden in de jaren tachtig van de twintigste eeuw in het kader van de bouw van de wijk Goverwelle. Het bleek tijdens het veldonderzoek niet mogelijk om door de ophoging tot in de natuurlijke afzettingen te boren. Er is geboord tot maximaal 3,3 m beneden maaiveld. In meerdere boringen is een dikte van de ophoging vastgesteld van ten minste circa 2 m. Ook bij boringen elders in de wijk Goverwelle is deze dikke ophoging vastgesteld. Op grond hiervan kan worden geconcludeerd dat deze ophoging onder de hele wijk Goverwelle aanwezig is. De exacte diepte van de ingrepen is niet bekend. Echter, in het kader van een soortgelijk project verder oostelijk binnen de wijk Goverwelle heeft RAAP recentelijk een bureauonderzoek uitgevoerd (Wolzak, 2022). Ook binnen dat onderzoeksgebied zou een hemelwaterafvoer worden aangelegd. De ontgravingsdiepte die daarmee gepaard ging bedroeg 1 m beneden maaiveld. Het is aannemelijk dat de hemelwaterafvoer binnen het huidige plangebied op een vergelijkbare diepte wordt aangelegd en dus zeker niet tot onder het ophoogpakket zal reiken. De ingrepen vormen daarom geen bedreiging voor eventueel aanwezige archeologische waarden binnen het plangebied. Op basis van de resultaten van dit onderzoek blijkt dat in het plangebied geen archeologische resten bedreigd worden. Daarom wordt in het kader van de voorgenomen bodemingrepen geen vervolgstap uit het proces van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ) noodzakelijk geacht. Dit rapport geeft (selectie)adviezen. Het is aan de bevoegde overheid, de gemeente Gouda, deze al dan niet over te nemen in de vorm van een (selectie)besluit.
  • Schielandse Hoge Zeedijk, Gouda (2014)
    Bureau voor Archeologie heeft een bureauonderzoek uitgevoerd voor de realisatie van een demiwaterbereiding en anaerobe vergistingsinstallatie aan de Schielandse Hoge Zeedijk te Gouda.
  • Archeologisch bureauonderzoek Gouwekerk (Hoge Gouwe 39), Gouda (2021)
    een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd in verband met de geplande (her)ontwikkeling van het plangebied aan de Hoge Gouwe 39 in Gouda, gemeente Gouda. In mei 2021 is het onderzoek aangevuld naar aanleiding van de meest recente bouwplannen.