Instantiation

Naam

Regest 0091/757

Datum

12 juli 1506

Plaats

Tekst

nl Frederik IV, markgraaf van Baden, bisschop van Utrecht, geeft aan de Collatiebroeders het recht om, ook wanneer de feestdag van Paulus' bekering valt op zondag septuagesima of daarna, op die dag bepaalde lofzangen ter ere van deze heilige te zingen, alsook om dan eventueel het octaaf van die feestdag te vieren. Zij verkrijgen tevens het recht om op 30 juni bepaalde gedeelten van het brevier te zijner ere te bidden en ten slotte, om, wanneer gedurende de tijd van het octaaf van Pinksteren af tot aan Advent, en van het octaaf van Driekoningen af tot aan septuagesima, éénmaal per week de "horae" voor de patroonheilige gebeden worden, dit beurtelings te doen ter ere van St. Paulus en St. Martinus.

Bron

SAMH 0091.17 Algemeen, Cartularium van het Collatiehuis, aangelegd ca. 1469 (vóór 1483), bijgehouden tot 25 mei 1528; met aantekeningen, meest van financiële aard, tot ca. 1 november 1543. <ZR>In dat jaar begon Hendrik van Arnhem de kroniek op te stellen, die het laatste gedeelte van het handschrift uitmaakt. Verschillende oorkonden zijn met dezelfde hand geschreven. Achtte A.H.L. Hensen deze overwegeningen niet voldoende om te beslissen, dat wij hier met een autograaf van de genoemde rector van het Collatiehuis te doen hebben (zie zijn inleiding voor de uitgave van de kroniek in Bijdragen en Mededelingen van het Historisch Genootschap, XX, p.3), voortgaand onderzoek doet deze aarzeling overwinnen. In jongere registers (o.a. inv.nr. 53, fol.5) wordt telkens verwezen naar het "Magnum registrum scriptum manu domini Henrici Aernhem, rectoris huius domus". Vergelijking van de aanhalingen brengt dan tot de conclusie, dat hiermede het onderhavige cartularium bedoeld moet zijn. Ook de notitie op fol. 30 van het cartularium, waar van Geertruud, echtgenote van Henricus van den Hage, die blijkens inv.nr. 53, fol. 5, in 1493 stierf, als van een nog levende persoon wordt uitgesproken, wijst er op, dat het handschrift van vroeger dan het begin van 16e eeuw moet dateren, waarop het door Dalm. van Heel (Catalogus van de handschriften, berustende in de Goudse Librye, p. 28) ten onrechte was gesteld. Een andere vraag is, of sommige oorkonden niet reeds vóór 1483 - het jaar, waarin de schrijver zijn kroniek begon - in het cartularium zijn geboekt. Hendrik van Arnhem aanvaardde zijn rectoraat in 1456: registrering van oorkonden tussen 1456 en 1483 is dus heel goed mogelijk

Bladzijde(n)

7 resp. 10v-11

Commentaar

nl Publicatie: NAKG VI (1847), p. 160-162, in welke afdruk in de 7e regel van onderen abusievelijk "quaenam" i.p.v. "quando" gelezen is
nl Boven de afschriften staat, dat deze voorrechten gratis aan de broeders gegeven zijn door bemiddeling van Herman Lochorst, vicaris van het bisdom, op dringend verzoek van een van de lekebroeders, die met de vicaris bevriend was

Commentaar

Er is bij dit item nog geen commentaar toegevoegd. Ben de eerste die bijdraagt aan dit item!

Ik stem ermee in dat mijn bijdragen beschikbaar wordt gemaakt onder een CC BY-SA licentie.