Instantiation

Naam

Regest 0091/517

Datum

21 juli 1462

Plaats

Tekst

nl Bisschop David van Bourgondië bevestigt aan de Collatiebroeders de voorrechten, hun door Symon de Laude verleend bij oorkonde van 6 juli 1462 (reg.nr. 516), en geeft hun voorts het recht bij meerderheid van stemmen visitatoren te kiezen die - behoudens het bisschoppelijk recht van visitatie - tucht zullen mogen uitoefenen. Op hun advies zullen de kloosterstatuten gewijzigd en de overtreders dezer statuten gestraft mogen worden. De broeders, alsook de commensalen en gasten, zullen van de rector of van een door hem gemachtigd priester de absolutie mogen ontvangen, terwijl de rector deze van een door hem zelf gekozen priester zal kunnen verkrijgen, bij welke vergunningen ook de absolutie voor gevallen, aan de bisschoppelijke stoel voorbehouden, is ingesloten. In het klooster zal op draagbare altaren de mis mogen worden opgedragen. Dit en het begraven van de doden op het kerkhof van het klooster zal ook voortgang hebben tijdens een interdict, behoudens in bepaalde gevallen. Zij zullen hun kapel, altaren en hun bidplaatsen, zonder nader verlof van de bisschop mogen laten wijden, alsook deze verplaatsen of veranderen, wanneer dit hun goeddunkt. Zij zullen hun clerici door een willekeurige bisschop, op titel van de gemeenschappelijke goederen van het huis, mogen laten wijden, wanneer deze clerici tot het priesterambt geschikt worden bevonden, met dien verstande, dat zij in handen van de bisschop of zijn vicaris een eed van gehoorzaamheid aan de regels van het Collatiehuis zullen afleggen indien zij niet zullen intreden in een andere erkende orde. De Collatiebroeders zullen het recht hebben om de goederen van het klooster te vervreemden en daarvoor andere aan te schaffen, alsmede een kloosterzegel te gebruiken. De bisschop plaatst de personen en goederen van het klooster onder de bijzondere bescherming van St. Maarten. De gebouwen en goederen worden tot kerkelijk goed verklaard en het zal niemand van de bewoners geoorloofd zijn om zelf bij testament over zijn goederen te beschikken.

Bron

SAMH 0091.17 Algemeen, Cartularium van het Collatiehuis, aangelegd ca. 1469 (vóór 1483), bijgehouden tot 25 mei 1528; met aantekeningen, meest van financiële aard, tot ca. 1 november 1543. <ZR>In dat jaar begon Hendrik van Arnhem de kroniek op te stellen, die het laatste gedeelte van het handschrift uitmaakt. Verschillende oorkonden zijn met dezelfde hand geschreven. Achtte A.H.L. Hensen deze overwegeningen niet voldoende om te beslissen, dat wij hier met een autograaf van de genoemde rector van het Collatiehuis te doen hebben (zie zijn inleiding voor de uitgave van de kroniek in Bijdragen en Mededelingen van het Historisch Genootschap, XX, p.3), voortgaand onderzoek doet deze aarzeling overwinnen. In jongere registers (o.a. inv.nr. 53, fol.5) wordt telkens verwezen naar het "Magnum registrum scriptum manu domini Henrici Aernhem, rectoris huius domus". Vergelijking van de aanhalingen brengt dan tot de conclusie, dat hiermede het onderhavige cartularium bedoeld moet zijn. Ook de notitie op fol. 30 van het cartularium, waar van Geertruud, echtgenote van Henricus van den Hage, die blijkens inv.nr. 53, fol. 5, in 1493 stierf, als van een nog levende persoon wordt uitgesproken, wijst er op, dat het handschrift van vroeger dan het begin van 16e eeuw moet dateren, waarop het door Dalm. van Heel (Catalogus van de handschriften, berustende in de Goudse Librye, p. 28) ten onrechte was gesteld. Een andere vraag is, of sommige oorkonden niet reeds vóór 1483 - het jaar, waarin de schrijver zijn kroniek begon - in het cartularium zijn geboekt. Hendrik van Arnhem aanvaardde zijn rectoraat in 1456: registrering van oorkonden tussen 1456 en 1483 is dus heel goed mogelijk

Bladzijde(n)

5-6 resp. 8-9v

Commentaar

nl Publicatie: NAKG 7 (1847), p. 93-98
nl Zie regest nr. 516

Commentaar

Er is bij dit item nog geen commentaar toegevoegd. Ben de eerste die bijdraagt aan dit item!

Ik stem ermee in dat mijn bijdragen beschikbaar wordt gemaakt onder een CC BY-SA licentie.