Instantiation

Naam

Regest kloosters 516

Datum

6 juli 1462
in octava apostolorum Petri en Pauli

Plaats

Tekst

nl Magister Symon de Laude, professor in de godgeleerdheid, bisschop van Siliwri, biechtvader en raadsheer van de hertog van Bourgondië en de hertog van Brabant en "pastor verus" van de parochiekerk van Gouda, staat op verzoek van de priesters en clerici van het Collatiehuis toe, dat de priesters die daarin verblijven van broeders en commensalen de biecht zullen horen, alsmede hun de H. Communie en het H. Oliesel uitreiken. Ook zal hun de reservatie der sacramenten worden toegestaan. Voorts zullen zij de mis mogen opdragen en andere heilige diensten houden, waarbij de klok geluid zal mogen worden. Hun kerkhof zal mogen dienen tot het begraven van de kloosterbroeders, maar ook van anderen, die bij hun leven daartoe de wens hebben te kennen gegeven, met dien verstande dat voor elk van dezen aan de pastoor van de parochiekerk een gouden kroon zal worden uitbetaald. Er zal geregeld gepreekt mogen worden, mits dit niet geschiedt op hetzelfde uur waarop in de parochiekerk gepreekt wordt. Het klooster zal voor al deze voorrechten aan de pastoor jaarlijks 2 Arnoldusguldens betalen.

Bron

SAMH 0091.17 Algemeen, Cartularium van het Collatiehuis, aangelegd ca. 1469 (vóór 1483), bijgehouden tot 25 mei 1528; met aantekeningen, meest van financiële aard, tot ca. 1 november 1543. <ZR>In dat jaar begon Hendrik van Arnhem de kroniek op te stellen, die het laatste gedeelte van het handschrift uitmaakt. Verschillende oorkonden zijn met dezelfde hand geschreven. Achtte A.H.L. Hensen deze overwegeningen niet voldoende om te beslissen, dat wij hier met een autograaf van de genoemde rector van het Collatiehuis te doen hebben (zie zijn inleiding voor de uitgave van de kroniek in Bijdragen en Mededelingen van het Historisch Genootschap, XX, p.3), voortgaand onderzoek doet deze aarzeling overwinnen. In jongere registers (o.a. inv.nr. 53, fol.5) wordt telkens verwezen naar het "Magnum registrum scriptum manu domini Henrici Aernhem, rectoris huius domus". Vergelijking van de aanhalingen brengt dan tot de conclusie, dat hiermede het onderhavige cartularium bedoeld moet zijn. Ook de notitie op fol. 30 van het cartularium, waar van Geertruud, echtgenote van Henricus van den Hage, die blijkens inv.nr. 53, fol. 5, in 1493 stierf, als van een nog levende persoon wordt uitgesproken, wijst er op, dat het handschrift van vroeger dan het begin van 16e eeuw moet dateren, waarop het door Dalm. van Heel (Catalogus van de handschriften, berustende in de Goudse Librye, p. 28) ten onrechte was gesteld. Een andere vraag is, of sommige oorkonden niet reeds vóór 1483 - het jaar, waarin de schrijver zijn kroniek begon - in het cartularium zijn geboekt. Hendrik van Arnhem aanvaardde zijn rectoraat in 1456: registrering van oorkonden tussen 1456 en 1483 is dus heel goed mogelijk

Bladzijde(n)

4v resp. 7v

Commentaar

nl Publicatie: NAKG 7 (1847), p. 91-93
nl Zie regest nr. 517

Commentaar

Er is bij dit item nog geen commentaar toegevoegd. Ben de eerste die bijdraagt aan dit item!

Ik stem ermee in dat mijn bijdragen beschikbaar wordt gemaakt onder een CC BY-SA licentie.