Instantiation

Naam

Regest 0091/266

Datum

1 juni 1425

Plaats

Tekst

nl Notaris Albertus Gerardi instrumenteert, dat Theodoricus Florentii, priester van het bisdom Utrecht, een stuk heeft overgegeven, waarbij hij overdraagt aan het kapittel van de reguliere kanunikken in Den Hem bij Schoonhoven, in Delft en in het land van Stein, de eigendom van zijn huis en erf (Z = ridder Jan, bastaard van Blois) in de Spieringstraat, met huisraad en boeken, onder voorwaarde dat een en ander gemortificeerd goed zal blijven, en dat het huis zal bewoond worden door twee, drie of meer priesters, of andere devote personen, die daar alle heilige dagen, en op de Vespertijd of daarna, een collatie zullen houden. Indien de kanuniken in de toekomst daartoe niet in staat zouden zijn, zal het huis toevallen aan de Heilige-Geestmeesters, die dan de collaties zullen doen houden. Theodoricus Florentii vraagt aan de vicaris van het bisdom bevestiging van deze overdracht.

Bron

SAMH 0091.17 Algemeen, Cartularium van het Collatiehuis, aangelegd ca. 1469 (vóór 1483), bijgehouden tot 25 mei 1528; met aantekeningen, meest van financiële aard, tot ca. 1 november 1543. <ZR>In dat jaar begon Hendrik van Arnhem de kroniek op te stellen, die het laatste gedeelte van het handschrift uitmaakt. Verschillende oorkonden zijn met dezelfde hand geschreven. Achtte A.H.L. Hensen deze overwegeningen niet voldoende om te beslissen, dat wij hier met een autograaf van de genoemde rector van het Collatiehuis te doen hebben (zie zijn inleiding voor de uitgave van de kroniek in Bijdragen en Mededelingen van het Historisch Genootschap, XX, p.3), voortgaand onderzoek doet deze aarzeling overwinnen. In jongere registers (o.a. inv.nr. 53, fol.5) wordt telkens verwezen naar het "Magnum registrum scriptum manu domini Henrici Aernhem, rectoris huius domus". Vergelijking van de aanhalingen brengt dan tot de conclusie, dat hiermede het onderhavige cartularium bedoeld moet zijn. Ook de notitie op fol. 30 van het cartularium, waar van Geertruud, echtgenote van Henricus van den Hage, die blijkens inv.nr. 53, fol. 5, in 1493 stierf, als van een nog levende persoon wordt uitgesproken, wijst er op, dat het handschrift van vroeger dan het begin van 16e eeuw moet dateren, waarop het door Dalm. van Heel (Catalogus van de handschriften, berustende in de Goudse Librye, p. 28) ten onrechte was gesteld. Een andere vraag is, of sommige oorkonden niet reeds vóór 1483 - het jaar, waarin de schrijver zijn kroniek begon - in het cartularium zijn geboekt. Hendrik van Arnhem aanvaardde zijn rectoraat in 1456: registrering van oorkonden tussen 1456 en 1483 is dus heel goed mogelijk

Bladzijde(n)

1 resp. 2-2v

Commentaar

nl Publicatie: NAKG 7 (1847) 74-76
nl Zie voor het transfix: nr. 267. Boven de afschriften staat, dat dit de stichtingsbrief is van het Collatiehuis. De akte stemt hoofdzakelijk overeen met regest nr. 265. Het voornaamste verschil is dat van het nalaten van rentebrieven in deze oorkonde niet wordt gesproken. In inv.nr. 0076. 48 fol. 122v eveneens een afschrift

Commentaar

Er is bij dit item nog geen commentaar toegevoegd. Ben de eerste die bijdraagt aan dit item!

Ik stem ermee in dat mijn bijdragen beschikbaar wordt gemaakt onder een CC BY-SA licentie.