Dataset

Naam

nl Eindrapportage archeologisch onderzoek Oeververvanging vak T9.10 te Gouda (2014)

Omschrijving

Gespecificeerde archeologische verwachting Op basis van de verzamelde landschappelijke gegevens heeft het plangebied vanaf het Laat-Paleolithicum t/m de Midden-Romeinse tijd een ligging gehad binnen een komgebied waar vooral veengroei plaatsvond. Periodiek werden (dunne) lagen (kom)klei afgezet. Het plangebied lag binnen een relatief laaggelegen en nat/drassig gebied, naast een veenriviertje, en vormde geen gunstige bewoningslocatie. Vanaf circa 205 na Chr. (Laat-Romeinse tijd) ontstond de Hollandse IJssel en vindt er in dit veenriviertje kleisedimentatie plaats. Naast de geul van De Gouwe werden smalle oeverwallen gevormd. Het plangebied ligt binnen deze oeverwalzone. De naastgelegen rivier vormde een natuurlijke ‘snelweg’ door het landschap, waarbij de oeverwalzones direct naast de rivier aantrekkelijke bewoningslocaties vormden. Na de bedijking van De Gouwe lag het plangebied ter plaatse van het dijklichaam. Vanuit dit dijklichaam werd de Bloemendaalse Polder ontgonnen die direct ten noordoosten van het plangebied begint (ontginningsas). Langs de dijk ontstond lintbebouwing (ontginningsboerderijen). Binnen het plangebied lijkt geen bebouwing te hebben plaatsgevonden, op basis van het geraadpleegde historisch kaartmateriaal. In het begin van de 19e eeuw is door menselijke ingrepen de geulloop van De Gouwe aangepast. Het plangebied maakte nog steeds deel uit van de buitendijkse rand van het dijklichaam. In de jaren ’30 van de 20e eeuw werd het dijklichaam aangepast, waardoor het plangebied buitendijks kwam te liggen ter plaatse van de huidige stroken grond tussen de geul van De Gouwe en de huidige loop van de weg Nieuwe Gouwe O.Z. In de omgeving van het plangebied zijn diverse archeologische onderzoeken uitgevoerd, voornamelijk prospectief onderzoek (bureau- en/of booronderzoek). Het aantal waarnemingen, duidend op de aanwezig archeologische vindplaatsen, zijn tot op heden beperkt en dateren alleen uit de perioden Late-Middeleeuwen en Nieuwe tijd. Voor het plangebied is de archeologische verwachting voor resten uit de perioden Laat-Paleolithicum t/m de Midden-Romeinse tijd laag, voor de perioden Laat-Romeinse tijd, Romeinse tijd en Vroege-Middeleeuwen middelhoog en voor de perioden Late-Middeleeuwen (vanaf het moment van bedijking rond 1100) en Nieuwe tijd hoog. Archeologische resten uit de perioden Laat-Romeinse tijd, Romeinse tijd en Vroege-Middeleeuwen worden verwacht in de top van het veenpakket en het afdekkende (dunne) kleipakket (oeverwalafzettingen afgezet tijdens perioden van hoogwater/overstromingen van De Gouwe (en dus ook van de Hollandse IJssel)). Archeologische resten uit de perioden Late-Middeleeuwen (vanaf het moment van bedijking rond 1100) en Nieuwe tijd worden verwacht in de top van het afdekkende (dunne) oeverwalpakket of, indien aanwezig, in de top van een ophogings-laag/dijklichaam. Het te verwachten complextype bestaat uit nederzettingssporen, infrastructuur en losse vondsten in relatie tot de rivier De Gouwe. Resultaten inventariserend veldonderzoek Uit de resultaten van het inventariserend veldonderzoek (IVO, verkennende fase direct gecombineerd met de karterende fase) blijkt dat de bodemopbouw binnen het plangebied reeds verstoord is ten gevolge van waarschijnlijk reeds diverse uitgevoerde bodemingrepen. Deze bodemingrepen zijn waarschijnlijk te relateren aan eerder uitgevoerde wegreconstructies van de direct ten noordoosten lopende weg Nieuwe Gouwe O.Z. en versterking/versteviging van de oeverzone langs de rivierloop van De Gouwe. De geroerde/verstoorde laag bestaat uit cunet-/stabilisatiezand, een halfverhardings-/stabilisatielaag en/of aan-/opgebrachte grond met veel resten resten/brokken puin, baksteen en grind en heeft een minimale dikte van 130 cm. Oeverwalafzettingen die gesedimenteerd zijn tijdens overstromingen van De Gouwe (en de Hollandse IJssel) en voordat bedijking plaatsvond, zijn deels zo niet geheel verstoord/weggegraven. In het westelijk gelegen terreindeel van het plangebied is bij slechts één boring een restant oeverwalafzettingen aangetroffen tussen 140 en 195 cm -mv, in de vorm van kalkrijke, uiterst siltige klei. Hieronder komt tussen 195 en 280 cm -mv een veenlaag voor die gevormd zal zijn in de periode voordat De Gouwe ontstond als zijrivier van de Hollandsche IJssel. Onder de veenlaag komt tot 400 cm -mv matig siltige tot venige komklei voor. Deze afzettingen duiden op een periode dat het westelijk gelegen terreindeel in een komgebied lag waar bij hoogwater (overstromingen) wel klei werd afgezet en dat er dus op enige afstand een rivier actief was. Mogelijk betreffen het komafzettingen gesedimenteerd tijdens de actieve fase van de meandergor-del/stroomgordel van Zuidplas (actief tussen circa 4900 en 4550 voor Chr. (Laat-Mesolithicum t/m Vroeg-Neolithicum)). Deze ligt 1 kilometer ten noordoosten van het plangebied. In het oostelijk gelegen terreindeel komen de oeverwalafzettingen, gesedimenteerd door De Gouwe, voor tussen minimaal 130 en maximaal 220, gevolgd door een veenlaag tot circa 320 cm -mv. Verschillend van het westelijk gelegen terreindeel komt hier onder de veenlaag een laag sterk kleiig veen voor. Dit deel van het plangebied heeft tijdens de actieve fase van de meandergordel/stroomgordel van Zuidplas meer een ligging gehad waarbij veengroei overheerste ten opzichte van de periodieke en beperkte influx van komklei. De paleogeografische ontwikkeling van het plangebied wordt wel bevestigd, echter door relatief recente bodemverstorende ingrepen is het deel van de oorspronkelijke bodemopbouw verstoord geraakt waarin nog archeologische indicatoren in situ konden worden verwacht (middelhoge tot hoge verwachting). In het versneden en verbrokkelde materiaal onder de geroerde/verstoorde laag zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen.   Conclusie Op basis van de verstoorde bodemopbouw dan wel het ontbreken van een begraven intact bodemprofiel/oud maaiveldniveau (tot in ieder geval 4 m -mv) en het verder ontbreken van archeologische relevante indicatoren kan worden geconcludeerd dat archeologische waarden niet meer aanwezig zullen zijn of alleen nog maar in een verstoorde context zullen voorkomen. Er zijn dus geen gevolgen voor de voorgenomen bodemingrepen. De gespecificeerde archeologische verwachting, zoals die is weergegeven tijdens het bureauonderzoek, wordt door het booronderzoek bevestigd voor wat betreft de landschappelijke ligging/paleogeografische ontwikkeling van het plangebied, echter niet voor wat betreft de middelhoge tot hoge verwachting op het aantreffen van archeologische indicatoren daterend vanaf het Laat-Neolithicum. Selectieadvies Op grond van de verstoorde bodemopbouw dan wel het ontbreken van een begraven intact bodemprofiel/oud maaiveldniveau (tot in ieder geval 4 m -mv) en het verder ontbreken van archeologisch relevante indicatoren, adviseert Econsultancy om, ten aanzien van de geplande bodemingrepen, in het kader van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ) geen vervolgonderzoek te laten plaatsvinden. Dit selectieadvies is voorgelegd aan het bevoegd gezag in kwestie, Burgemeester en Wethouders van de gemeente Gouda (beoordeling door de heer M.J. Groenendijk, d.d. 2 oktober 2014). Met bovenstaand selectieadvies wordt ingestemd. Wel dient te allen tijde bij het afgeven van een omgevingsvergunning de wettelijke meldingsplicht (ex artikel 53 Monumentenwet 1988) kenbaar te worden gemaakt om het documenteren van toevals-vondsten te garanderen: Degene die anders dan bij het doen van opgravingen een zaak vindt waarvan hij weet dan wel redelijkerwijs moet vermoeden dat het een monument is (in roerende of onroerende zin), meldt die zaak zo spoedig mogelijk bij Onze minister. Deze aangifte dient te gebeuren bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in Amersfoort. Het verdient aanbeveling ook de gemeentelijk archeoloog van de gemeente Gouda (de heer M.J. Groenendijk) hiervan per direct in kennis te stellen.

Datum publicatie

23 oktober 2014

Citatie

E.M. ten Broeke, 2014, "Eindrapportage archeologisch onderzoek Oeververvanging vak T9.10 te Gouda", https://doi.org/10.17026/dans-29m-ntwe, DANS Data Station Archaeology, V1

Auteur

E.M. ten Broeke

Contactpersoon

E.M. Broeke, ten (Econsultancy)

Commentaar

Er is bij dit item nog geen commentaar toegevoegd. Ben de eerste die bijdraagt aan dit item!

Ik stem ermee in dat mijn bijdragen beschikbaar wordt gemaakt onder een CC BY-SA licentie.