Deze brug verbindt de beide deelen van den Langen Tiendeweg. Hij is genoemd naar den bostel, het overschot van een afgestookt brouwsel graan van de bierbrouwerij. Bostel was iets dergelijks als pulp en werd gebruikt voor varkensvoeder. De bostel werd per schuit vervoerd naar de verschillende varkenshouders. Aangezien het houden van varkens in de stad vroeger was toegestaan, en bijna iedereen een varken op het hok had, werd een uitgebreide handel in bostel gedreven. Het vervoer geschiedde per schuit. Waarschijnlijk om niet de geheele stad van de onaangename luchtjes te laten profiteeren werd, in den aanvang van de 17e eeuw het water van de Zeugstraat als ligplaats voor de bostelschuiten aangewezen. De naastbijzijnde brug kreeg daardoor den naam van Bostelbrug. Ook deze brug was een toogbrug.
In 1618 besloot men, dat geen bostelschouwen (bostelschuiten) zullen mogen leggen op Donderdagen of Zaterdagen, in de waterschap van de Zeuchstraat tusschen de Agniete brugge (vroegere brug, die de St. Anthoniestraat met de Zeugstraat verbond) ende 't bruggetje achter de Waag. Op die twee dagen werden de bostelschuiten zooveel mogelijk naar het begin van de Zeugestraat verplaatst. In 1619 werd aan de betrokken eigenaars „angeseijdt" de Resolutie (het besluit) van dat geen bostelschouwen mogen leggen anders dan elcx voor 't zijn of aen de Elsmarckt. (Het gedeelte van de Turfmarkt, hoek Kleiweg tot Vrouwensteeg) ofte tusschen de Spellemaekerssteech, ende de Stoofsteechbrugge.
De brug was oorspronkelijk een toogbrug. Hij is in de 19e eeuw verlaagd, en in 1914 op de volle straatbreedte gebracht.
