Straten Gouda

Collectie

Objecten

Geavanceerd zoeken
  • Korte Geuzenstraat
  • Korte Groenendaal
    (vermoedelijk:) het groene aspect dat de straat vroeger heeft gehad: beplant met bomen, begroeid met gras, weinig gebruikt en laag liggend. Er is een theorie dat de naam verband houdt met de kolonisatie van de Gouwelan-den aan het eind van de dertiende eeuw door Kennemer boeren. De naam Groenendaal wordt namelijk ook tegenwoordig nog gebruikt in het Kennemerland voor een eeuwenoud landgoed. Erg waarschijnlijk lijkt dit echter niet.
  • Korte Noodgodssteeg
  • Korte Noodgodsstraat
    de kapel ter Nood Gods, die in de middeleeuwen aan de westzijde van de Haven heeft gestaan. De Noodgodskapel werd in 1380/1381 gesticht naar aanleiding van de verschijning van Onze Lieve Vrouw ter Nood Gods in het water van de haven. Van het uiterlijk van de kapel is weinig bekend. Vast staat dat zij een toren met uurwerk en klokken had. Aan het beeld van Maria met het dode lichaam van Jezus (Nood Gods) in de kapel kende men wonderdadige kracht toe, met als gevolg dat het voorwerp werd van bedevaarten. In 1576 is tot afbraak van de kapel overgegaan. Op de Nood-Godsbrug herinnert een bronzen reliëf van de beeldhouwer Cor Jong aan de kapel.
  • Korte Raam
    de lakenindustrie in dit stadsgedeelte. Zie Raam.
  • Korte Tiendeweg
    tiendweg, in dit geval het verlengde van de Haastrechtse Tiendweg, de oude verbindingsweg tussen Gouda en Utrecht. De straat liep aanvankelijk vanaf de Tiendewegspoort tot de Sint-Janskerk. Later is haaks op deze straat een verbinding gecreëerd met de Markt. Het oorspronkelijk deel kreeg de naam ‘Lange Tiendeweg’ en het nieuwere deel werd ‘Korte Tiende-weg’ genoemd. Eerst werd onder de Korte Tiendeweg begrepen het gedeelte tussen de Zeugstraat (de Bostelbrug) en de Markt. In de volksmond werd aan de Tiendeweg tussen de Bostelbrug en de Markt de naam Kromme Tiendeweg gegeven, omdat de straat uit twee haaks op elkaar staande gedeelten bestond. In de negentiende eeuw maakte men in officiële stukken het onderscheid tussen Korte en Lange Tiendeweg niet meer. In 1907 is er weer onderscheid gemaakt, waarbij alleen het deel van de Markt naar Achter de Kerk de naam Korte Tiendeweg kreeg.
  • Koster Gijzensteeg
    een veertiende-eeuwse koster van de Sint-Janskerk die hier woonde of eigendommen had.
  • Lange Geuzenstraat
  • Lange Noodgodssteeg
  • Lange Willemsteeg
    ‘Langhe Willem’, die in 1392 in de Keizerstraat woonde en vermoedelijk eigenaar van huizen ter plaatse was.
  • Lombardsteeg
    de Bank van Lening (Lombard of lommerd), die in de zestiende eeuw was gevestigd op de hoek van deze steeg en Achter de Vismarkt. Het woord lombard werd in de dertiende eeuw in de Nederlanden overgenomen uit het Frans, in de betekenis van bankier, pandhuishouder en in ongunstige zin ook woekeraar.
  • Looierspoort
    de leerlooiers die in deze buurt hun bedrijf uitoefenden. Leerlooien is een werkwijze om van de huid van dieren leer te maken voor kleding, schoeisel of andere toepassingen. Een categorie Goudse leerlooiers die een goede naam had waren de zeemlederwerkers. Zij gebruikten schapenleer. Omstreeks 1490 voeren er wekelijks vier schepen met gelooide huiden uit Gouda naar de markten in Bergen op Zoom en Antwerpen. Het hoogtepunt van de Goudse zeemledermakers lag in de vijftiende eeuw, wat ook blijkt uit het belangrijke aandeel dat zeemwerkers hadden in de financiering van het Goudse stadhuis halverwege die eeuw.
  • Minderbroederssteeg
    het in 1418 in Gouda gestichte klooster van de Minderbroeders, het eerste mannenklooster binnen de stadsmuren. Dit klooster lag van 1418 tot 1572 aan het einde van de Spieringstraat en het zuidelijke deel van de Groeneweg, nu de Tuinstraat. Aan de zuidzijde werd het kloosterterrein begrensd door de noordelijke slotgracht van het kasteel. Het klooster bood onderdak aan gemiddeld twintig broeders. Toen Gouda in 1572 overging naar de prins van Oranje vertrokken de monniken naar hun klooster in Leuven. In 1576 werd het kloostercomplex gesloopt. Het lege kloostererf werd voor allerlei doeleinden in percelen verhuurd of verkocht.
  • Nieuwe Zak
  • Nobelstraat
    Pieter Pietersz. Nobel, een Goudse lakenfabrikant uit de eerste helft van de zeventiende eeuw.
  • Nonnenwater
    het nonnenklooster Sinte Marie aan de Hoge Gouwe, dat in 1428 aan de westzijde van de Gouwe werd gevestigd en ook wel het klooster van de ‘Nonnen op de Gouwe’ werd genoemd. Naast het vervullen van hun religieuze verplichtingen hielden de nonnen zich bezig met het weven van linnen en het kopiëren van boeken. Het klooster, waar gemiddeld 40 nonnen woonden, groeide uit tot het rijkste vrouwenklooster van Gouda. Na 1572 werd het klooster ontmanteld. In 1579 kregen de leprozen de beschikking over het achterste deel van het kloostercomplex. De kloosterkapel werd in 1580 verkocht (maar mocht niet worden afgebroken). Tussen 1580 en 1586 werden ook de panden langs de Gouwe verkocht. Op het overige grondgebied van het klooster ontwikkelde zich een industriële bedrijvigheid door de vestiging van tapijtweverijen, een pottenbakkerij, een pijpmakerij, een stadsvolderij, een zeilmakerij, een kleimolen en een kleine scheepswerf. De westzijde van het Nonnenwater was later het vertrekpunt van de beurtschippers naar Rotterdam en heette daardoor het Rotterdamsche Veer.
  • Olieslagerssteegje
    de olieslagers die daar hun bedrijf uitoefenden. In een olieslagerij wordt lijnzaad geplet om er (lijn-)olie uit te winnen.
  • Oranjehofje
    het gelijknamige opschrift op de toegangspoort van het hofje langs de Raam. Een gedenksteen op de poort vermeldt dat de eerste steen werd gelegd op 18 juni 1887, maar het hofje is vermoedelijk ouder. De naam Oranjehofje komt als oude straatnaam voor in het Adresboek van 1909.
  • Paradijspoortje
  • Patersteeg
    de mannelijke bewoners van de kloosters die in deze omgeving stonden. Dat waren het Paulusconvent of Collatiehuis (1425 - 1572, tegenwoordig het blok streekarchief /Jeruzalemkapel/Raoul Wallenbergplantsoen) en het Cellebroedersklooster (1395 - 1566, tegenwoordig Huize Groeneweg) voor mannen en het Catharinaklooster (1423 - 1579, tegenwoordig de Casimirschool en de Koepoort) en het Margarethaklooster (1386 - 1572, tegenwoordig de openbare bibliotheek) voor vrouwen.