-
Geertruida Hoeve
zie Anna Hoeve.
-
Gerard Leeustraat
Gheraert of Gerardus (de) Leeu (ca. 1445 - 1493), één van de eerste en belangrijkste Noord-Nederlandse boekdrukkers. Leeu werd mogelijk in Gouda geboren en drukte hier in de jaren 1477 - 1484 ongeveer 60 boeken. Deze boeken worden aangeduid met de term incunabelen of wiegedrukken, boeken die zijn gedrukt tussen het begin van de boekdrukkunst, ca. 1450, en het jaar 1500. Uitgaven van Leeu zijn onder andere 'Epistelen ende evangelien vanden gheheelen iaere van der tijt en vanden heylighen', 'Die Historie van Reynaert die vos' en de 'Dialogus creaturarum dat is twispraec der creaturen'. Het laatstgenoemde boek is een verzameling fabels en exempels, weergegeven in 122 dialogen tussen bijvoorbeeld de zwaan en de kraai, de oude man en de geit, en als laatste die tussen 'den levendigen mensch ende die doot', geïllustreerd met ruim 120 houtsneden. In 1484 vestigde Leeu zich in Antwerpen waar hij in 1493 tijdens een ruzie door zijn lettersnijder werd gedood.
-
Gerrit Raesenerf
Gerrit Gerritsz. Raes, een Goudse huiseigenaar en brouwer rond 1485.
-
Gerrit Stempelserf
-
Goeman Borgesiusstraat
Hendrik Goeman Borgesius (1847 - 1917), een Nederlandse liberale staatsman. Goeman Borgesius was aanvankelijk leraar in de staatswetenschappen bij het middelbaar onderwijs en van 1871 tot 1877 hoofdredacteur van het Haagse liberale dagblad 'Het Vaderland'. In 1877 werd hij lid van de Tweede Kamer, van 1913 tot zijn overlijden was hij daarvan ook voorzitter. In 1886 was hij één van de gangmakers van de parlementaire enquête naar de toestand in fabrieken en werkplaatsen, die de aanleiding vormde voor de Arbeidswet 1890. Van 1897 tot 1901 was Goeman Borgesius minister van Binnenlandse Zaken. Hij bracht in die periode baanbrekende wetgeving tot stand: de Leerplichtwet 1900, de Woningwet 1901 en de Ongevallen-wet 1901. Door deze sociale wetten wordt hij wel de vader van de verzorgingsstaat genoemd.
-
Gouderakse Tiendweg
de richting waarin de tiendweg loopt: naar Gouderak. De Gouderakse Tiendweg ligt in zijn geheel op het grondgebied van de gemeente Ouderkerk. Hij heet Gouderakse Tiendweg tot aan het Beijersewegje. De weg is opgenomen in de Goudse basisregistratie adressen en gebouwen omdat aan de noordzijde bebouwing staat met de adressering 'Gouderakse Tiendweg in Gouda'. Dit in tegenstelling tot de bebouwing aan de zuidzijde, die de adressering heeft 'Gouderakse Tiendweg in Gouderak'.
-
Goudse Houtsingel
de ligging van de singel bij het natuur- en recreatiegebied De Goudse Hout. Dit gebied is in eigendom van de Groenalliantie Midden-Holland (voorheen het Natuur- en Recreatieschap Reeuwijkse Plassen en omgeving).
-
Goudse Poort
de ligging van deze weg als toegangsweg of -poort tot Gouda voor het verkeer van de rijksweg A12.
-
Graaf Adolfstraat
Adolf, graaf van Nassau (1540 - 1568), de op één na jongste broer van Willem van Oranje. Adolf streed in 1566 tegen de Turken die steeds verder opdrongen in Europa. In 1568, toen zijn broer Willem de wapens opnam tegen Filips II, streed hij aan zijn zijde in Brabant. Hij sneuvelde in de Slag bij Heiligerlee, tijdens de door zijn broer graaf Lodewijk geleide veldtocht tegen Groningen. Hierbij werd het leger van de graaf van Aremberg verslagen.
-
Graaf Florisrotonde
zie Graaf Florisweg.
-
Graaf Florisweg
Floris V (1254 - 1296), graaf van Holland en Zeeland. De politiek van Floris stond grotendeels in het teken van het vergroten van zijn macht. Hij maakte een einde aan een opstand in het Kennemerland en ondernam meerdere veldtochten tegen de Westfriezen. Nadat hij West-Friesland had onderworpen trachtte hij Zeeland-Bewester-Schelde (het huidige midden en noordelijk deel van Zeeland) bij zijn grondgebied in te lijven. Daarbij wisselde hij van bondgenoot: van het Engelse kamp stapte hij over naar het Franse kamp. Daarop smeedde de Engelse koning een complot tegen Floris. Zijn gevangenneming door een aantal edelen liep uit op zijn gewelddadige dood bij Muiderberg. Floris wist het aanzien van Holland enorm te vergroten. Een groot deel van de huidige buitengrenzen van Noord- en Zuid-Holland samen is onder zijn bewind vastgesteld. Ondanks zijn expansiepolitiek wordt hem een relatief vreedzaam regime toegeschreven. Hij moderniseerde het bestuur, bevorderde de handel, behartigde de belangen van de boeren ten koste van de adel (wat hem de bijnaam 'der keerlen god', god van de boeren, opleverde), en gaf de aanzet tot de oprichting van waterschappen. In 1272 verleende hij Gouda stadsrechten.
-
Graaf Hendrikstraat
Hendrik, graaf van Nassau (1550 - 1574), de jongste broer van Willem van Oranje. Hendrik nam aanvankelijk dienst in het leger van de Franse Hugenoten onder leiding van Gaspard de Coligny. In 1572 nam hij deel aan de tweede invasie van Willem van Oranje in de Nederlanden. Nadat die invasie mislukte werkte hij vanuit Dillenburg aan de voorbereiding van een nieuwe veldtocht. In 1574 trok hij samen met Franse en Duitse legers naar Leiden, in een poging de druk op die belegerde stad te verlichten. Het leger werd echter gestopt door Spaanse troepen op de Mookerheide. Tijdens de Slag op de Mookerheide sneuvelde Hendrik, samen met zijn broer Lodewijk. Hun lichamen zijn nooit teruggevonden.
-
Graaf Lodewijkstraat
Lodewijk, graaf van Nassau (1538 - 1574), een jongere broer van Willem van Oranje. Lodewijk was secretaris van zijn broer Willem en onderhield contacten met Duitse vorsten, Franse Hugenoten, Nederlandse edelen en de Watergeuzen. Als eerste in zijn familie werd hij calvinist. Hij was medeopsteller van het Smeekschrift der edelen (1566), waarin landvoogdes Margaretha het dringende verzoek kreeg tot een minder streng regime in de Nederlanden. Lodewijk voerde de troepen van Willem van Oranje aan bij de Slag bij Heiligerlee (1568). In 1572 veroverde hij Bergen in Henegouwen maar moest de stad na enige maanden weer overlaten aan Alva. Samen met zijn broer Hendrik sneuvelde hij bij de Slag op de Mookerheide.
-
Gravin Beatrixstraat
Beatrijs (Beatrix) van Dampierre, ook bekend als Beatrijs van Vlaanderen (1253/54 - 1296), gemalin van graaf Floris V van Holland. Het huwelijk (voltrokken in 1269) was een uitvloeisel van een vredesverdrag tussen Holland en Vlaanderen, dat een einde moest maken aan de eeuwenoude twist tussen beide graafschappen om het bezit van Zeeland-Bewester-Schelde. De verhouding tussen Holland en Vlaanderen bleef echter gespannen, waarbij Beatrijs haar man steeds bleef steunen in diens politiek tegenover Vlaanderen. Uit het huwelijk zijn ten minste negen kinderen geboren, van wie slechts één zoon en één dochter de volwassen leeftijd bereikten. Tijdens Floris’ vaak langdurige afwezigheid stond Beatrijs aan het hoofd van een regentschapsraad. In 1281 wees Floris haar aan als voogdes van zijn kinderen in het geval hij voortijdig zou komen te overlijden.
-
Gravin Jacobastraat
Jacoba (1401 - 1436), hertogin van Beieren, gravin van Henegouwen, Holland en Zeeland. Jacoba was in de opvolging van haar vader Willem VI erkend door Henegouwen, maar ondervond veel verzet in Holland en Zeeland. Haar aanspraken werden hier aangevochten door haar oom Jan van Beieren en na diens dood door haar neef Filips de Goede (van Bourgondië). Pogingen van Jacoba om met wapengeweld haar rechten in Holland te bevestigen, mislukten telkens. In juni 1425 liet haar toenmalige echtgenoot Humphrey van Gloucester haar in de steek en zette Filips haar gevangen in het Gravensteen in Gent. Het lukte haar daaruit te ontvluchten naar de streek tussen Gouda (waar zij soms verbleef op het kasteel aan de Hollandsche IJssel), Schoonhoven en Oudewater, die haar trouw was gebleven. Van hieruit trachtte zij haar gezag te herwinnen. Na enkele jaren zag zij zich echter genoodzaakt haar strijd om de macht te staken. In 1428 sloot zij met Filips het Zoenverdrag van Delft, waarbij zij Filips als haar erfgenaam en als ruwaard (landvoogd) erkende. Zij behield haar titels en een deel van haar inkomsten. In 1432 sloot zij in het geheim (zonder de verplichte toestemming van onder andere Filips) een huwelijk met de Zeeuwse edelman Frank van Borselen, met wie zij afwisselend in Holland en Zeeland woonde. Zij overleed op het slot Teylingen in Voorhout.
-
Gravin Margarethastraat
-
Gregorius Coolstraat
Gregorius Cool (ca 1570 - 1629), stadsbeeldhouwer in Gouda. De uit de omgeving van Freiburg afkomstige Cool werkte vanaf 1602 als stadsbeeldhouwer van Gouda. In 1615 werd hij als poorter van Gouda ingeschreven. Hij had zijn werkplaats aanvankelijk in, en later achter de Sint-Janskerk, eerst in een muurhuis aan de noordzijde en vanaf 1617 in een muurhuis aan de zuidzijde van de kerk. In 1602 kreeg hij de opdracht om het bordes (niet de luifel) van het stadhuis te vervaardigen (gereed in 1603). Ook het in 1609 gereedgekomen Lazaruspoortje (ooit de toegang tot het leprozenhuis, nu de toegang tot de tuin van het Museum Gouda) is van zijn hand. In 1614 maakte hij de toegangspoort tot het Willem Vroesenhuis aan de Spieringstraat. In Gouda zijn nog diverse graf- en gevelstenen van de hand van Cool bewaard gebleven, onder andere de gevelsteen in 'De Moriaan' en het beeldhouwwerk aan de kapel van de familie Cool in de Sint-Janskerk. Cool werd begraven in de Sint-Janskerk.
-
Han Hollanderweg
Hartog (Han) Hollander (1886 - 1943), de eerste Nederlandse radio-sportverslagge-ver. In 1902 was hij één van de oprichters van de Deventer club Go Ahead, waar hij de naam van bedacht. In 1921 werd hij adjunct-chef van de sportredactie van De Telegraaf. Hollander verzorgde in 1928 het eerste ooggetuigeverslag op de Nederlandse radio: Nederland-België in het Olympisch Stadion in Amsterdam. Van 1928 tot 1940 bracht hij verslagen van voetbalwedstrijden voor de AVRO-radio. Hij werd gezien als een deskundig en meeslepend verslaggever. Behalve voetbal becommentarieerde hij ook allerlei andere sporten, zoals zwemmen en atletiek. Tijdens de Duitse bezetting is de Joodse Hollander afgevoerd naar het kamp Westerbork en later naar het vernietigingskamp Sobibór in Polen, waar hij overleed.
-
Helena Hoeve
zie Anna Hoeve.
-
Helena Rietbergstraat
Helena Theodora Kuipers-Rietberg (1893 - 1944), een Nederlandse verzetsstrijdster in de Tweede Wereldoorlog. In 1932 was ze medeoprichtster van de Gereformeerde Vrouwenvereeniging in Nederland en vanaf 1937 hoofdbestuurslid van de Bond van Gereformeerde Vrouwenvereenigingen in Nederland. Na de Duitse bezetting van Nederland werden zij en haar man actief in het verzet. Onder de schuilnaam 'Tante Riek' was zij in het najaar van 1942 medeoprichtster van de Landelijke Organisatie voor hulp aan Onderduikers. In de Achterhoek verzorgde zij de uitbetalingen van het Nationaal Steunfonds en was zij actief bij de verspreiding van bonkaarten en het illegale blad Trouw. Door verraad werd zij in augustus 1944 gearresteerd op haar onderduikadres in Bennekom. Via het strafkamp Vugt kwam zij in het concentratiekamp Ravensbrück, waar zij overleed aan verzwakking. In 1946 werd aan Kuipers-Rietberg postuum het Verzetskruis 1940-1945 toegekend.