-
Windhoek
wind, die zorgt voor de natuurlijke voortstuwing van de zeilschepen waar de nabijgelegen straten ('werven') naar zijn genoemd. Wind is de stroming van de lucht in de atmosfeer die ontstaat door de beweging van lucht van plaatsen met hogere luchtdruk naar plaatsen met een lagere luchtdruk. Deze luchtdrukverschillen zijn op hun beurt weer een gevolg van verschillen in opwarming (voornamelijk door de zonnestraling) of afkoeling. Wind kan sterkt in snelheid variëren. De windsnelheid wordt uitgedrukt in meters per seconde of in een getal op de schaal van Beaufort (uiteenlopend van 0 voor windstil tot 12 voor een orkaan).
-
Windmolenerf
windmolen, die de bewegingsenergie van de lucht (wind) omzet in rotatie-energie van de wieken, die dan nuttig kan worden gebruikt voor bijvoorbeeld het malen van graan, het verplaatsen van water of andere doeleinden. Naast de traditionele windmolens zijn er tegenwoordig de moderne industriële windmolens die dienen om elektriciteit op te wekken ('windturbines').
-
Winterdijk
de oorspronkelijke functie van het dijkje, namelijk het vormen van een waterscheiding tussen de ontgonnen gronden langs de oostelijke Gouwe-oever en de daaraan grenzende wildernis; het beletten dat de reeds ontgonnen landerijen overlast van water kregen. De winterdijk is de dijk langs een rivier die bij hoge afvoeren (ruwweg: in de winter) overstroming van de polders achter de dijk voorkomt. De winterdijk hoeft alleen water te keren bij hoge afvoeren; bij normale situaties keren de zomerkades het water. Bij hoge waterstanden stroomt het water over de zomerkade, waardoor de uiterwaarden tussen de zomer- en winterdijk vollopen.
-
Wipmolenerf
wipmolen (of waterwipmolen), het oudste type poldermolen in Nederland. Bij een wipmolen is het hele bovenhuis draaibaar op een piramidevormig houten onderhuis. De wipmolen wordt vrijwel altijd gebruikt als poldermolen, dus om een polder droog te houden. Hiervoor is de molen voorzien van een scheprad aan de buitenzijde van de ondertoren om polderwater uit te slaan in de hoger gelegen boezem. Met het in gebruik nemen van vijzels zijn sommige wipmolens omgebouwd tot vijzelmolen. Een enkele keer is de wipmolen ook als korenmolen in gebruik. Zo'n molen wordt dan een wipkorenmolen genoemd. Voor de oorsprong van de naam wipmolen bestaan twee verklaringen. De eerste verwijst naar het schudden of 'wippen' van de molen als hij hard draait. De tweede verklaring is dat het scheprad het water als het ware uit de polder in de hoger gelegen boezem 'wipt'. In de omgeving van Gouda staan nog enkele molens van dit type: in Bergambacht de Bachtenaar aan de Vlisterdijk, in Vlist de Bonrepasmolen, in Reeuwijk de Oukoopse of Prinsenmolen aan de Prinsendijk en in Bodegraven de Weijpoortsche molen.
-
Woudestein
Woudestein of Woudesteyn, een voormalige buitenplaats in Schieland (aan de H-ningerdijk in Rotterdam-Kralingen). Het huis dat van de 18e eeuw dateerde, heette aanvankelijk 'Nut en Vreugd', maar kreeg in de tweede helft van de 19e eeuw, waarschijnlijk tegelijk met een verbouwing, de naam 'Woudestein'. Het huis had een voortuin en een grote achtertuin met aantrekkelijke bos- en waterpartijen, een oranjerie, fruitkassen, een boomgaard en een moestuin. Het totale bezit, inclusief een bijbehorend blokje huizen met de naam 'In den Rustwat' is in 1896 aangekocht door de gemeente Rotterdam. Het terrein was geschikt voor paardenrennen en kreeg in 1912 de bestemming sportterrein. Het herenhuis is in 1929 gesloopt.
-
Woudstraat
het voormalige Goudse Bos, dat zich tot in de 14e eeuw ten westen van Gouda uitstrekte, tussen de Gouwe en de Hollandse IJssel, ongeveer tot aan Moordrecht en Waddinxveen. Het bos werd gerooid toen Gouda na de grote stadsbrand van 1361 veel hout nodig had voor nieuwbouw.
-
Zaagmolenkade
(hout)zaagmolen, een molen waarbij de rondgaande beweging van de wieken wordt omgezet in een op en neer gaande beweging van een zaagraam. Met name in de Zaanstreek, rond Amsterdam en rond Dordrecht is vanaf 1600 veel gebruikgemaakt van zaagmolens voor de scheepsbouw aldaar. Aan de Kromme Gouwe heeft tot 1865 de houtzaagmolen 'Onder de Boompjes' gestaan (in dat jaar is deze vervangen door een stoommachine).
-
Zaagmolenpad
zie Zaagmolenkade.
-
Zanddijk
het voormalige zandlichaam van de spoorlijn Gouda - Schoonhoven. Tussen 1914 en 1942 (toen de Duitse bezetters het ijzer van de rails vorderden voor hun strijd in Rusland) reed hier een tram meerdere malen per dag met een maximumsnelheid van 30 km. per uur. Daarmee werd de afstand tussen begin- en eindstation in drie kwartier overbrugd. Het woord zanddijk is niet overdreven, want met name in de drassige Krimpenerwaard was bijzonder veel zand nodig voor de aanleg van de trambaan.
-
Zandpolderpad
de voormalige Zandpolder bij Katwijk, gesticht in 1665. Waarschijnlijk ontleent de polder zijn naam aan 'Het Zand' (ook wel 'Hof te Katwijk' genoemd), waar in de middeleeuwen de heren van Katwijk een kasteel bewoonden.
-
Zebraweg
de ligging van de weg bij de sporthal De Zebra, die haar naam dankt aan de (gedeeltelijk) zwart-witte buitengevel.
-
Zegelvlinderstraat
zegelvlinder, in Nederland beter bekend als koningspage (wetenschappelijke naam: Papilio podalirius), een dagvlinder uit de familie van de grote pages. De vlinder is wijdverspreid in heel Europa en vliegt van zeeniveau tot 1500 meter in de bergen. In Nederland geldt hij als trekvlinder die weinig wordt aangetroffen. De vliegtijd is van maart tot en met oktober. De vleugels zijn wit tot crèmekleurig. Op de voorvleugels bevinden zich enkele zwarte strepen die dwars over de vleugels lopen. De achtervleugels hebben ook donkere banden, een duidelijke zwarte achterrand met blauwe vlekken, vaak met een roodachtige vlek in de binnenhoek en zwarte, staartachtige aanhangsels.
-
Zijdepolderpad
de Zijdepolder in de gemeente Voorburg-Leidschendam. De polder is in 1632 gesticht. De naam van de polder is ontleend aan de 'Hoevenzijdwinde' of 'Zijde', de landscheiding tussen Delfland en Rijnland waaraan deze polder grensde. Het woord 'zijdwinde' betekent: zijdijk, lage dijk of binnenwaterkering, dwarsdijk tussen twee polders. In 1966 is de polder opgeheven en gedeeltelijk ontpolderd; het niet ontpolderde gedeelte is gevoegd bij de Duivenvoordse-Veenzijdse polder.
-
Zomerdijk
de nabijgelegen dijk langs de gekanaliseerde Hollandsche IJssel die alleen de lage waterstand in de zomer kan keren. Dit in tegenstelling tot de winterdijk (de Goejan-verwelledijk), die de hogere waterstanden in de natte periode moet keren als de zomerdijk en de daarachter gelegen uiterwaard zijn overstroomd.
-
Zomerlust
een in Midden-Holland voorkomende naam voor een huis op het platteland. Zo ligt er een boerderij 'Zomerlust' aan de Oud Reeuwijkseweg in Reeuwijk. Deze boerderij dateert van het laatste kwart van de 19e eeuw en heeft een halsgevel en een zogenaamd wolfsdak (een dak met een afgeschuind vlak aan de voorzijde). Hier woonde en werkte 'het boertje van Reeuwijk', die in zijn tijd bekend stond als kruiden- en wonderdokter.
-
Zoutmanplein
Johan Arnold Zoutman (1724 - 1793), schout-bij-nacht en bevelhebber van de Nederlandse vloot tijdens de Vierde Engels-Nederlandse Oorlog. De in Reeuwijk geboren Zoutman trad op jeugdige leeftijd in dienst bij de marine van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. In 1779 werd hij benoemd tot schout-bij-nacht. Toen hij tijdens de Vierde Engels-Nederlandse Oorlog (1780 - 1784) een konvooi naar de Oostzee begeleidde, stuitte hij op een Brits eskader. De daarop volgende Slag bij de Doggersbank op 5 augustus 1781 eindigde feitelijk onbeslist maar Zoutman wist de Engelsen wel terug te dringen. In Nederland werd dit als een grote overwinning gevierd en Zoutman werd benoemd tot vice-admiraal. Kort voor zijn dood werd hij bevorderd tot luitenant-admiraal, de hoogste functie bij de admiraliteit.
-
Zoutmanstraat
zie Zoutmanplein.
-
Zuiderduintjes
-
Zuiderwerf
het zuiden, een kompasrichting. Het zuiden geeft de richting van de zuidpool aan.
-
Zuidhoef
de ligging van de straat in de Hoef- en Veldbuurt ten opzichte van de Noord-, Oost- en Westhoef.