-
Vuurdoornlaan
vuurdoorn (wetenschappelijke naam: Pyracantha), een geslacht van groenblijvende struiken uit de rozenfamilie. Het geslacht komt van nature voor van Zuidoost-Europa tot Zuidoost-Azië. Er zijn zeven soorten vuurdoorns, die elk 3 m. hoog kunnen worden. Ze bloeien in mei - juni met crème witte bloemen, waarna rode, oranje of gele bessen verschijnen: een lekkernij voor vogels als de lijster, merel en spreeuw. De twijgen hebben grote scherpe stekels die bescherming bieden aan nestelende vogels. Vuurdoorns zijn populaire sierplanten in tuinen.
-
Vuurvlinderstraat
vuurvlinder, een vlindersoort uit de familie van de Lycaenidae (vuurvlinders, kleine pages en blauwtjes). Vuurvlinders zijn te zien in allerlei graslanden. De mannetjes zijn opvallend oranje of hebben op de bovenkant van de vleugels een patroon dat sterk lijkt op dat van de vrouwtjes: een overwegend bruine achtervleugel en een oranje voorvleugel met bruine vlekken. Soorten die in Nederland voorkomen zijn de bruine vuurvlinder, de grote vuurvlinder, de kleine vuurvlinder en de morgenrood. De rode vuurvlinder is sinds 1946 uit Nederland verdwenen en is daarmee de eerste in Nederland uitgestorven vlindersoort.
-
Waarsmanslag
waarsman, iemand die gemachtigd was de belangen van zijn dorp, ambacht of waterschap in dijkzaken en andere waterschapszaken te behartigen. Een waarsman is ook de aanduiding van iemand die het vee op de uiterwaarden bewaakt.
-
Waddenpad
-
Waddinxveensepad
de gemeente Waddinxveen, waar het pad naar toe loopt.
-
Wagenaarstraat
Johan Wagenaar (1862 - 1941), een Nederlandse componist, muziekpedagoog, dirigent en organist. Wagenaar speelde enkele jaren viool in de Utrechtse 'stadsconcerten' en werd in 1888 organist aan de Domkerk in Utrecht. Hij bekleedde veel belangrijke functies in het lokale muziekleven. Hij dirigeerde de Toonkunstkoren in Utrecht, Arnhem en Leiden. Van 1919 tot 1937 was hij directeur van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. In zijn composities was een eigen, Nederlandse stijl herkenbaar, bijvoorbeeld in de cantate 'De Schipbreuk' en in de orkestwerken 'Cyrano de Bergerac' en 'De getemde feeks'. Met name zijn ouvertures maakten indruk door hun sprankelende stijl, humor en kleurrijke orkestratie. In 1916 ontving Wagenaar een eredoctoraat van de Universiteit van Utrecht.
-
Walmolenerf
walmolen, een zeer hoge, stenen stellingmolen, die hoog uitsteekt boven de omringende gebouwen. Walmolens zijn op of tegen de wallen van een ommuurde stad gebouwd. Hierdoor had een molen vrije windvang. De stadsmolens werden meestal door het stadsbestuur bij opbod aan de meest biedende molenaar verpacht, waarbij deze zich verplichtte om de 'belasting op het gemaal' voor het stadsbestuur te innen en af te dragen. Daarnaast had de molenaar 'scheprecht', het recht om als maalloon een deel van het meel voor eigen gebruik achter te houden. Gouda kende verscheidene walmolens, waarvan alleen 't Slot aan de Nieuwe Veer-stal en De Roode Leeuw aan de Vest nog bestaan. De molen 'De Korenblo(e)m' aan de Verlorenkost is in 1969 afgebrand; de molen 'De Noord' bij de Kleiwegspoort is in 1863 afgebroken.
-
Walvisstraat
Ignatius Walvis (1653 - 1714), een Goudse theoloog, filosoof en geschiedschrijver. Walvis studeerde filosofie en theologie in Leuven. Na zijn priesterwijding in 1678 werd hij kapelaan in Den Haag. In december 1688 werd hij benoemd tot pastoor van Gouda van 'de kleine St. Jan aan de Hoge Gouwe'. Hij was bedlegerig en men wilde hem overplaatsen naar Delft, maar dit stuitte op protesten van de parochianen bij wie hij zeer geliefd was. Vanaf die tijd verbeterde zijn gezondheid. Hij had veel tegenstanders onder reguliere geestelijken zoals de Minderbroeders en de Jezuïeten, die hem van Jansenisme (een dwaling volgens de Kerk van Rome) beschuldigden en tegen hem preekten. Hij kwam daardoor in het kamp dat uiteindelijk de Oud-Katholieke Kerk zou gaan vormen. Met zijn 'Beschrijving der stad Gouda' wordt Walvis gezien als de grondlegger van de moderne Goudse geschiedschrijving. Hij schreef nog enkele andere historische werken over Gouda en omgeving, vooral over de kerkelijke geschiedenis van 1525 tot 1712. Zij zijn pas in 1999 uitgegeven in de boeken 'Goudsche onkatolijke kerkzaken' en 'Het Goudsche Aarts Priesterdom 1712'. In 2012 verscheen Walvis' handschrift 'Goudsche en andre daartoe dienende katolijke kerk-zaaken' in druk.
-
Warande
-
Warmoezierskade
de zogenaamde 'stadstuinen' tussen de Graaf Florisweg en de Karnemelksloot. Warmoes is een verouderde benaming voor groene groente, bladgroente, peulvruchten, bonen, kool en wortelen. Een warmoezenier of warmoezier was een groentekweker of groenteverkoper.
-
Watergangpolderplein
de Watergangpolder bij Hazerswoude (gemeente Alphen aan den Rijn). Het was het laatst overgebleven deel van de zogenaamde Watergang (kanaal) der Vier Ambachten (Alphen, Waddinxveen, Hazerswoude en Boskoop) dat werd bepolderd. In tegenstelling tot de eerder bepolderde delen, die een eigen benaming kregen, is hier de naam Watergang gehandhaafd. In 1649 ging de Watergangpolder op in de Generale bepoldering van Benthuizen, die ook grote delen van Hazerswoude en Noord-Waddinxveen omvatte.
-
Watergraspad
zie Watergras.
-
Waterkers
waterkers (wetenschappelijke naam: Rorippa, synoniem: Nasturtium), een geslacht van kruidachtige planten uit de kruisbloemenfamilie. De plant kan 10 tot 60 cm. groot worden en groeit aan en in het water van beken, sloten, plassen en moerassen. Het geslacht bevat ongeveer tachtig soorten, die groeien op alle werelddelen behalve Antarctica. In Nederland komen onder andere de akkerkers, moeraskers, gele en witte waterkers voor. Waterkers is een caloriearme groente, die wordt verwerkt in salades en soepen en als garnering van gerechten. Ze is rijk aan ijzer, calcium, vitamine A en C en heeft een gunstige werking op een hoge bloeddruk.
-
Waterklaver
waterklaver of waterdrieblad (wetenschappelijke naam: Menyanthes trifoliata), een water- of oeverplant uit de watergentiaanfamilie. De plant komt voor op het gehele noordelijk halfrond en wordt in Nederland vooral aangetroffen in moeras- en veen-streken. Ze wordt 15 tot 20 cm. hoog en bloeit in april - mei en september - oktober met witte bloemen. Aan de stengel groeien grote drietallige bladeren. Thee van de gedroogde bladeren werkt als koortswerend middel, ter bevordering van de spijsvertering en ter voorkoming van maagkrampen.
-
Waterlelie
waterlelie, een familie van meer dan 50 waterplanten. De witte waterlelie (wetenschappelijke naam: Nymphaea alba) komt rond Gouda nog algemeen voor. De plant groeit in stilstaand en zwak stromend water met een diepte van maximaal 3 m. De bladeren zijn min of meer rond en drijven op het wateroppervlak, net als de geurige, witte bloemen die een doorsnede hebben van 10 tot 20 cm. De plant bloeit meestal in de maanden juni tot augustus zowel in tuin- als parkvijvers in allerlei gekweekte vormen.
-
Waterlustlaan
Waterlust, een in Midden-Holland voorkomende naam voor een aan het water gelegen huis.
-
Watermolenhoek
watermolen, een molen die de stroming in een beek of rivier door middel van een waterrad omzet in rotatie-energie, die vervolgens nuttig kan worden gebruikt voor het malen van graan of het persen van olie. De energie kan ook worden gebruikt voor andere industriële toepassingen, zoals het bewerken van metaal, het vervaardigen van papier (dan heet zo'n molen een papiermolen) en in de textielnijverheid (zoals het geval was bij de beide Goudse volmolens). De uitgang 'hoek' in de straatnaam is ontleend aan de haakse hoek die de straat maakt.
-
Waterpeper
waterpeper (wetenschappelijke naam: Polygonum hydropiper), een plantensoort uit de duizendknoopfamilie. De plant komt voor in de gematigde streken op het noorde-lijk halfrond, Zuidoost-Azië en Australië, waar ze groeit op vochtige plaatsen. Ze kan 20 tot 80 cm. hoog worden en bloeit van juni tot en met september met kleine groenroze bloemen. De plant dankt haar naam aan de scherpe smaak van de bladeren. Waterpeper is een oud geneeskrachtig en keukenkruid, dat onder andere rijk is aan vitaminen.
-
Waterruit
waterruit of poelruit (wetenschappelijke naam: Thalictrum flavum), een plantensoort uit de ranonkelfamilie. De plant komt voor in bijna heel Europa, West- en Midden-Siberië en Noordwest-Afrika. In Nederland is het een vrij algemene soort in laagveengebieden, het rivierengebied, het noordelijk zeekleigebied en Noord-Brabant, waar ze groeit aan de waterkant en in vochtige riet- en graslanden. Ze kan 45 tot 90 cm. hoog worden en bloeit in juni en juli met gelige bloemen.
-
Wederikplantsoen
wederik (wetenschappelijke naam: Lysimachia), een plantengeslacht uit de sleutel-bloemfamilie. Het geslacht kent ongeveer 150 soorten, die vooral in de gematigde streken van het noordelijk halfrond voorkomen langs de waterkant en op vochtige plaatsen. In Nederland komen de bos-, de moeras- en de puntwederik, de grote we-derik en het penningkruid voor; de plant wordt ook in tuinen gekweekt. De wederik wordt 70 tot 100 cm. hoog en bloeit in de maanden juni tot augustus met meestal gele bloemen. De botanische naam is afgeleid van de Griekse veldheer Lysimachus, die volgens de overlevering de plant zou hebben ontdekt.