-
Brede zijde
-
Cappenersteeg
waarschijnlijk een persoon uit het geslacht Coppenaer of Cappenaer. (Een cappenaar was iemand wiens ambacht het was vijlen te ‘cappen’ of scherpen.)
-
Cijnssteeg
-
Cinqe erf
-
Cleas Kouckenssteeg
-
De Caetsbaan
-
De Dam
-
Doelenstraat
de doelen van de handboogschutters die in dit stadsgedeelte waren gelegen. De Goudse schutterij had een oefenterrein met schietbanen achter de stadsvesten, omdat de terreinen op die plaats lang genoeg waren voor de schietoefeningen. Het eerste oefenterrein lag aan de Doelenstraat. Dit terrein werd in 1514 verwisseld voor een gebied ten noorden van de Lange Tiendeweg.
-
Drapiersteeg
zie Drapiergang.
-
Elzemarkt
-
Evert Jacob Phillipssteeg
-
Fluwelensingel
de herkomst van deze naam is niet duidelijk. In Gouda woonden vroeger burgers met de geslachtsnaam Fluweel, onder andere de tapijtwever Cornelis Pietersz. Fluweel in 1628, terwijl in 1622 op de Groeneweg Pieter Jacobsz. Fluweel was gevestigd. Enig verband tussen dit geslacht en de singelnaam kon niet worden aangetoond. Dat de benaming Fluwelencingel reeds in 1586 wordt vermeld, wijst erop dat deze naam niet in verband kan worden gebracht met de fluweelindustrie, daar deze pas veel later in ons land werd beoefend. Taalkundig is de naam wellicht op twee wijzen te verklaren. Onder de vluwe verstond men de zachte, donsachtige zijde van laken. Vluwelen of fluwelen zou de bewerking geweest kunnen zijn om deze vluwe door de zogenaamde smouters te laten aanbrengen of opnieuw te laten aanbrengen als de glans er van verdwenen was. Een tweede hypothese is dat het Nederlands - of één van zijn dialecten of vaktalen - het werkwoord flúwelen heeft gekend, dat verwant is met het oudhoogduitse flouwen of flewen. De betekenis van dit werkwoord is 'spoelen' of 'wassen'. Dit werkwoord zou dan wijzen op een bewerking die het linnen of laken moest ondergaan. Het zou misschien tevens verklaren dat de Fluwelensingel in het verlengde van de Blekerssingel ligt en dat achter deze Fluwelensingel vroeger de Raemkade liep. Doordat men de betekenis van het woord flúwelen niet meer kende, kan dit in de volksmond de uitspraak fluwélen hebben gekregen. Het is ook niet uitgesloten, dat het woord fluweel alleen is gebruikt om het aspect van het landschap aan te geven, zoals dat bijvoorbeeld werd gedaan door Constantijn Huygens: 'De grondt … gedeckt zijnde met een fluweelachtighe pelouse of kort grass'. Tenslotte zou 'fluwelen' een verwijzing kunnen zijn naar de vleermuizen die rond de singel leefden en nog steeds leven. Vleermuizen worden wel fluwelen fladderaars genoemd omdat hun vleugels aanvoelen als fluweel. Het hele diertje wordt dan een fluweel genoemd, meervoud: fluwelen.
-
Galgeveld
-
Gang
-
Geertje den Bultsteeg waarschijnlijk een eigenares of een bekende bewoonster van de steeg omstreeks 1649.
-
Goejanverwelsche dijk
-
Hartenerf
Helena 't Hart, de kinderloos overleden weduwe van de schilder Jan Verzijl. Met 6000 gulden uit haar nalatenschap liet zij in 1649 een hofje stichten aan de Nieuwehaven. In 1657 werd het hofje, het ‘Hartenerf’, gebouwd met zes woningen voor arme Gouwenaren. In 1965 is het hofje wegens bouwvalligheid gesloopt. De poort is overgebracht naar de Peperstraat, als achteringang van de toenmalige apotheek Paris (Westhaven 14).
-
Hemelrijk
-
Hoefsteeg
een hoefsmederij die ooit in deze straat was gevestigd. Als één van de nieuwe straten aangelegd op het Minderbroederserf, kreeg zij de naam van Houffstraat, omdat ‘daer 't houffyser uythanght’. Of er een woonhuis of herberg van die naam in deze straat was, dan wel of hier in die tijd al een hoefsmid zijn bedrijf uitoefende, is niet bekend.
-
Hof van Jansenius
Cornelius Jansenius (1585 - 1638), een Nederlandse rooms-katholieke priester en theoloog. Hij studeerde theologie aan de universiteiten van Leuven, Parijs en Bayonne. In 1630 werd hij hoogleraar aan de universiteit van Leuven en in 1635 volgde zijn benoeming tot bisschop van Ieper (West-Vlaanderen). Hij stierf drie jaar later aan de pest. Hij is de grondlegger van het naar hem genoemde Jansenisme, een 16e-eeuwse beweging in de rooms-katholieke kerk, waaruit in 1723 de Oud-bisschoppelijke Clerezij (later: de Oud-Katholieke Kerk) is ontstaan. Het ‘Letmaet-hofje’ aan de Nieuwehaven stond in de negentiende eeuw bekend als Jansenistenerf, waarschijnlijk in verband met de omstandigheid dat Burgemeester en Wethouders van Gouda in 1834 de pastoor van de Oud-Katholieke Kerk H. de Jongh tot één van de drie administrateurs benoemden.