-
Pelmolenerf
pelmolen, een type molen waarin vroeger gerst tot gort en later rijst werd gepeld. De eerste pelmolen is in Nederland gebouwd in 1639. De bloeitijd van de pelmolen was rond 1750. Een pelmolen heeft net als een korenmolen molenstenen, maar het pelproces werkt anders dan het maalproces. In tegenstelling tot maalstenen, waartussen graan wordt gemalen, wordt de gerst gepeld met de zijkant van de stenen die hiervoor op de zijkant zijn geribbeld. Op deze manier slijpt de pelmolen de bast van de gerstkorrel, dit wordt dan gort. In de 19e eeuw gingen de mensen steeds minder gort eten en kwam er rijst voor in de plaats; verschillende molens gingen toen over op het pellen van rijst. Pelmolens waren vooral te vinden in de Zaanstreek en in het noorden van het land, met name in de provincie Groningen.
-
Pepermolenerf
pepermolen, een industriemolen waarin specerijen, in het bijzonder peper, werden gemalen. Voor zover bekend heeft in Gouda nooit een pepermolen gestaan. Specerijmolens waren in heel Zuid-Holland zeldzaam.
-
Petuniahof
zie Petuniastraat.
-
Petuniastraat
petunia, een geslacht van planten uit de nachtschadefamilie. Het is een vertakte en kleverige behaarde kruidachtige plant, waarvan de oorsprong teruggaat tot de 19e eeuw in Zuid-Amerika. Daar noemt men de petunia nog 'petun' (tabak); zij is ook nauw verwant aan het geslacht van de (sier)tabak. De eerste petunia's kwamen in 1823 naar Europa en hadden witte of donkerrode bloemen. Met behulp van veredeling zijn van deze twee kleuren talrijke nieuwe soorten ontwikkeld. In Nederland is het een éénjarige perk- of balkonplant, die bloeit van mei tot oktober met kelkachtige tot trompetvormige bloemen in de kleuren paars, rood, roze, wit, blauw of meerkleurig. Kwekers brengen regelmatig nieuwe rassen op de markt.
-
Piersonweg
Christoffel Pierson (1631 - 1714), een Nederlandse kunstschilder en dichter. Pierson werd in 1654 poorter van Gouda. Hij woonde hier tot 1680, waarna hij zich in Schiedam vestigde. Daar werd in 1681 zijn zoon Allard geboren, die de stamvader zou worden van het bekende koopmans-, predikanten- en bankiersgeslacht Pierson. In 1692 kwam Pierson terug naar Gouda, waar hij werd belast met het toezicht op en het herstel van het gebrandschilderde glas in de Sint-Janskerk, dat was beschadigd door stormen en hagelbuien. Als opvolger van de overleden Willem Tomberg werd hij in 1696 als vaste glazenier van de Sint-Janskerk aangesteld. Hij was zelf ook een vaardig glasschilder. Tussen 1770 en 1780 heeft hij de kerkglazen op kleine schaal nagetekend, zodat bij reparaties van de glazen het niet nodig was om de originele cartons uit te rollen. Deze tekeningen worden nog steeds in een depot in de kerk bewaard. In het Museum Gouda bevinden zich enkele van zijn schilderstukken van rond 1684, namelijk een gezicht op Gouda en een gezicht op het Slot van der Goude, beide gezien vanaf de Hollandsche IJssel.
-
Pijnboomweg
pijnboom (wetenschappelijke naam: Pinus) of grove den, een geslacht van naaldbomen uit de dennenfamilie. Het geslacht Pinus telt meer dan honderd soorten en heeft een grote verspreiding op het noordelijk halfrond, vooral in Noord-Amerika en Azië. In de Nederlandse bossen is het een veel voorkomende boom. Omdat het wortelsysteem zich breed uitstrekt, zijn in Nederland veel pijnbomen aangeplant om stuifzand vast te leggen. De bomen kunnen 40 m. hoog en 600 jaar oud worden. Het hout van de pijnboom, grenen, is sterk en draagkrachtig, werkt weinig en is goed te bewerken. Het wordt onder andere gebruikt voor kozijnen, vloeren, deuren en meubelen. De pijnboom bevat veel hars, dat bijvoorbeeld zijn toepassing vindt in de papierindustrie (als papierlijm).
-
Pijpenpad
de vroeger op deze plaats gevestigde Goedewaagens Koninklijke Hollandsche Pijpen- en Aardewerkfabrieken. In 1779 begon Dirk Goedewaagen een pijpenfabriek in de Keizerstraat. Na de overname in 1853 van de Goudse grofaardewerkfabriek De Star breidden het assortiment en de productie aanzienlijk uit. In 1909 werd een nieuwe fabriek langs de Kromme Gouwe in gebruik genomen. Na de Tweede Wereldoorlog concentreerde het bedrijf zich op de vervaardiging van gebruiksaarde-werk. Omdat het bedrijf kampte met wervingsproblemen voor nieuw en jong personeel opende Goedewaagen in 1963 een dependance in het Drentse Nieuw-Buinen. In de jaren zeventig van de 20e eeuw werd de gehele aardewerkproductie naar Drenthe verplaatst. Ernstige liquiditeitsproblemen leidden in 1982 tot een faillissement. Een jaar later maakte Goedewaagen een doorstart. Tegenwoordig heet het bedrijf 'Royal Goedewaagen'.
-
Pinkenwei
-
Pinksterbloemstraat
pinksterbloem (wetenschappelijke naam: Cardamine pratensis), een plant uit de kruisbloemenfamilie. De plant komt voor op drassige grond in de koude en gematigde delen van het noordelijk halfrond. In Nederland komt ze voor in graslanden, bossen en moerassen, al gaat de soort door de intensivering van de landbouw wel achteruit. Ze wordt 15 tot 50 cm. hoog. De plant bloeit ondanks haar naam vooral in de periode vóór Pinksteren, met lila tot roze bloemen. De jonge bladeren van de pinksterbloem zijn rijk aan vitamine C en werden vroeger als rauwkost gegeten, tegen scheurbuik en voorjaarsmoeheid.
-
Planciuslaan
Petrus Plancius (Nederlandse naam: Pieter Platevoet) (1552 - 1622), een Vlaams/ Nederlandse theoloog, zeevaartkundige en cartograaf. Plancius was predikant in Brussel. In 1585 vluchtte hij voor de dreiging van de Inquisitie naar Amsterdam. Hij werd voorman van de contraremonstranten en was betrokken bij de Statenvertaling, de eerste officiële Nederlandstalige Bijbelvertaling. Ook was hij één van de belangrijkste cartografen van zijn tijd. Hij tekende zelf kaarten, publiceerde journalen, zeemansgidsen en navigatieboeken en ontwikkelde een nieuwe methode voor de bepaling van de geografische lengte. Plancius was betrokken bij het ontstaan van de VOC, de WIC en de Noordsche Compagnie en was initiatiefnemer van expedities die de Noordoost- en Noordwest-passage onderzochten.
-
Plantage
-
Plaswijckweg
de ligging van de weg door het stadsdeel Plaswijck, in de buurt van de Reeuwijkse en Sluipwijkse Plassen.
-
Plataanstraat
plataan (wetenschappelijke naam: Platanus), een geslacht van veel aangeplante loofbomen uit de plataanfamilie, afkomstig uit Amerika, de Balkan en Klein-Azië. Karakteristiek is de stam die, doordat er stukken schors afvallen, verschillende kleuren bruin en groen vertoont. De plataan is in Nederland een veel geziene laan- en straatboom. In Frankrijk siert de plataan menig stadsplein. Het roze-bruine hout van de plataan wordt gebruikt voor meubelen, panelen en speelgoed.
-
Plateelstraat
de oude bedrijfspanden van de voormalige plateelfabriek ‘Zuid-Holland’ aan de Raam, waar tot in de tweede helft van de twintigste eeuw het wereldwijd vermaarde, handbeschilderde Gouds plateel vandaan kwam. Zie ook Plazuidplein. Plateel is een bepaald soort aardewerk, waarop een motief met de hand door een plateelschilder wordt geschilderd voordat het voor de tweede keer wordt gebakken. Het woord plateel is afgeleid van het oud-Franse woord platel, dat ‘platte schotel’ betekent. Vanaf de zeventiende eeuw is het de benaming voor al het beschilderde Hollandse aardewerk, ter onderscheiding van het Chinese porselein. Tegenwoordig wordt het woord plateel gebruikt voor al het poreuze aardewerk, gevormd in mallen, al dan niet beschilderd en voorzien van een laagje glazuur.
-
Platteweg
de herkomst van deze naam is niet duidelijk. In Nederland kennen diverse plaatsen een Platteweg. Als het gaat om plaatsen in heuvelachtig gebied, spreekt de naam voor zich. De Goudse (en vooral Reeuwijkse) Platteweg, de noordkade van de ontginning Achter-Willens, ligt echter in een streek waar alle wegen plat of vlak zijn. De naam, die al op de oudste kaarten voorkomt, is dus niet onderscheidend van andere wegen. De oorspronkelijke Platteweg was overigens een landweg vol kuilen en wagensporen. Omstreeks 1960 werd de weg geasfalteerd en was het met recht een platte weg.
-
Plazuidplein
de voormalige plateelfabriek ‘Zuid-Holland’, die daar was gevestigd. In 1898 richtten de Goudse pottenbakker Adrianus Jonker en Egbert Estié uit Purmerend Gouda's eerste plateelfabriek ‘Plateelbakkerij Zuid-Holland, E. Estié & Co’ op. In 1903 werd B.J.C. Hoyng de nieuwe eigenaar en wijzigde de naam in ‘N.V. Plateelbakkerij Zuid-Holland’. Later kreeg het bedrijf het predicaat ‘Koninklijk’. Het bedrijf trok de beste ontwerpers aan, leverde toonaangevende producten en had daardoor een groot aanzien in de Goudse plateel. Na de Tweede Wereldoorlog nam de concurrentie van de andere Goudse aardewerkbedrijven toe en bracht de ontwikkeling van een nieuwe fabricagelijn, porselein, het bedrijf in de financiële problemen. In 1965 werd het bedrijf van de ene op de andere dag gesloten.
-
Pluutwerf
pluut, een vissersboot die voer op de Zuiderzee, speciaal voor botvangst. Een pluut is met een lengte van 9 tot 12 m. kleiner dan een botter en heeft geen ronde maar een rechte voorsteven. Het schip is vooral in Harderwijk gebouwd. Er werd veel mee gevist vanuit Bunschoten, Harderwijk, Spakenburg en Elburg.
-
Poldermeesterslag
poldermeester, een lid van een polderbestuur.
-
Poldermolendreef
poldermolen (ook wel watermolen genoemd), een windmolen die water van een lager niveau naar een hoger niveau verzet. In het begin van de 15e eeuw is in de omgeving van Alkmaar voor het eerst in Nederland gebruik gemaakt van poldermolens. In de eeuwen daarna werd de poldermolen een belangrijk instrument bij de beheersing van de Nederlandse waterhuishouding. Tot de komst van de stoomgemalen vanaf de 19e eeuw en de elektrische gemalen in de 20e eeuw waren de poldermolens het belangrijkste hulpmiddel om polders droog te malen. Tegenwoordig is de functie van de poldermolens veelal overgenomen door moderne gemalen, die met een grotere capaciteit onder alle weersomstandigheden het water over een grotere hoogte kunnen verplaatsen. De Mallemolen of 'Molen van de Oostpolder in Schieland' aan de Waddinxveense Wetering, die in 2010 is gerestaureerd als onderdeel van het plan 't Leliepark (dat op het Uiverplein is verrezen), is in 1804 als poldermolen gebouwd.
-
Poldermolenplein
zie Poldermolendreef.