-
Regest Oudemannenhuis 42
Schepenen verklaren dat Crijn Harmensz en Jan Barentsz, als man van Ningichgen Harmans, voor een derde deel, mede namens Kerstiaen Pietersz als man van Lysbeth Jans te Rotterdam en de genoemde Crijn Harmansz als voogd van Symon Symonsz, weeskind van Symon Jansz, eveneens voor een derde deel erfgenamen van Poulyntgen Jansdr, ongehuwd overleden, hebben overgedragen aan het Oudemannenhuis twee derde van een rentebrief van 16 nieuwe plakken (8 stuivers) per jaar, waar doorheen deze akte is getransfigeerd. Een derde deel van de rentebrief is reeds in het bezit van het Oudemannenhuis vanwege Arien Jansz Mos, mede-erfgenaam van de genoemde Pouwelyntgen. De rente is gevestigd op een tuin in de Korte Akkeren (Prins Hendrikstraat ?), tegenwoordig in het bezit van Govert Egbertsz Verstael, brouwer.
-
Regest Oudemannenhuis 43
Schepenen verklaren dat Pieter Jochumsz, schipper, verkocht heeft aan Jacob Michielsz, echtgenoot van Ariaentgen Jacobsdr, vruchtgebruiker van de goederen van heer Simon Jacobsz, en aan dezelfde Jacob Michielsz en Cornelis Harmensz, bakker, als gevolmachtigden van de erfgenamen van heer Simon, een losrente van Æ 6.5.- per jaar, onder verband van een huis en erf aan de westzijde van Keizerstraat, onder één dak met het huis van Neeltgen Cornelis, weduwe van Barent Jansz (Z = de genoemde Neeltgen; N = Vrouchgen Harmans, weduwe van Cornelis Jacobsz, slotemaker). Dit huis is belast met een losrente van 6 gulden per jaar ten gunste van de weeskinderen van wijlen Elisabeth Florisdr en Jacob Cornelisz Bosch, en met een hofstedegeld van 9 duiten. Tevens heeft Marrichgen Kerssen, weduwe van Jacob Cornelisz en schoonmoeder van de verkoper, tot meerdere zekerheid van de betaling van rente en hoofdsom verbonden een huis en erf aan de noordzijde van de (Hoge) Gouwe, bij de Langebrug (O = Maerten Cornelisz; W = Aert Cornelisz, schipper); dit zal duren totdat de losrente voor de bovengenoemde weeskinderen afgelost zal zijn.
-
Regest Oudemannenhuis 44
Notaris Adriaen Jansz ver Meull verklaart dat Cornelis Adriaensz Diephorst aan het Oudemannenhuis Æ 400 heeft geschonken, alsmede een jaarlijkse betaling van 6 pond Vlaams, totdat de renten van de schenking met de jaarlijkse betalingen samen opgelopen zullen zijn tot een bedrag van Æ 800, waardoor in totaal een kapitaal van Æ 1200 beschikbaar is. Voor dat bedrag sticht Diephorst in het Oudemannenhuis een eeuwigdurende preuve, ter vrije begeving. Hij mag zelf direkt van deze preuve gebruik maken of iemand anders aanwijzen, mits hij meteen het kapitaal tot Æ 1200 aanvult. Komt hij zelf in het huis, dan is hij ontslagen van mee ter begrafenis te gaan en om aalmoezen te vragen; ook behoeft hij alleen het bed en de andere goederen afkomstig uit het klooster van de regulieren in te brengen, alsmede wat hem bij testament van Willeboort Gielisz is toebedeeld. Al deze goederen, met inbegrip van de de boeken uit het klooster (die voorzien van een catalogus overgeleverd zullen worden), zal het Oudemannenhuis niet mogen vervreemden. Mocht zijn broer Jan Adriaensz in het huis komen, dan is hij vrij van dezelfde verplichtingen, maar moet wel de gebruikelijke goederen inbrengen. Na zijn dood zal de begeving van de preuve toekomen aan het regulierenklooster, en indien dat niet bestaat, aan zijn naaste verwanten; de preuve zal bezet worden door een van zijn verwanten of anders een lid van de familie van Marrichgen Floren, dochter van Floris Dircksz, scheepmaker; bij ontstentenis daarvan aan een ander. Na zijn dood moet Marrichgen elke begeving goedkeuren. Degene die geplaatst wordt is gehouden de boeken van het klooster in goede staat te houden. In het nieuw te bouwen huis zullen twee kamer naast elkaar worden gebouwd, een voor de preuve en een voor het bewaren van de goederen. Regenten van het Oudemannenhuis nemen de stichting van de preuve onder deze voorwaarden aan.
-
Regest Oudemannenhuis 45
Cornelis Gilaynsz (Geleynssen), verver, als principaal en Claes (Niclaes) van Huemen, lakenkoper, als borg en mede-principaal, burgers te Utrecht, verklaren verkocht te hebben aan Marichgen Hermans van der Goude te Gouda een losrente van Æ 450.
-
Regest Oudemannenhuis 46
Notaris Adriaen ver Meull Jansz verklaart dat de regenten van het Oudemannenhuis beloofden - zodra de koopsom van de preuve, gesticht door Cornelis Adriaensz Diephorst, volledig ontvangen zal zijn - aan Diephorst, of na zijn dood aan Marrichgen Floris, dochter van Floris Dircksz, scheepmaker, jaarlijks tien pond Vlaams uit te keren, alsmede op Allerheiligen een pond voor een maaltijd voor de bewoners van het Oudemannenhuis; wat overschiet komt aan het huis toe. Deze regeling geldt, totdat een oude man met de preuve begiftigd zal zijn. Na de dood van de stichter en van Marrichgen Floris zullen degenen die over de begeving van de preuve beschikken terstond een oude man daarin mogen plaatsen.
-
Regest Oudemannenhuis 47
Notaris Cornelis Willemsz verklaart dat Griete Cornelis de Lichtendr, weduwe van Jan Dircksz, lakenbereider, haar testament van 1 oktober 1604 herroept, alsmede alle andere voorgaande testamentaire beschikkingen, en een nieuw testament maakt. Daarbij legateert zij aan het St.-Catharinagasthuis Æ 100, aan het Heilige Geesthuis, het Leprooshuis en het Aalmoezeniershuis elk Æ 25, aan het Oudemannenhuis, conform de lijfrente van 6 pond Vlaams per jaar, gevestigd 11 april 1607 ten laste van dit huis, Æ 100. Voorts voor Æ 25 een uitdeling van witbrood aan alle bewoners van de godshuizen. Zij schenkt legaten aan haar broer, zusters en andere familieleden en vrienden. De kinderen van haar broer en zusters worden gezamenlijk, ieder voor een even groot deel, tot universele erfgenamen benoemd; al haar bezittingen moeten worden verkocht en de opbrengst moet worden belegd onder controle van de weeskamer, totdat de jongste erfgenaam 33 jaar zal zijn. Het vruchtgebruik van de jaarlijkse rente zal haar broer en zusters toekomen. De regenten van het Oudemannenhuis worden benoemd tot executeurs-testamentair, onder vergoeding van 20% van de opbrengst van haar nalatenschap, na aftrek van de legaten. Indien de regenten deze functie niet willen aanvaarden, hoopt zij dat de regenten van een van de andere godshuizen deze taak willen overnemen. De zuster of broer die iets tegen dit testament onderneemt, verbeurt daardoor haar of zijn legaat resp. vruchtgebruik en voor haar of zijn kinderen het aandeel in de nalatenschap; dit zal dan ten gunste komen van het godshuis waarvan de regenten executeurs- testamentair zijn.
-
Regest Oudemannenhuis 48
Schepenen van Amsterdam verklaren dat Reynier van Heemskerck aan Claes Simonsz van Heemskerck een losrente van 300 gulden per jaar heeft overgedragen.
-
Regest Oudemannenhuis 49
Notaris Cornelis Willemsz verklaart dat Griete Cornelis de Lichtendr, weduwe van Jan Dirxz, lakenbereider te Gouda, haar testament van 16 juli 1607 bevestigt, met uitzondering van het legaat aan het St.-Catharinagasthuis van Æ 100, dat zij herroept. Indien de regenten van het Oudemannenhuis de functie van executeurs-testamentair niet willen aanvaarden, benoemt zij de regenten van het Heilige Geesthuis in die functie, en vervolgens eventueel de regenten van een van de andere godshuizen. Zij schenkt nieuwe legaten aan onder andere familieleden en vrienden, alsmede aan het Oudemannenhuis een losrente van 1 pond Vlaams per jaar, ten laste van de stad Gouda, en een gebrandschilderd raam, te voorzien van de afbeeldingen van St. Jan Evangelist en Sint Margareta en van haar familiewapen.
-
Regest Oudemannenhuis 50
Griete Cornelis de Lichtendr, weduwe van Jan Dircksz, lakenbereider, corrigeert haar codicil van 11 mei in die zin, dat de losrente van 1 pond Vlaams per jaar, ten laste van de stad Gouda, die zij aan het Oudemannenhuis heeft gelegateerd, zal komen in de plaats van de bij testament van 16 juli 1607 aan dat huis geschonken lijfrente van 6 pond Vlaams per jaar, zodat die schenking wordt herroepen.
-
Regest Oudemannenhuis 51
Griete Cornelis de Lichtendr, weduwe van Jan Dircksz, lakenbereider, schenkt, in aanvulling op haar testament van 16 juli 1607 en verdere codicillen, nieuwe legaten aan familieleden en anderen.
-
Regest Oudemannenhuis 52
Schepenen verklaren dat Pieter Joosten, lijndraaier, bekende schuldig te zijn aan de regenten van het Oudemannenhuis een bedrag van Æ 326, onder verband van een huis en erf aan de Vogelenzang, strekkende achter tot de afscheidingssloot met de tuin van Geertgen Barents (Z = Cornelis IJsbrantsz; N = Lysbeth Dircxdr); de schuld is ontstaan door (koop van) dit huis. Jacob Cornelisz, kleingarenspinner, en Willem Ariensz Coutijser stellen zich borg voor de aflossing. Eventuele nieuwe of hogere belastingen op het huis zullen, tegen rentebetaling, mogen worden ingehouden van de hypotheekpenningen.
-
Regest Oudemannenhuis 53
Schepenen verklaren dat Pieter Joosten, lijndraaer, bekende schuldig te zijn aan Thonis Willemsz als man van Nyesgen Jans, dochter van wijlen Jan Jansz Ka, een bedrag van Æ 133.13.5, onder verband van een huis en erf aan de Vogelenzang, strekkende achter tot de afscheidingssloot met de tuin van Geertgen Baernts (Z = Cornelis IJsbrantsz; N = Lysbeth Dircxdr); de schuld is ontstaan door (koop van) dit huis. Jacob Cornelisz, kleingarenspinner, en Willem Ariensz Coutijser stellen zich borg voor de aflossing. Eventuele nieuwe of hogere belastingen op het huis zullen, tegen rentebetaling, mogen worden ingehouden van de hypotheekpenningen.
-
Regest Oudemannenhuis 54
Schepenen verklaren dat Pieter Joosten, lijndraaer, bekende schuldig te zijn aan Ninnichgen Jans, dochter van wijlen Jan Jansz Ka, een bedrag van Æ 133.13.5, onder verband van een huis en erf aan de Vogelenzang (strekkende achter tot de afscheidingssloot met de tuin van Geertgen Baernts; Z = Cornelis IJsbrants; N = Lysbeth Dircx). De schuld is ontstaan door (koop van) dit huis. Jacob Cornelis., kleingarenspinner, en Willem Ariensz Coutijser stellen zich borg voor de aflossing. Eventuele nieuwe of hogere belastingen op het huis zullen, tegen rentebetaling, mogen worden ingehouden van de hypotheekpenningen.
-
Regest Oudemannenhuis 55
Schepenen verklaren dat Pieter Joosten, lijndraaer, bekende schuldig te zijn aan Cornelis Jansz Jan Ka, een bedrag van Æ 133.13.5, onder verband van een huis en erf aan de Vogelenzang (strekkende achter tot de afscheidingssloot met de tuin van Geertgen Barents; Z = Cornelis IJsbrantsz; N = Lysbeth Dircxdr). De schuld is ontstaan door (koop van) dit huis. Jacob Cornelisz, kleingarenspinner, en Willem Ariensz Coutijser stellen zich borg voor de aflossing. Eventuele nieuwe of hogere belastingen op het huis zullen, tegen rentebetaling, mogen worden ingehouden van de hypotheekpenningen.
-
Regest Oudemannenhuis 56
Schepenen verklaren dat Jan Pietersz Bal, schipper, heeft overgedragen aan Pieter Jansz, lijndraaier, een huis en erf aan de Spieringstraat (Z = Marritgen Gerrits, weduwe van Jan Jansz Waghenaer; N = de poort of gang van George Bailliotis, tafelhouder (in de bank van lening)), belast met een losrente van 9 gulden per jaar ten gunste van de kinderen van Maerten Aelbertsz
-
Regest Oudemannenhuis 57
Schepenen verklaren dat Thonis Willemsz als man van Nyesgen Jansdr, dochter van wijlen Jan Jansz Ka, heeft overgedragen aan de regenten van het Oudemannenhuis een hypotheek van Æ 133.13.5, ten laste van Pieter Joosten, lijndraaier, waar doorheen deze akte was getransfigeerd.
-
Regest Oudemannenhuis 58
Schepenen verklaren dat Ningichgen Jans, dochter van wijlen Jan Jansz Ka, heeft overgedragen aan de regenten van het Oudemannenhuis een hypotheek van Æ 133.13.5, ten laste van Pieter Joosten, lijndraaier, waar doorheen deze akte was getransfigeerd.
-
Regest Oudemannenhuis 59
Schepenen verklaren dat Cornelis Jansz Jan Ka heeft overgedragen aan de regenten van het Oudemannenhuis een hypotheek van Æ 133.13.5, ten laste van Pieter Joosten, lijndraaier, waar doorheen deze akte was getransfigeerd.
-
Regest Oudemannenhuis 60
Agnies Gerritsdr, weduwe van Cornelis Jacobsz Foreest, moeder van Elisabeth Cornelisdr, weduwe van Henrick Jansz, korenkoper, en Marritgen Jansdr, verklaren ten behoeve van de regenten van het Oudemannenhuis, dat Elisabeth Cornelisdr tijdens haar ziekte mondeling aan het Oudemannenhuis heeft gelegateerd een werf, gelegen te Moordrecht tussen de dijkwetering en de dubbele dijkwetering (O = Claes Luyten; W = Maerten Thonisz), zoals beschreven in de aangehechte akte van 1599. De regenten zullen de vrije beschikking hebben over deze werf.
-
Regest Oudemannenhuis 61
Schout en gezworenen van Snelrewaard en de Lange Linschoten verklaren dat Adriaen Goesenz schuldig is aan de regenten van het Oudemannenhuis 3 gouden Bourgondische Philipsschilden (nu Æ 3.3.0) per jaar, onder verband van een werf van ca. 2 hond buiten Oudewater aan de zuidzijde van de Lange Linschoten, strekkende van de Linschoten tot achter aan het land van Huych Willemsz van Sweeten en Cornelis Cornelisz Bosch (O = Jannichgen Willem Jansz' weduwe; W = de voornoemde Huych Willemsz). De schuld is ontstaan uit een erfpacht, ten overstaan van de gewzorenen gecancelleerd, op de beterschap van een uiterdijk en boomgaard in IJsselveer, gevestigd in 1454. Wegens vermissing was de erfpachtakte in 1581 tijdelijk vervangen door een losrente ten gunste van Dievertgen Henricxdr.