Archivalia

Collectie

Objecten

Geavanceerd zoeken
  • Archivalia
  • Eigenboeken
    Een ‘eigen’ is een ‘hypotheek’ (oude stijl). Het eigenboek bevat transporten van onroerend goed. Vermelding van hypothecaire handelingen (afsluiten, aflossen, verlengen).
  • Apparaat Matthijs
    De oudste geschiedenis van de panden is terug te vinden in het zogenaamde Apparaat Matthijs, ook wel Repertorium Matthijs genoemd. De heer Christiaan Jan (Chris) Matthijs was een verwoed archiefonderzoeker, die voor bijna alle straten en stegen van de Goudse binnenstad de eigenaren en perceelsgegevens heeft uitgezocht. Per huisnummer is er een overzicht beschikbaar vanaf de oudste bekende eigenaar in soms wel de veertiende eeuw tot aan de invoering van het kadaster in 1832.
  • Voorwaardenboeken
    Deze registers bevatten koopakten van huizen die niet voor schepenen zijn gepasseerd. Deze akten moesten op de secretarie worden geregistreerd. De inv.nrs. 408-418 bevatten voorin een index op straatnamen. De inv.nrs. 426-456 bevatten voorin een alfabetisch index op de voornamen van de verkopers en vanaf inv.nr. 446 achterin een alfabetische index op de voornamen van de kopers. De inv.nrs. 457 en 458 bevatten voorin een alfabetische index op de familienamen van de verkopers en achterin een alfabetische index op de familienamen van de kopers. De datum van registratie wordt zelden vermeld. De dateringen zijn die van de ondertekening van de akte. Daarom is er ogenschijnlijk een grote overlap tussen de registers.
  • Belastingen
    In de Middeleeuwen klopte de koning of keizer bij de graven aan. Die hieven vervolgens belasting in hun graafschap. In eerste instantie waren de heffingen incidenteel, maar spoedig structureel. Vanaf de twaalfde eeuw gingen steden zelf belasting heffen onder hun bewoners d.m.v. accijnzen op levensmiddelen en belastingen op het gebruik van openbare plekken zoals de markt, bruggen etc. In de zestiende eeuw wilde Alva het belastingstelsel in Nederland drastisch veranderen en moest iedereen meer geld afdragen. Op de invoering van zijn honderdste, twintigste en tiende penning volgde zoveel verzet dat veel grote steden de nieuwe heffingen niet doorvoerden. Wel betaalden de steden de Spanjaarden jaarlijks een afgesproken bedrag.
  • Hofstedegeld
    Symbolisch bedrag per pand (wsch. opgebracht door bewoner) ter erkenning van de stadsheer. Geïnd van deur tot deur. Namen genoteerd, soms beroep. Een kohier kan een langere periode beslaan en vermeldt verandering van eigenaar/bewoner. Start van de looproute = tolhuis/Westhaven.
  • Verponding
    Onroerendgoedbelasting aan de landsheer op bebouwde en onbebouwde erven. Gebaseerd op de verhuurwaarde. De hoogte van de totale opbrengst werd van te voren vastgesteld. Iedere stad of dorp betaalde haar aandeel volgens een afgesproken ‘quote’. De hoge overheid bepaalde dit aandeel in de verponding aan de hand van kohieren waarin per plaats de geschatte inkomsten van de onroerende goederen waren opgetekend. De inning van de verponding was een taak voor de lokale overheid. Is hetzelfde als de 50e penning. In SAHM veel materiaal. In andere archieven wellicht instructie te vinden (bv. West-Friesland 1655).
  • 200e en 100e penning
    De 200e en 100e penning zijn vermogensbelastingen van de landsheer. Ik kan er niet achter komen wanneer met deze belasting een begin is gemaakt. Het archief bewaart kwitanties van de 100e penning uit 1575, maar dat lijkt een geïsoleerd jaar. Dan volgt met onderbrekingen de 200e penning (1599, 1602, 1625, 1628, 1631, 1635, 1638, 1644, 1646, 1652, 1653, 1659). Van 1664 tot 1669 en van 1672 tot 1689 lijkt er jaarlijks te worden geïnd. In 1689 gaat men over op het innen van de 100e penning, wat neer lijkt te komen op een verdubbeling van de lasten. De inning gaat (jaarlijks?) door tot 1721. In 1722 lijkt nog één keer een 200e penning te zijn geïnd. De kohieren, leggers etc. bevatten veel namen die gebruikt kunnen worden bij het lokaliseren van personen: er wordt van huis tot huis geadministreerd.
  • 1000e, 500e en 400e penning
    De 1000e, 500e en 400e penning zijn vermogensbelastingen van de landsheer.
  • Kadastraal
    Een kadaster is een uitgebreide registratie van de onroerende goederen of de grenzen van een land.
  • Requestboeken
    Afschriften van bij de burgemeesters, magistraat, vroedschap en schepenen ingekomen verzoekschriften, met de daarop genomen beschikkingen.
  • Haardstedengeld
    Ook wel schoorsteengeld, een belasting over haardsteden, soort voorloper van de OZB. Het aantal haardsteden vormt de grondslag. Kohieren, gaarderboeken, rekeningen over de jaren 1604, 1627, 1644 en 1667).
  • Hoofdgeld
    Hoofdelijke belasting aan de landsheer. Uitvoerige beschrijving van deur tot deur van alle bewoners per pand, ook in achterhuizen en cameren, met uitgeoefende beroepen.
  • Zout-, zeep-, heren- en redemptiegeld
    Vermogensbelasting anno 1680. Kapitalisten en halve kapitalisten worden vermeld. Wandelroute vanaf de Tilbrug. Alleen vermogende burgers worden met name genoemd.
  • Verpondingsregisters
    De verponding was een belasting in de Nederlanden op onroerende goederen die jaarlijks moest worden opgebracht. De hoogte werd bepaald op basis van de behoefte van de overheden, wat een voortdurende stijging tot gevolg had. Met de invoering van het Franse kadasterstelsel in 1810 kwam er een einde aan de verponding.
  • Hypothecatieboeken
    Deze registers bevatten oorspronkelijk hoofzakelijk rentebrieven, transportakten, "schuldbrieven", "waarbrieven" en "scheepsbrieven", doch deze verschillende soorten akten werden later, zoals blijkt uit de inv.nrs. 482-493 en 496-528, afzonderlijk geregistreerd. In de hypothecatieboeken van latere tijd bleef men slechts optekenen de akten betreffende servituten, fundaties en de koop van met hypotheek bezwaarde huizen en erven.
  • Renteboeken
    Een renteboek is een administratief document waarin men de inkomsten van renten uit onroerend goed noteert. Men spreekt van een renteboek, een renteregister of een cijnsregister. Renten en cijnzen zijn verwante begrippen, vaak is er niet echt een onderscheid. Dit zijn jaarlijkse betalingen van een vast bedrag op een vaste betaaldag, vaak als rente op een ontvangen kapitaal maar soms ook als cijnsverplichting gekoppeld aan de grond, of als een jaargetijde voor een goed doel. Er was steeds een stuk onroerend goed (meestal een huis, soms een grond) geregistreerd als onderpand. Hoewel er verschillende afwijkende vormen zijn, bevatten de meeste renteboeken de volgende vermeldingen, meestal per straat: de naam van de rentebetaler, de betaaldag, het rentebedrag, de ligging van het huis in de straat soms ook met vermelding van de naam van het huis, of met vermelding van de buren.
  • Certificatieboeken
    Register van certificaties (schriftelijke verklaringen) van allerlei aard.
  • Gaderboeken van de accijns op turf en kolen
    TODO
  • Volkstellingen
    Een volkstelling of census is een vaststelling, door of namens de overheid, van de bevolkingsgrootte van een bepaald gebied, meestal een land, waarbij tevens een aantal andere, structurele kenmerken onderzocht worden, zoals leeftijd, geslacht, burgerlijke staat, godsdienst, gezinsverband en beroepswerkzaamheid.