Regesten uit het Archief van de stad Gouda

Collectie

Objecten

Geavanceerd zoeken
  • Regest 0001/301
    Schout en buurlieden in het ambacht van Moordrecht oorkonden dat Daniel Huygensz Snel verklaard heeft schuldig te zijn aan het convent van de Nonnen op de Gouwe 1 £ groten Vlaams per jaar, onder verband van drie viertelen land in Moordrecht achter in het veen afkomstig van het convent (O = de Kruiskade, W = het land van Gerrit Pyetersz).
  • Regest 0001/302
    Willem van Alkemade, ridder, verklaart tesamen met zijn zuster jonkvrouw Janne van Zwieten verkocht te hebben aan Ariaen Maertensz een weg genaamd de Zijdwyn in het ambacht van Zevenhuizen, strekkende voor Jacob Ariaensz's huis van de keerweg tot de landscheiding, onder voorwaarde dat hij en zijn nakomelingen ten gerieve van de buren van Zevenhuizen de weg 1½ roede breed zullen laten.
  • Regest 0001/303
    Keizer Karel geeft mr. Dirrick Hendrixz, pensionaris van Gouda, ten behoeve van die stad het leen van het veer te Haastrecht en de helft van de visserij in de IJssel aldaar.
  • Regest 0001/304
    Laurens du Blioul, gemachtigde van mr. Janne Wilbroot, zanger van de huiskapel van de keizer, scholaster van Gouda, en de burgemeesters en de schepenen van Gouda verklaren te zijn overeengekomen dat de stad de scholasterie voor de duur van zijn leven van Wilbroot zal pachten voor 6 £ groten Vlaams per jaar.
  • Regest 0001/305
    Burgemeesters en raad van Rotterdam stellen de poorters van Gouda vrij van het recht van exue of pondgeld.
  • Regest 0001/306
    Keizer Karel V belooft de stad Gouda te zullen vrijwaren voor de betaling van de renten van dat deel van de landslening groot 2500 £ Vlaams per jaar dat de stad moet plaatsen.
  • Regest 0001/307
    Keizer Karel V belooft de stad Gouda te zullen vrijwaren voor de betaling van de renten van dat deel van de landsleningen groot 1000 £ en tweemaal 1250 £ Vlaams per jaar dat de stad moet plaatsen.
  • Regest 0001/308
    Schepenen oorkonden dat Gheryt Geerlofsz, rentmeester particulier in het kwartier van Gouda, wegens achterstand in de aflossing van rentebrieven ten laste van het land, aan de stad Gouda de beterschap van twee huizen, één aan de Oosthaven, bewoond door Geryt Vroensz en één op de Gouwe, bewoond door mr. Dirck Willemsz, heeft overgedragen.
  • Regest 0001/309
    Joost, heer van Montfoort, oorkondt dat hij Dirck die Vrije Gerritsz een tiend in het land van Stein tussen de dijk en de Willens, gemeen met de stad Gouda, tot een recht erfleen heeft gegeven.
  • Regest 0001/310
    Keizer Karel V geeft de ingelanden van Moordrecht toestemming om molens te plaatsen aan de Goudkade bij de Tiendweg om daarmede het overtollige water op de Gouwe uit te slaan, tegen betaling van 8 stuivers eens van elk viertel land in Moordrecht en onder verplichting om een kade te leggen voor de polder van Broekhuizen, waarop de heemraden van Broekhuizen de schouw zullen hebben.
  • Regest 0001/311
    Cornelis Vreem, commandeur van de Duitse orde en pastoor te Katwijk aan den Rijn, verklaart Willem Jansz 9 £ groten Vlaams schuldig te zijn en daarvoor jaarlijks de penning 10 te zullen betalen.
  • Regest 0001/312
    Bouwen Dircxz. verhuurt Matheus Louffsz een huis in de Vogelenzang noordwaarts van Jan de graefmaker voor 3 Rijnse gulden per jaar, met recht van koop voor 8 £ groten Vlaams.
  • Regest 0001/313
    Keizer Karel V regelt het recht van exue voor goederen gelegen in Bodegraven.
  • Regest 0001/314
    Burgemeesters, schepenen en raad oorkonden dat de molenmeesters van Broekhuizen en enige ingelanden tesamen bezittende 81 morgen land aldaar, alsmede de molenmeesters van de landen van Broek en Tuyl, en enige ingelanden tesamen bezittende 169 morgen aldaar, Willem Pietersz, procureur in het Hof van Holland, gemachtigd hebben om te procederen tegen de molenmeesters en ingelanden van Moordrecht.
  • Regest 0001/315
    Keizer Karel V geeft de stad Gouda toestemming om 500 £ Vlaams per jaar aan lijfrenten te verkopen.
  • Regest 0001/316
    Ariaen Simonsz, Ghijsbert Hermensz, Anthonis Sandersz en Sander Symonsz verklaren dat zij van jonkvrouwe Hillegondt van der Sevender voor de duur van haar leven gehuurd hebben de henniptiend en de raeptiend van hun land in het land van Stein voor 3 stuivers per jaar per hont met hennep of met raap begroeid land.
  • Regest 0001/317
    Schout en buurlieden van het land van Stein oorkonden dat Gerrit Willemsz verklaard heeft schuldig te zijn aan Cornelis Jansz de Jonge te Gouda een rente van 36 schilden per jaar, losbaar met 600 schilden, onder verband met drie viertelen land tussen de IJssel en de landscheiding (O = het land van Geerlof Willemsz; W = het land van Geerlof voornoemd, het land van de broeders van het klooster van Stein en de Veerlaan).
  • Regest 0001/318
    Joost, heer van Montfoort, oorkondt dat hij Gerrit van Poelgeest, heer van Hoogmade, tot een vrije eigendom geeft 12 morgen land genaamd de Amersfoortse hofstede in het gerecht van Linschoten met nog een halve hoeve land aldaar belast met een rente van 16 £ zwart Stichts per jaar voor een memorie voor Roelof, heer van Montfoort in de kerk van Linschoten, die goederen samen met een tiend genaamd de grote Wilnisse leenroerig waren aan de hofstede Heulestein.
  • Regest 0001/319
    Schout en buurlieden in het ambacht van Moordrecht oorkonden dat Ariaen Cornelisz verklaard heeft schuldig te zijn aan Anthonis Cornelisz een rente van 5 £ Hollands van 30 groten Vlaams per jaar, losbaar met de penning 16, op drie viertelen land in het ambacht voornoemd, tussen de Veenweg en de Pickelsloot (W = Gerrit Daem Heyez; O = de nonnen van Gouda), en voorts 5 morgen land tussen de Veenweg en de Pickelsloot (W = Claes Haeycxsz; O = Gerrit Daemsz voornoemd).
  • Regest 0001/320
    Jansz Moel verklaart voor de tijd van 10 jaren de kade van de groete nesse tot aan de Tiendeweg bij de nieuwe watermolen van Moordrecht verhuurd te hebben aan: Yde Cornelis Gerritsz' weduwe 9½ roeden; aan Geruit Heye Daemsz 9 roeden; aan Katryn Maerten Aelbertsz' weduwe 20 roeden; aan de pater van de nonnen op de Gouwe 109½ roeden; aan de Lazarussen te Gouda 35 roeden; aan Ghijsbert Gerritsz 1/4, Thiebaudt Barradot 1/4 en Michiel die beeldesnijer de helft van 80½ roeden in de Cleyne aan Daniel Hugenz Snel 62½ roeden, en aan Andries Bartoutsz 30 roeden voor één oortje per roede per jaar.