Referentiedata

Collectie

Objecten

Geavanceerd zoeken
  • Molenwerf
    de korenmolen, die in de eerste nederzetting van Gouda in deze buurt stond, vermoedelijk ongeveer op de plaats waar nu het huis Molenwerf 30 staat. De molen stond aanvankelijk bij de oude omwalling, die de oude Gouwemond langs de Spieringstraat volgde, en de straat was de inrit van de Oosthaven naar het terrein van de molen: de molenwerf. Omstreeks het midden van de veertiende eeuw werden de nieuwe singelgrachten gegraven en startte men met de uitbreiding van de stad naar het oosten en het westen. De omwalling verplaatste zich daarbij ook in die richtingen. Bij de nieuwe uitleg kwam de molen in de stad te staan, tussen de bebouwing, wat niet bevorderlijk was voor de windvang. De molen werd daarom in 1365 afgebroken.
  • Peperstraat
    de handel in kruiden en specerijen, waarvan Gouda in de middeleeuwen een stapelplaats was. Peper groeit als bessen aan de tropische peperplant (wetenschappelijke naam: Piper nigrum). In de middeleeuwen was het in Europa een gewilde, schaarse en daardoor kostbare specerij, die werd toegepast in de keuken, als medicijn (bijvoorbeeld bij hartklachten en kiespijn), om de smaak van bedorven vlees te verbergen en als betaalmiddel. Onder andere vanuit de wens van de Nederlanders om zelf peper uit Indië te halen is de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC) opgericht. Er zijn meer dan honderd soorten peper, zoals zwarte en witte peper en de pittige rode pepers zoals cayenne- en chilipeper.
  • Lange Noodgodsstraat
    zie Korte Noodgodsstraat.
  • Raam
    de ramen (stellingen) waarop de uit Vlaanderen afkomstige lakenwevers hun lakens spanden en droogden. Dit waren rechtop in de grond staande palen met dwarslatten daarop. Aan deze latten en palen zaten haken zodat het laken tot de juiste lengte en breedte kon worden opgerekt. Gouda bezat in de veertiende eeuw een belangrijke lakenindustrie en -handel. In de loop van de vijftiende eeuw beleefde de Goudse lakenindustrie haar grootste bloei. De lakenfabrikage was aanvankelijk gevestigd aan de oostzijde van de stad; het stratencomplex Spieringstraat-Jeruzalemstraat-Zeugstraat-Sint Anthoniestraat heette vroeger Raemwech. Vermoedelijk werden in het begin van de veertiende eeuw de lakenramen verplaatst naar de westzijde van de stad. ‘Raam’ werd de aanduiding van het terrein waarop de lakenramen stonden.
  • Robaarstraat
    Dirck Jacobsz. Roebaert, die in de vijftiende eeuw eigenaar was van een huis op de hoek van deze straat en de Wilhelminastraat (die toen Vogelenzang heette). De naam van de straat luidde eeuwenlang: Robaarsteeg. Na de renovatie van de straat werd de naam op verzoek van de bewoners bij raadsbelsuit van 21 november 1977 gewijzigd in Robaarstraat, omdat men vond dat het woord ‘steeg’ een negatieve bijklank had.
  • Groeneweg
    het landelijke karakter van deze straat in het verleden. Het is de laatste straat in de binnenstad waar - nog tot in het begin van de twintigste eeuw - een boerderij was gevestigd.
  • Spieringstraat
    de leden van het Goudse geslacht Spierinck, die eigendommen in deze straat hadden. In de jaren 1338 en 1343 was Wouter Spierinck schepen van der Goude. Volgens de geschiedschrijver De Lange van Wijngaerden behoorde het geslacht Spierinck tot de meest aristocratische van de stad.
  • Turfsingel
    de turfschuren, die in opdracht van de landsregering in de loop van de 17e eeuw aan deze singel werden gebouwd om de turf voor de garnizoenen op te slaan. Zo werd bijvoorbeeld in 1614 de bouw aanbesteed van twee van dergelijke schuren aan de vesten bij de Dijkspoort (later de Rotterdamse Poort genoemd).
  • Jacob van Lennepkade
    mr. Jacob van Lennep (1802 - 1868), een Nederlandse dichter, schrijver en politicus. Van Lennep werd in 1826 rijksadvocaat. Van 1853 tot 1856 was hij lid van de Tweede Kamer voor de conservatieve partij. Als schrijver werd hij beroemd met historische romans, onder andere 'De Roos van Dekama' en 'Elisabeth Musch'. Zijn bekendste roman is 'De lotgevallen van Ferdinand Huyck'. Als uitgever verzorgde hij onder andere een twaalfdelige editie van de werken van Joost van den Vondel en 'Max Havelaar' van Multatuli. Ook op andere terreinen was Van Lennep actief. Hij stelde voor om een waterleiding vanuit de duinen bij Haarlem naar Amsterdam aan te leggen ter verbetering van de slechte kwaliteit van het drinkwater. Deze waterleiding kwam in de jaren vijftig van de 19e eeuw tot stand.
  • Nicolaas Beetsstraat
    prof. dr. Nicolaas Beets (1814 - 1903), een Nederlandse auteur, dichter, predikant en hoogleraar. In zijn studententijd (Beets studeerde theologie) schreef hij romantische gedichten en vormde met andere studenten een letterkundige club. In 1840 werd hij predikant in Heemstede. In 1854 werd hij beroepen naar Utrecht. Van 1874 tot 1884 was hij hoogleraar in de kerkgeschiedenis aan de Rijksuniversiteit van Utrecht. Van zijn hand verschenen niet alleen christelijke volksgedichten, maar ook literaire en theologische artikelen en enkele prekenbundels. Zijn bekendste werk is 'Camera Obscura', een bundel humoristische verhalen die hij als student schreef onder het pseudoniem Hildebrand.
  • Steijnkade
    over de herkomst van de naam bestaan twee verklaringen. De kade kan zijn genoemd naar Marthinus Theunis Steijn (1857 - 1916), de laatste president van de Oranje-Vrijstaat van 1896 tot 1902. Voor deze opvatting pleiten de ligging bij de Zuid-Afrikaner straten en de datum van de naamgeving, op dezelfde dag als die van de nabijgelegen Krugerlaan. Ook de spelling van de straatnaam (met -eij-) is in overeenstemming met die van de naam van de president. De kade kan ook zijn genoemd naar het Land van Stein. Margaretha, de dochter van Sophia van der Goude en Jan van Renesse, huwde de Limburgs edelman Arnold III van Stein (ca. 1266 - ca. 1328). Omdat haar vader bij graaf Jan I van Holland in ongenade was gevallen, werd Margaretha slechts beleend met de heerlijkheid die naar haar man 'Stein' werd genoemd: het land tussen de Hollandsche IJssel, de Vlietdijk, de Twaalfmorgen en de Oukoopsedijk. In 1438 werd het land van Stein in erfpacht aan de stad Gouda gegeven; in 1579 besloten de Staten van Holland dat Gouda de hoge heerlijkheid als onversterfelijk erfleen mocht behouden. In 1795 werden de heerlijkheden afgeschaft, waarna de gemeente 'Land van Steyn' ontstond. In 1811 werd deze gemeente samengevoegd met Reeuwijk, maar in 1817 veranderde de indeling weer en ontstond de gemeente 'Stein ca.' Op 1 juli 1870 is de gemeente, die toen 438 inwoners telde, opgeheven: Voor- en Midden-Willens (met 99 inwoners) zijn bij Gouda gevoegd, de rest van het grondgebied kwam bij Reeuwijk. Mogelijk heeft men twee vliegen in één klap willen slaan en zowel de Zuid-Afrikaanse president als de polder in één naam willen herdenken. De notulen van de gemeenteraad geven hierover geen opheldering.
  • Blekerssingel
    de vele blekerijen die nog tot in de 20e eeuw langs deze singel waren gevestigd. In een blekerij werd linnen aan het zonlicht of aan kunstmiddelen blootgesteld (meestal door het op een grasveld in de zon uit te spreiden) om het wit te laten worden of te reinigen.
  • Boelekade
    de herkomst van deze naam is niet duidelijk. Mogelijk is de straat genoemd naar boelhouwers, afgedekte schuiten die nog in de 17e eeuw werden gebruikt, speciaal in het verkeer met Rotterdam. De ligplaats voor dergelijke vaartuigen zou aan de Blekerssingelgracht geweest moeten zijn. De weg langs de singel was toen nagenoeg onbebouwd en het terrein tussen singelweg en kade werd slechts ingenomen door tuinen en blekersbedrijven. De omgeving was hier nog zeer landelijk en daardoor aangenaam voor jonge mensen die zich af wilden zonderen. Het Middelnederlandse 'boelen' betekent beminnen en 'boel' heeft ook de gunstige betekenis van beminde, vooral in Oost-Nederlandse teksten. Misschien moet hierin de herkomst van deze straatnaam worden gezocht. In West-Nederlandse teksten werd het woord 'boel' meestal in ongunstige zin gebruikt, voor vrouwen van lichte zeden. Dat de Boelekade haar naam dankt aan de aanwijzing als verblijfplaats van vrouwen van lichte zeden is echter niet waarschijnlijk. In geen van de keuren waarin het stadsbestuur de straten aanwees waarin bordelen gevestigd mochten zijn, of lichte vrouwen mochten wonen, komt namelijk de naam Boelekade voor. Ook de waarschijnlijkheid dat deze straat zijn naam dankt aan de houders van boelhuizen, uitdragers, die hier hun bedrijf uitoefenden, is niet groot. Koophandel en nijverheid, en dus ook uitdragersbedrijven, mochten namelijk niet buiten de stad worden uitgeoefend.
  • Burgemeester Martenssingel
    Rudolf Lodewijk Martens (1863 - 1917), burgemeester van Gouda van 1895 tot zijn overlijden. In 1892 werd Martens, zonder bestuurlijke ervaring, benoemd tot burgemeester van Bodegraven. Dit was de opstap naar een lange en succesvolle burgemeesterscarrière in Gouda. Tijdens zijn ambtsperiode werd een pensioenfonds voor de Goudse ambtenaren gesticht en werd het Van Itersonziekenhuis gebouwd. Voorts werd aan de gasfabriek een elektrische centrale gekoppeld en werd in verband met de uitbreidingsplannen van Gouda buiten de singels het gemeentelijk grondbedrijf opgericht.
  • van Itersonlaan
    Andrinus Antonie Gijsbertus van Iterson (1803 - 1897), een Goudse apotheker en oprichter van de Kaarsenfabriek. Van Iterson vestigde zich in 1828 als apotheker in Gouda, waar hij lid werd van de firma Van Iterson & Steenmeyer aan de Westhaven. Hij had veel belangstelling voor de moderne chemische industrie en was in 1853 medeoprichter van een stearinekaarsenfabriek, als nevenbedrijf van een Goudse aardappelmeel-, siroop- en sagofabriek. In 1858 werd het bedrijf voortgezet als N.V. Stearine Kaarsenfabriek Gouda (later N.V. Koninklijke Stearine Kaarsenfabriek 'Gouda-Apollo', na diverse overnames sinds 2006 onderdeel van het Engelse bedrijf Croda International Plc.). Van 1858 tot 1880 was Van Iterson directeur, daarna tot zijn overlijden 'honorair adviseur' van het bedrijf. De twee dochters van Van Iterson bepaalden bij testament dat het familiekapitaal ten goede zou komen aan de gemeente Gouda voor de bouw van een ziekenhuis. De gemeente liet daarop het Van Itersonziekenhuis bouwen op de hoek Krugerlaan/ de la Reylaan, dat tot 1970 in gebruik bleef en in 1972 werd gesloopt.
  • Derde kade
    de landscheidingen tussen de zogenaamde stadstuinen tussen de Graaf Florisweg en de Karnemelksloot.
  • Gouderaksedijk
    de ligging van de weg op de dijk langs de Hollandsche IJssel tussen Gouda en Gouderak. Deze dijk bestond al in de twaalfde, mogelijk al in de elfde eeuw. Op een kaart van het Veerstalpad uit 1679 staat de dijk aangeduid als: IJsseldijck. Op een kaart van Stolwijkersluis van 1690 is hij aangeduid als: Hooghen Dijk. De weg op de dijk heeft ook de naam Gouderakscheweg gehad.
  • Doelensteeg
  • Roesendaelrestraet
  • Rozendaal
    (vermoedelijk:) naar het voormalige landelijke karakter van de omgeving, wat ook zou gelden voor de Vogelenzang en de Groeneweg.