-
Provincialeweg 38 te Gouda (2023)
ADC ArcheoProjecten heeft in augustus en september 2022 een inventariserend onderzoek in de vorm van een karterend booronderzoek uitgevoerd op de locatie Provincialeweg 38 te Gouda uitgevoerd. De aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen stabilisatie van de fundamenten van de aanwezige monumentale boerderij (Rijksmonumentnummer 517635). Hierbij zullen 63 funderingspalen worden geplaatst. Daarnaast zal er in de toekomst ook nieuwbouw in het plangebied worden gerealiseerd. Ten noordoosten van het plangebied is in 2021-2022 een karterend booronderzoek uitgevoerd. In de boringen zijn ook nu archeologische indicatoren aangetroffen. Deze indicatoren betreffen bewerkt vuursteen, aardewerk, gebroken kwarts, knappersteen, verbrande klei, verbrand bot en verkoolde hazelnootdoppen. Het onderzoek heeft daarmee bevestigd dat er een vindplaats aanwezig is op de Zuidplas stroomgordel. Op basis van de resultaten van het karterend onderzoek wordt verwacht dat de vindplaats zich nog naar zuidelijke richting uitstrekt tot in onderhavig plangebied. Het onderzoek heeft bevestigd dat er een vindplaats aanwezig is op de stroomgordel. Het betreft de Zuidplas stroomgordel. Voorafgaand van het huidig onderzoek is een karterend booronderzoek inpandig uitgevoerd in de monumentale boerderij. De karterende boringen hebben geen archeologische indicatoren opgeleverd. Echter vanwege de slechte omstandigheden voor het bemonsteren van de bodemlagen en de aanwezigheid van kalkloze oeverafzettingen kan op basis van het uitgevoerde onderzoek de aanwezigheid van een archeologische vindplaats niet worden uitgesloten. In het kader van de beoogde nieuwbouw in het plangebied en om de karterende fase van het onderzoek in de monumentale boerderij af te ronden is in het plangebied een karterend booronderzoek uitgevoerd. In het plangebied zijn de beddingafzettingen aanwezig van de Zuidplas stroomgordel. Boven op de beddingafzettingen zijn overwegend oeverafzettingen aanwezig.. De top van deze oeverafzettingen is over het algemeen kalkloos. Geulafzettingen zijn in het oostelijkeen het zuidwestelijke deel van het plangebied aanwezig De oeverafzettingen worden afgedekt door een rietveenpakket dat tot het Hollandveen Laagpakket behoord. Vervolgens wordt het veen afgedekt door wadafzettingen. Deze wadafzettingen behoren tot het Laagpakket van Wormer. Hierboven op is in het plangebied over het algemeen een veraard veenpakket aanwezig. Op een aantal locaties is het veenpakket niet aanwezig of verstoord. Daarnaast is op boven op het veraard veenpakket af en toe een opgebracht zandpakket aanwezig.
-
Bureau voor Archeologie Rapport 935. Kattensingel 62, Gouda (2020)
Bureau voor Archeologie heeft een bureauonderzoek uitgevoerd voor de Kattensingel 62 te Gouda.
-
Archeologisch bureauonderzoek & Inventariserend Veldonderzoek, verkennende fase Boelekade 42-48, Gouda (2019)
Een archeologisch bureauonderzoek en in januari 2019 een inventariserend veldonderzoek (IVO), verkennende fase, uitgevoerd aan de Boelekade 42-48 in Gouda, gemeente Gouda.
-
Archeologisch bureauonderzoek vervanging waterleiding Burgemeester van Reenensingel te Gouda (2017)
Uit het bureauonderzoek blijkt dat het onderzoekstraject twee zones met een hoge verwachting voor archeologische resten dieper dan 0,5 m-mv doorkruist en twee zones met een hoge verwachting voor archeologische resten dieper dan 2 m-mv. MUG Ingenieursbureau adviseert om daar waar de vrijstellingsgrenzen worden overschreden een verkennend booronderzoek uit te voeren, om vast te stellen of er bodemlagen aanwezig zijn met archeologische potenties of dat de bodem zodanig verstoord is dat de trefkans op archeologische resten verwaarloosbaar is. Het gaat hier om de deelgebieden 2 en 7, waar archeologische resten dieper dan 0,5 m-mv worden verwacht, en deelgebied 4, waar archeologische resten dieper dan 2 m-mv worden verwacht. Per deelgebied dienen zes boringen gezet te worden tot minimaal de verstoringsdiepte. De gebieden met een hoge archeologische verwachting zijn oude ontginningsassen en oude dijktracés die de verschillende ontginningsgebieden scheiden. Hier kunnen bebouwingsresten aanwezig zijn die tot de 10e eeuw teruggaan. Eventuele sporen bestaan uit huisplattegronden, erfafscheidingen, afvalkuilen, waterputten en haardplaatsen. Daar waar oude veenstromen in de ondergrond aanwezig zijn, kunnen ook resten aanwezig zijn die uit de Romeinse tijd dateren. Deze resten liggen nabij het oude maaiveld en kunnen tijdens de 10e-eeuwse ontginningen verstoord zijn. Bij het bouwrijpmaken van het gebied rond het onderzoekstraject is het terrein circa 2 m opgehoogd. Eventuele resten uit de Romeinse tijd liggen naar verwachting 2 m-mv en bestaan uit huisplattegronden, erfafscheidingen, afvalkuilen, waterputten en dergelijke. Circa de helft van het onderzoekstraject ligt binnen zones met een lage verwachting voor archeologische resten. Voor deze zones geldt een hoge vrijstellingsgrens. Van de deelgebieden 1, 3, 5 en 8 ligt de te verstoren oppervlakte ver beneden de vrijstellingsgrens. In deelgebied 6 ligt de archeologische laag zo diep (circa 9 m-mv) dat deze door de aanleg van de waterleiding niet wordt bedreigd. MUG Ingenieursbureau b.v. beveelt aan om hier geen nader onderzoek uit te voeren. De bovenstaande adviezen zijn getoetst te door de bevoegde overheid, gemeente Gouda. Indien binnen de vrijgegeven gebieden toch archeologische waarden aanwezig blijken te zijn, geldt de wettelijke meldingsplicht.
-
Inventariserend Veldonderzoek (IVO-overig) d.m.v. boringen (nulmeting) Hoge Gouwe 169, Gouda (2020)
IDDS Archeologie heeft in maart 2020 een inventariserend veldonderzoek (IVO) door middel van boringen (nulmeting) uitgevoerd aan de Hoge Gouwe 169 in Gouda, gemeente Gouda. De boringen gelden als nulmeting voor de toestand van het bodemarchief, voordat er gebouwd gaat worden.
-
Een archeologische begeleiding op plangebied A, locatie Koningshof te Gouda (2005)
Het plangebied Koningshof in Gouda zal door de ontwikkelingscombinatie Blauwhoed Eurowoningen/Aannemersbedrijf Gebr. Blokland bv worden ontwikkeld als woningbouwlocatie. Oorspronkelijk stond het plangebied bekend als Verheullocatie, genoemd naar de voormalige directeur-eigenaar van de hier gevestigde R.V.S.-fabriek Veratio B.V. Het gebied is binnen het bestemmingsplan Binnenstad-West hernoemd in (masterplan) Koningshof. De locatie kwam vrij voor herontwikkeling na het besluit om de bedrijfsactiviteit op een andere, meer passende locatie verder te zetten, hetgeen met de daadwerkelijke bedrijfsverplaatsing per medio 2001 naar Gouwestroom werd geeffectueerd. Het plangebied zal herontwikkeld worden voor een aantal wooncomplexen. Het bevoegd gezag is vertegenwoordigd in de persoon van de gemeentelijk archeoloog drs. M. Groenendijk, als adviserende archeologische partij trad mw. drs. K. Jeneson (Hazenberg Archeologie) op en het dagelijks toezicht gebeurde door W. Stuive (Soelaas milieu-adviezen bv). De archeologische begeleiding van de werken vond plaats van 5 september tot en met 16 september 2005. Conclusie: De meeste structuren boven het vastgestelde archeologisch peil van 1,00 –NAP zijn te dateren in de 19e eeuw en inmindere mate 18e en 20e eeuw. Demeerderheid van de funderingen kon op kadastrale kaarten worden teruggevonden. De grote ruimte met tegelwand aan de Raam is duidelijk ouder. De typologie van de wandtegels suggereren een datering in de eerste helft van de 17e eeuw. Ondanks het feit dat slechts de eerste 50 cm -MV vergraven worden, levert het onderzoek op zone A een grote hoeveelheid vondstmateriaal uit verschillende puinpakketten op. Dit materiaal bestaat grotendeels uit aardewerk, gerelateerd aan de Goudse pijpenindustrie. Dit materiaal is door zijn kwaliteit en kwantiteit uitermate geschikt voor gespecialiseerd kunsthistorisch onderzoek. Ditzelfde geldt voor de wandtegels die op enkele muren zijn aangetroffen.
-
Plangebied Goudse Hout, Gouda (2012)
RAAP Archeologisch Adviesbureau heeft in januari 2012 een inventariserend veldonderzoek karterende fase uitgevoerd in verband met de aanlegvergunningsaanvraag van twee gemalen en een duiker in de gemeente Gouda. Deelgebied 1 (gemaal Goudse Hout) • Uit de bodemopbouw in deelgebied 1 is af te leiden dat het aangetroffen veenlandschap op deze locatie niet bewoond is geweest. De afwezigheid van ophoogpakketten (terpen) en een archeologische vondstlaag bevestigen dit. Op basis van de gehanteerde onderzoeksmethode en de veldresultaten zijn geen nederzettingen en huisplaatsen vanaf de Middeleeuwen aanwezig in deelgebied 1. • Binnen de gehanteerde boordiepte ontbreken stroomgordelafzettingen van de Gouderak stroomgordel. De hoge verwachting op het aantreffen van archeologische resten uit het Mesolithicum is daarom naar beneden bijgesteld: tot een boordiepte van 4,0 m -Mv zijn geen vindplaatsen uit het Mesolithicum aanwezig. Deelgebied 2 (gemaal Willens) • Tijdens het veldonderzoek zijn oeverafzettingen van de Hollandse IJssel aangetroffen. Een archeologische vondstlaag ontbreekt echter op dit potentiële archeologische niveau, wat gezien de onderzoeksmethodiek aantoont dat er naar verwachting geen nederzettingen en huisplaatsen daterend vanaf de Romeinse tijd aanwezig zijn in deelgebied 2. • Ter plaatse van de boringen 6, 7 en 8 bevindt zich een ophooglaag van de Hollandse IJsseldijk. Het aangetroffen dijklichaam kan recent zijn, maar kan ook teruggaan tot in de 12e eeuw (periode van ontginningen langs de Hollandse IJssel). Zekerheid over de ouderdom is niet te geven: er is geen dateerbaar vondstmateriaal aangetroffen en op basis van de bodembeschrijvingen is geen duidelijke fasering of opbouw te onderscheiden. Het dijklichaam zelf kan, indien niet recentelijk opgebracht, daarom als archeologisch waardevol worden geschouwd. Deelgebied 3 (duiker Goudvlinderstraat) • Ter plaatse van deelgebied 3 zijn natuurlijke afzettingen tot circa 3,0 m -Mv verstoord. De natuurlijke afzettingen die zijn aangetroffen onder het verstoorde pakket bestaan uit mineraalarm rietveen. Uit deze veldresultaten kan worden geconcludeerd dat er tot 4,0 m -Mv geen archeologische vindplaatsen aanwezig zijn.
-
Plangebied Springertoren te Gouda (2014)
geen vondsten Springertoren Het betreft een verkennend booronderzoek.
-
Archeologisch onderzoek Winterdijk te Gouda (2008)
ArcheoMedia project A08-352-I. Booronderzoek t.b.v. aanleg riolering.
-
Bureauonderzoek Kort Haarlem te Gouda (2021)
Advies Op basis van de aanwezigheid van het minstens 2,5m dikke ophoogpakket in adviesgebied 1, is vervolgonderzoek op deze locatie niet noodzakelijk voor de voorgenomen werkzaamheden. In adviesgebieden 2 en 3 waar een hoge kans is op het aantreffen van archeologische resten binnen het plangebied, adviseert Antea Group om de geplande werkzaamheden uit te voeren onder archeologische begeleiding (Afbeelding 13). In adviesgebied 4 is vervolgonderzoek voor de werkzaamheden die beperkt blijven tot het ophogingszand niet noodzakelijk. In de zones waar mogelijk de onverstoorde bodem bereikt wordt, en de locaties waar weteringen verwacht worden, dient extra aandacht besteed te worden aan de aanwezigheid van archeologische resten en bij het aantreffen hiervan melding te maken bij de gemeentelijk archeoloog en/of de archeoloog die de werkzaamheden begeleid. Bovenstaande is een advies; het hierop nemen van een selectiebesluit is voorbehouden aan de bevoegde overheid, in deze gemeente Gouda. Het bevoegd gezag ging op 31 mei 2021 akkoord met het gegeven advies.
-
Gouda vuilcontainers: Bureauonderzoek Archeologische Waarden (2005)
Bureauonderzoek archeologische waarden Gouda, vuilcontainers
-
Gouda, Tweede Moordrechtse Tiendeweg, Kassencomplex (2004)
Naar aanleiding van een voorgenomen sloop van een oud kassencomplex en de daarmee samenhangende herbestemming van de betreffende twee percelen aan de Tweede Moordrechtse Tiendeweg heeft de firma Middelwatering Administratie en Beheer B.V. te Gouda aan BAAC bv opdracht verleend een cultuurhistorische verkenning naar deze percelen uit te voeren. De percelen staan kadastraal bekend onder de nummers Gouda F - 3070 en F - 3143 en liggen in de nabijheid van de Tweede Moordrechtse Tiendeweg nummer 4. Ten behoeve van deze verkenning is een beperkt literatuur- en archiefonderzoek in het Streekarchief Hollands Midden te Gouda uitgevoerd. De onderzochte percelen kennen een voor zover zich dat op het moment laat aanzien weinig bewogen geschiedenis. Gelegen in het westelijk buitengebied van Gouda maakten zij tot 1377 onderdeel uit van het Goudse (moeras)bos. Na de ontginning in dat jaar werd de grond in gebruik genomen voor agrarische doeleinden, eerst als landbouwgrond en later ten behoeve van de veeteelt. Beide percelen grenzen aan de (Tweede) Moordrechtse Tiendeweg die in de twaalfde eeuw dienst deed als achterkade van het ontgonnen gebied genaamd Broekhuizen. Deze weg vormde tevens een verbindingsweg tussen Gouda en Moordrecht. Mede vanwege de aangetroffen bewoning aan de oostzijde van deTweede Moordrechtse Tiendeweg, heeft de Tweede Moordrechtse Tiendeweg en de directe omgeving ten oosten en ten westen ervan op de Archeologische venwachtingskaart van de gemeente Gouda een hoge waardering heeft gekregen. Deze hoge verwachting hebben wij vanwege de afwezigheid van recent archeologisch onderzoek ten westen van de Tweede Moordrechtse Tiendeweg niet kunnen toetsen. Afgaande op cartografische gegevens lijkt de eerste bebouwing pas in 1936 te zijn gerealiseerd. Mogelijk zijn er ontginningssporen en/of sporen van ambachtelijke activiteiten, welke langs de Tweede Moordrechtse Tiendeweg hebben plaatsgevonden, op de percelen te venwachten. De toekomstige ontwikkelingsmogelijkheden van het gebied lijken beperkt gezien de status van 'recreatie-milieu' dat het gebied heeft. Mogelijk dat er op bescheiden schaal nieuwbouw gerealiseerd kan worden. Deze dient zich dan aan te passen aan de omliggende bebouwing, welke bestaat uit één bouwlaag met (hoge) kap. Hierbij valt op dat het merendeel van de bebouwing de richting van de verkaveling volgt. Ten oosten van de Tweede Moordrechtse Tiendeweg staat de bebouwing met de nok haaks op de weg. Ten westen hiervan parallel aan de weg. Het is aan te bevelen dat eventuele nieuwbouw ter plaatse van de kassen eveneens deze richting volgt.
-
Gouda, Plangebied Go Stores Kampenringweg (2011)
In opdracht van Burgland Projectontwikkeling regio West bv heeft het onderzoeks- en adviesbureau BAAC bv een archeologisch verkennend booronderzoek uitgevoerd voor het plangebied 'Go Stores' aan de Kampenringweg te Gouda. Aanleiding voor het archeologische onderzoek is de geplande nieuwbouw binnen het bestaande bedrijventerrein. Uit het door de gemeente Gouda opgestelde Plan van Aanpak blijkt dat binnen het plangebied een middeleeuwse ontginningsweg wordt verwacht. Langs deze ontginningsweg kunnen mogelijk ook restanten van ontginningsboerderijen aanwezig zijn. De archeologische verwachting op sporen van deze ontginningsweg en/of ontginningsboerderijen is hoog. Uit het verkennende booronderzoek blijkt echter dat de archeologisch relevante bodemlaag ter plaatse van het plangebied grotendeels is verdwenen. Het gebied waarbinnen de archeologisch relevante bodemlaag nog aanwezig is, kan op basis van onderhavig onderzoek niet exact worden afgeperkt, maar zal beperkt van grootte zijn. Ons inziens is de toegevoegde waarde van nader onderzoek naar de exacte omvang van het gebied met intacte bodem gering, ook al omdat men niet voornemens is om de bodem af te graven. Vervolgonderzoek is ons inziens derhalve niet noodzakelijk.
-
Gouda Bolwerk Opgraving en Begeleiding (2010)
In opdracht van Bontenbal Vastgoed B.V. heeft ADC ArcheoProjecten in het voorjaar van 2008 een Archeologische Begeleiding en een Opgraving uitgevoerd in het plangebied Bolwerk te Gouda. De aanleiding voor het onderzoek vormden de plannen voor de realisatie van woningen, een hotel en een parkeerkelder met verschillende niveaus. Ondanks de bodemverstoringen veroorzaakt door de bouw van een gasfabriek in de 19e eeuw, bleken vele resten uit het verleden bewaard te zijn gebleven. Door middel van archeologisch onderzoek in combinatie met de beschikbare historische gegevens kon de geschiedenis van dit gebied in Gouda en haar bewoners worden gereconstrueerd. Het onderzoeksgebied is in de eerste helft van de 14e eeuw in gebruik genomen door bewoners van huizen die waren gelegen aan de Gouwe. Op het onderzochte terrein bevonden zich dus de achtererven. Tijdens de eerste bewoningsfase zijn zes percelen aanwezig, die van elkaar werden gescheiden door middel van greppels. In de volgende fase zijn enkele erven iets ten opzichte van elkaar verschoven en is er een perceel bij gekomen. In hoofdlijnen blijven de erfgrenzen eeuwenlang gehandhaafd, ook wanneer de eerste stenen bebouwing verschijnt. Het in de kuilen gevonden afval wijst erop dat in het gebied ambachtslieden gevestigd zijn. Er zijn zoal aanwijzingen voor de aanwezigheid van een leerlooierij, een touwslagerij, een ververij van stoffen en een pottenbakkerij in de omgeving. Vanaf ca. 1375 maken de percelen verschillende ontwikkelingen door. Het noordwestelijk deel van het onderzoeksgebied blijft tot in de eerste helft van de 15e eeuw in gebruik als achtererf, terwijl een groot deel van het overige onderzochte terrein wordt bebouwd. In historische bronnen is te lezen dat in de tweede helft van de 14e eeuw, in ieder geval tot 1408, op het terrein een Leprooshuis aanwezig is. Vanaf 1408 wordt het grootste deel van het terrein ingenomen door het nonnenklooster Sinte-Marie. Oorspronkelijk zullen in (een deel van) de gebouwen leprozen hebben gewoond, maar na 1408 namen de nonnen de panden in bezit en vindt er tevens nieuwbouw plaats. Op het terrein zijn enkele sporen van de historisch bekende stadsbrand uit 1438 teruggevonden. Het betreft delen van het klooster die door brand zijn verwoest. Daarna vindt in fasen grootschalige her- en nieuwbouw van het klooster plaats. Onder de vondsten die aan het klooster zijn te relateren, bevinden zich enkele fragmenten van pijpaarden sculpturen. Andere vondsten wijzen er op dat binnen het klooster wol werd gesponnen en geweven en dat waskaarsen zijn vervaardigd. In 1572 kiest Gouda de zijde van de prins van Oranje en de stad legt omstreeks 1574 beslag op alle inkomsten en goederen van Goudse kloosters en kerken, waaronder ook het klooster van Sinte-Marie. De gebouwen worden deels verkocht aan particulieren en deels door de stad zelf benut. Uit de archeologische gegevens blijkt dat het klooster al in de loop van de 16e eeuw in verval raakt. Een klein deel van het terrein werd toen in gebruik genomen als begraafplaats. Vanaf het eind van de 17e eeuw vindt er op min of meer dezelfde locaties als die van de kloostergebouwen weer nieuwbouw plaats. Er wordt dan opnieuw een Leprooshuis gevestigd. Het Leprooshuis handhaafde zich tot ongeveer 1735. Vanaf dat moment wordt de inrichting in de boeken van de stad Gouda voor het eerst aangeduid als Proveniershuis. Dit Proveniershuis is in 1805 opgeheven. Uit de periode dat leprozen en proveniers op het terrein woonden, dateren verschillende beerputten. De vondsten hieruit geven samen een beeld van een redelijk arme groep bewoners die zich in financieel opzicht weinig konden veroorloven. Voor een leprozen- of proveniershuis is dit beeld heel goed verklaarbaar. De bewoners van een dergelijke instelling waren immers vooral afhankelijk van anderen. Ze moesten het doen met wat de rest van de toenmalige stadsbevolking hen toebedeelde. Luxeproducten, zoals glas en importen, ontbreken vrijwel volledig. Vrijwel alle vondstcomplexen zijn te relateren aan de periode voor 1735 toen het Proveniershuis werd verbouwd. Hoewel uit historische bronnen blijkt dat men zich vanaf dat moment voor veel geld inkocht in het Proveniershuis, laat de archeologische informatie het hier afweten. Vondsten en sporen uit de periode tussen grofweg 1735 en 1853 zijn nauwelijks aanwezig. Met de bouw van de gasfabriek in 1853 zijn deze grotendeels verdwenen. Hoewel er nauwelijks vondstgroepen zijn geborgen die bestaan uit ambachtelijk afval, levert al het B-keus aardewerk een belangrijke bijdrage aan ons beeld van Gouda als belangrijke productieplaats van kleipijpen en aardewerk. Voor de pijpen geven de vondsten van vooral het grove materiaal inzicht in een segment van de lokale productie waarvan men er tot op heden van uitging dat dit niet in Gouda werd gemaakt. Met een door de gildenregels ingegeven streven naar een product met een zo hoog mogelijke kwaliteit, zo was de gedachte, verdween de productie van het grove product uit Gouda en vond alleen nog plaats in secundaire productiecentra als Gorcum en Schoonhoven. De vondsten uit de Bolwerkopgraving bewijzen echter het tegendeel. Naast kleipijpen was Gouda vanaf omstreeks het midden van de 17e eeuw één van de belangrijkste leveranciers van rood- en witbakkend gebruiksaardewerk. Hoe dit dagelijks gebruiksgoed er heeft uitgezien was totnogtoe vrijwel onbekend. Hoewel echte misbaksels vrijwel ontbreken, bieden de vondsten van het Bolwerk ook nu een eerste aanzet tot het herkennen van specifiek Goudse producten.
-
Gouda Westergouwe deelgebied 3 Proefsleuvenonderzoek (2010)
veldonderzoek door middel van proefsleuven uitgevoerd naar drie mogelijke vindplaatsen in het ontwikkelingsgebied Westergouwe, deelgebied 3. De drie mogelijke vindplaatsen zijn vastgesteld tijdens de voorgaande vooronderzoeken in de vorm van een bureauonderzoek en een karterend en waarderend booronderzoek. Uit het proefsleuvenonderzoek is naar voren gekomen dat er binnen het plangebied één behoudenswaardige vindplaats aanwezig is. Deze vindplaats dateert uit het Laat-Mesolithicum of Neolithicum. De overige vindplaatsen worden niet behoudenswaardig geacht. Het onderzoek richt zich op drie mogelijke vindplaatsen die alle een specifiek onderzoeksdoel hebben. De vindplaats 1 aan de noordoostzijde van het plangebied betreft een restgeul die actief was in de periode 4100 – 2500 v.Chr. Het archeologisch onderzoek moest uitwijzen of er sprake is van menselijke activiteiten. Het proefsleuvenonderzoek heeft geen archeologische sporen of vondsten opgeleverd. Er is dan ook geen sprake van een archeologische vindplaats, waardoor vervolgonderzoek niet nodig wordt geacht. Vindplaats 2 ligt centraal in het plangebied en had als onderzoeksdoel laatmiddeleeuwse of nieuwetijdse bewoning op de veeneilanden vast te stellen. Tijdens het onderzoek werden enkele sporen en vondsten aangetroffen die dateren uit de periode 1600-1750 na Chr. Het terrein bleek echter dusdanig verstoord te zijn dat vervolgonderzoek niet nodig wordt geacht. Aan de zuidoostzijde van het terrein werd ter hoogte van vindplaats 3 een site uit het Laat-Mesolithicum of Neolithicum gevonden. Deze vindplaats bestaat uit een sporenvlak met enkele paalsporen en een daarboven liggende vondstenlaag. De site is goed geconserveerd en levert veel informatie op over het landschap en het gebruik ervan. Zo blijkt de vindplaats op een oever te liggen en hebben de bewoners in de omgeving gejaagd en gevist in een nabijgelegen rivier. Gezien de goede conservering en de hoge informatiewaarde is de vindplaats als behoudenswaardig beoordeeld. Er wordt dan ook geadviseerd tot behoud in situ van de vindplaats. Mocht behoud in situ niet mogelijk zijn, dan wordt geadviseerd de vindplaats geheel op te graven.
-
Gouda, Tiendewegspoort (2013)
In opdracht van de Gemeente Gouda heeft BAAC bv uit ‘s-Hertogenbosch een definitief archeologisch onderzoek in het plangebied Tiendewegspoort te Gouda, gemeente Gouda uitgevoerd. Het veldwerk is uitgevoerd tussen 14 en 21 januari 2013. Daarnaast is op 4 maart 2013 een begeleiding uitgevoerd. Aanleiding tot het onderzoek vormde de vervanging van de Tiendewegbrug. Tijdens het onderzoek is een klein deel van de Tiendewegspoort en de stadsmuur teruggevonden. Het betreft het achterste deel van het zuidwestelijke poorthuis. Het grootste deel van de poort is tussen1855 en 1880 verstoord bij de bouw van de Tiendewegbrug. De resten omvatte een deel van de funderingen van de poort, een vloer en mogelijk een schouw. Het deel van de stadsmuur is ter plaatse van de poort weggekapt en is dus van oudere datum. De oudste delen van de poort en stadsmuur zijn te dateren in de laatste kwart van de 14e of het begin van de 15e eeuw, de jongste delen dateren uit de 16e en 17e eeuw. Bij de bouw van de Tiendewegbrug in 1855 en 1880 zijn grote delen van de funderingen van de poort weg gesloopt, dit geld met name voor delen binnen het bruggenhoofd aan de stadszijde en in de gracht. Direct ten noorden van de onderzoekslocatie zijn nog wel delen van de poort te verwachten. Aangenomen mag worden dat alleen nog delen van het westelijk deel van de poort bewaard zijn gebleven. De resten van zowel de poort als de stadsmuur vormen geen belemmering voor de bouw van de nieuwe brug en kunnen in situ behouden blijven. Tijdens de begeleiding van 4 maart konden door de hoge waterstand geen archeologische waarnemingen gedaan. Wel is een grote boomstam gevonden tijdens de sloop van het bruggehoofd, zowel de context als datering is onduidelijk.
-
Sportlaan, Springerslocatie, Gouda (2014)
In het plangebied zijn zeven boringen gezet tot ca. 200 cm – mv. Eén boring is doorgezet tot een diepte van 4 m – mv. In drie boringen zijn oeverafzettingen van de Hollandse IJssel aangetroffen. Hieronder bevindt zich komklei en veen. In de overige boringen zijn geen (intacte) oeverafzettingen aangetroffen, alleen intacte komafzettingen en veen. In alle boringen is de bodem verstoord tot een diepte die varieert van 70 tot 150 cm -mv. Er zijn geen archeologische indicatoren in de vorm van een archeologische laag of losse vondsten aangetroffen.
-
Archeologische onderzoeken ter vervanging van de kademuren aan het Pottersplein te Gouda (2012)
De bestaande kademuur op de locatie moet worden vervangen. Bij een eerdere begeleiding is aan de binnenkant een oude kademuur aangetroffen. Deze moet nu geheel in kaart worden gebracht om te bepalen wat de invloed van deze oude kademuur is op de werkwijze voor het vervangen van de meest recente kademuur.
-
Transect-rapport 1580: Een archeologische bureauonderzoek. Gouda, tracé 10-23 kV kabel (2018)
In maart 2018 is een archeologisch bureauonderzoek (BO) uitgevoerd in een plantracé voor een 10-23 kV verbinding in Gouda (gemeente Gouda). De kabels worden o.a. aangelegd ter plaatse van of naast de Lazarussteeg, Sint Mariewal, Nieuwe Gouwe, Turfsingel, het Erasmusplein, Prins Hendrikstraat, Snoystraat, Walvisstraat, Reigerstraat, Koningin Wilhelminaweg, Leeuwerikstraat, het Gouwekanaal, Voltaweg en de Burgemeester van Dijkesingel. De aanleg van deze kabels is de aanleiding van het onderzoek. Alvorens de werkzaamheden kunnen plaatsvinden, dient hiervoor een omgevingsvergunning te worden aangevraagd. Vanuit de archeologische beleidskaart van de gemeente Gouda (2011) bestaat voor het plangebied een archeologische onderzoeksplicht. De reden hiervoor is dat er bij de voorgenomen ingreep dermate grondverzet zal plaatsvinden, dat de oorspronkelijke bodem - en eventueel aanwezige archeologische resten - in het gebied kunnen worden verstoord. Dit rapport beschrijft de resultaten van een archeologisch vooronderzoek in het plangebied en voorziet in die plicht. Conclusie Op basis van het bureauonderzoek zijn verschillende verwachtingszones gemaakt, die gebaseerd zijn op de te verwachten geologische ondergrond en historisch kaartmateriaal. De top van de oever- dan wel crevasse-afzettingen van de Zuidplas en Gouderak stroomgordels hebben een hoge archeologische verwachting voor de periode Mesolithicum-Neolithicum. Dit archeologische niveau wordt rond 7,3 m -NAP verwacht. In de omgeving zijn hier ook sporen en vondsten uit de periode Mesolithicum-Neolithicum aangetroffen. Verder maakt het oosten van het plangebied deel uit van de historische kern van Gouda een en bufferzone hieromheen. De historische kern heeft een hoge archeologische waarde (vanaf de 14e eeuw) en de bufferzone een hoge archeologische verwachting. Dit omdat buiten de historische kern industrie aanwezig was, met name vanaf de 17e eeuw. In de historische kern en de bufferzone wordt een ophogingspakket verwacht van respectievelijk 3 en 2 m dik, waarin archeologische waarden aanwezig kunnen zijn. Het veengebied dat verder in het plangebied verwacht wordt, heeft een lage archeologische verwachting omdat het niet aantrekkelijk voor bewoning was, uitgezonderd daar waar de Molen Vrijburgh (1664-1754) heeft gestaan. Plaatselijk is door aanwezige kabels en leidingen de bodemopbouw al gedeeltelijk aangetast, maar tot op welke diepte is niet bekend. Zeker bij de stroomgordels, waar de archeologische waarden dieper in de ondergrond worden verwacht, zouden nog archeologische waarden aanwezig kunnen zijn. Plaatselijk zullen in de historische kern en de randzone wel al delen van het stedelijke ophoogpakket vergraven zijn.
-
Een archeologische begeleiding van milieukundige boringen op het Bolwerk te Gouda (2007)
Het plangebied Bolwerk wordt door de gemeente Gouda ontwikkeld tot woongebied. Hierbij zal ondermeer een ondergrondse parkeergarage met een maximale diepte van 5,50 m beneden maaiveld worden aangelegd. Het plangebied is zwaar vervuild door historische activiteiten (o.a. gasfabriek) en de bodem zal derhalve tot op aanzienlijke diepte moeten worden gesaneerd. De meeste archeologische waarden zullen hierbij onherroepelijk verdwijnen en het is dan ook van groot belang de aard en omvang van de archeologische waarden in dit gebied in kaart te brengen. In 2004 werd reeds een archeologisch bureau-onderzoek uitgevoerd door mw. drs. M.K. Dutting van Hazenberg Archeologie Leiden bv (Dutting 2004), op basis waarvan het plangebied door het bevoegd gezag, gemeente Gouda in de persoon van drs. M.J. Groenendijk, als behoudenswaardig werd verklaard. Om enkele aanwezige kennislacunes op te vullen werd een waarderend archeologisch booronderzoek aanbevolen. Op de locatie is sprake van zware bodemverontreiniging. Aveco de Bondt voert daarom voor de gemeente Gouda een milieukundig onderzoek uit. Hierbij worden over het hele terrein milieuboringen gezet, waarbij er 21 boringen ten behoeve van de archeologie tot op een maximale diepte van 6 meter worden doorgezet. De begeleiding van de milieukundige boringen vond plaats op 29 januari en 1, 6 en 7 februari 2007 en werden uitgevoerd door B. Silkens van Archaeological Research en Consultancy(ARC bv). De boringen zelf werden in opdracht van Aveco de Bondt uitgevoerd door VCMI, onder leiding van A. Koemans. Coordinator voor Aveco de Bondt was F. van Hooff en mw. drs. M.K. Dutting van Hazenberg Archeologie stond in voor de archeologische coordinatie. De uitgevoerde begeleiding van de milieukundige boringen op het Bolwerk toont aan dat archeologisch en milieukundig onderzoek erg goed te combineren zijn. Waar de archeologie zich doorgaans bedient van edelman of guts, zijn in binnenstedelijke drastischer maatregelen nodig. Het gebruik van volle avegaren bleek op het Bolwerk een geschikte methode voor het bekomen van aanvullende archeologische informatie. In het PvE werden een aantal vraagstellingen geformuleerd die, zoals de opdrachtgever aangeeft, zeer specifiek zijn enmeer als richtlijn dienen voor het onderzoek. Er is gepoogd deze op basis van de beschikbare gegevens zo goed mogelijk te beantwoorden. De veronderstellingen en interpretaties geven slechts suggesties over de mogelijke aard en datering van de aangetroffen fenomenen. Op basis van boorgegevens is het erg moeilijk om in binnenstedelijke context verregaande conclusies te trekken. Het rapport behandelt uitgebreid de genoemde vraagstellingen.